Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

De tijd van 1940 – 1945 in Schijndel, tijdens de oorlog en direct daarna.

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De tijd van 1940 – 1945 in Schijndel, tijdens de oorlog en direct daarna opgetekend door Piet Verhagen.

lk was in dienst van de voedselvoorziening, PIKA Noord-Brabant, d.i. Provinciale Inkoopcentrale. Mijn taak was controle op de kwaliteit van het geleverde graan en het vaststellen van het gewicht. De ontvangst vond plaats in verschillende pakhuizen van de molenaars uit de streek.
Dan was mijn taak de controle op schepen, waarmee graan verscheept werd naar de meelfabriek in Nederland. De verladingen gebeurden langs de Zuid-Willemsvaart vanaf Den Bosch tot Helmond. De Duitsers voerden controle uit op mijn werkzaamheden. De C.H.V. Veghel werd mijn standplaats en hier werd uit heel de streek graan aangevoerd, ook koolzaad voor olie. Van daaruit werd het verscheept voor de voedselvoorziening van Nederland.
De verladingen gebeurden onder controle van de Duitsers. De tonnages lagen tussen de 150 en 200 ton per schip. 's Morgens begon ik met het eerste schip te laden. Jan van Eck was laadmeester, ik stelde het gewicht in en nam de stand op. Als de partij een zending was voor het Wehrmachtverpflegungsamt te Oisterwijk, was er zeer scherpe controle van de Wehrmacht.
Ik liet dan ook, vóór de Wehrmacht er was, de slechtste granen storten. Dan ging de telefoon en de personeelschef Wouters deelde mede: ,,De Duitser komt eraan". Jan van Eck kreeg opdracht om goed graan te storten. Intussen had ik er 25 à 50 ton rommel in zitten. lk ging de Duitser tegemoet bij de ingang van het gebouw en nam hem mee naar het kantoor voor een kop koffie. Hierna gingen we samen naar het schip kijken, naar het graan. De Duitser was vol lof over de kwaliteit. lk stond te popelen om die Duitse controleur weg te krijgen en vroeg hem mee te gaan naar Jan Braad om in de haven een borrel te gaan drinken. Hij was meteen bereid en wilde dat wel. Ik riep naar Jan van Eck dat wij weg waren en dit was het sein om weer over te schakelen naar het slechte graan. Na een tijd bij Jan Braad gezeten te hebben, en er intussen een 30 ton slecht graan gestort was, zei ik tegen Jan Braad: ,,Jan we gaan weer naar het schip". Jan nam dan de telefoon en belde direct, zodat ze weer overschakelden op goed graan. Alles verliep goed, de Duitse controleur was vol lof over de kwaliteit van het graan. Wij sloten na vaststelling van het gewicht het schip en verzegelden het. Wij hadden meer dan 60 ton goed graan kunnen behouden voor Nederland.
's Nachts moest gerst en haver afgetapt worden voor de Wehrmacht, in zakken, en overdag ging dit naar de grote opslagplaats van Koenders & Schoenmakers te Veghel, langs het kanaal. Wij hadden hiervoor een vrachtwagen van Schipperke uit Uden. Deze auto, een oud geval, met houtgenerator, vervoerde het graan van CHV naar Koenders & Schoenmakers. 's Nachts werd in de zakken 2/3 afval gestort. We hadden al een hele week gereden en het pakhuis bij Koenders & Schoenmakers was vol. Wij vreesden het ergste voor de controleur van de Duitsers in het pakhuis.
Schipperke stond bij CHV met zijn auto, de houtgenerator op te poken. Er sloegen vlammen uit van meer dan een meter lang. Ik zei tegen hem: ,,Je moet ginder in het pakhuis maar eens gaan poken". Heb je dat graag, controleur? Ik zei: ,,Als het afbrandt, kunnen de Duitsers de kwaliteit niet meer beoordelen. Anders pakken ze mij voor sabotage". Twee weken later, brandalarm. Koenders & Schoenmakers stond in brand. lk reed er langs en ik zag Schipperke staan tussen de Duitsers en de politie in. Met grote angst reed ik naar huis afwachtend tot de politie mij zou komen halen. 's Morgens op het politiebureau trof ik Schipperke en twee mensen van de Sicherheitsdienst. De politie vroegen mij honderduit. Of de chauffeur pro-Duits was, of anti-Duits, of hij een saboteur was. lk speelde mijn rol en antwoorde verontwaardigd: ,,Hij heeft altijd voor de Wehrmacht gereden, maar dat jullie hem geen betere wagen hebben gegeven, dat is de oorzaak van de brand". lk verlang een nieuwe wagen, want er moet voor behoorlijk vervoer gezorgd worden. Schipperke kreeg een nieuwe wagen. Hij ging hem halen in Helmond. Later zei hij: ,,Controleur, we zijn allebei goed af. Samen in de brand en uit de brand".
Een nieuw pakhuis werd ingericht voor de Wehrmacht. Er werden allerlei goederen opgeslagen sigaretten, drank allerlei. De ontvangst van granen was daar vlakbij. De verbinding van de vroegere tussenruimte, de twee opslagloodsen van ontvangst van granen, de voorraad van de Duitsers was dichtgemetseld met holle bouwstenen. We hadden wel zin om in die loods van de Duitsers te kijken. ledere dag werden er stenen van de doorgang losgemaakt, net zolang tot men er doorheen kon, om half vijf gingen de Duitsers weg en wij kropen door de muur. Wij gingen vlug naar de flessen jenever, dat waren flessen van 25 liter. We boorden er een gaatje in, staken er een rietje in en gingen zuigen op toerbeurt. Later werden de stenen er weer netjes ingeklemd met houten wiggen.
Nadat het vliegveld Volkel was gebombardeerd, moesten de mensen van de CHV naar het vliegveld, gaan werken. Zij werden door de Duitsers met vrachtwagens naar Volkel gereden. Mijn mensen, een twintigtal, kreeg vrij, zij werkten voor de voedselvoorziening. Mijn contact met Volkel kwam door de mensen van de CHV. lk adviseerde contact op te nemen met de mensen van het vliegveld, om wapens voor de ondergrondse te kunnen bemachtigen. Revolvers waren een gevraagd artikel. Wij probeerden deze revolvers uit boven in het gebouw van de CHV, bij de silo's waar het geluid opgevangen werd door het geratel van de machines. Thuis verborg ik deze revolvers, om ze door te spelen aan de ondergrondse.
Broer Frans, kapelaan in Geldrop, had kontakten in de omgeving en stuurde onderduikers naar Schijndel en Sint-Oedenrode. lk zocht voor hen overal een onderkomen. Kapelaan Woestenburg en Wil Klaassen werkten met mij samen. Wij verzorgden de onderduikers met voedselbonnen en valse legitimatiebewijzen en geld. Vanaf het gemeentehuis kwam het bericht dat men een inval zou doen op C14, mijn thuis. Alle onderduikers werden gewaarschuwd en vertrokken naar de bossen in Olland, naar toen Sien Pijn. Dezelfde nacht deden ze een inval op C 41, het verkeerde nummer. Hier woonde een vrijgezel, Den Otter. Het hele huis werd overhoop gehaald, echter zonder resultaat. Er werd niets gevonden. 's Anderdaags trokken we weer naar huis en brachten de jongens ergens anders onder bij boeren in de omgeving. Verschillende onderduikers deden daadwerkelijk mee aan het verzet. Harrie van Gestel uit Geldrop had een eigen groepje, met verschillende steunpunten in Veghel, Boekel, Sterksel en Leende. Bij boeren in Sint Oedenrode en bij De Koning in Leende waren contactpunten. Hier werd op grote schaal vervalsingen en distributiebescheiden verzorgd en doorgegeven. De overval in Boekel in het gemeentehuis verliep goed. (Harrie van Gestel verloor hierbij wel zijn schoenen)
Er brak brand uit in het bevolkingsregister. Bij Beek en Donk, werd een opslag voor stro van de Wehrmacht in brand gestoken.
Mijn werk bij de voedselvoorziening werd zeer riskant. De commissaris vond dat ik maar op reis moest gaan en contact opnemen met verschillende voedseldepots. Ik moest ook zorgen om daar uit handen van de Duitsers te blijven. Ik kreeg de vrijheid om door heel het land te reizen. Hierdoor werden mijn kontakten steeds uitgebreider. Het verzetswerk was hoofdzaak geworden. Het georganiseerde trein opsporingswerk nam toe. Distributie overvallen werd regelmaat, om onderduikers te voorzien van voedsel en kleding. In Leende konden wij een goede slag slaan. Een vrachtwagen stond tegen de schutting van een boerderij. lk constateerde dat de wagen vol was met geweren en ransels met noodrantsoenen. Ik waarschuwde mijn vrienden en zette een wachtpost voor en achter de auto. Ik sneed een opening in het zeil van de wagen en gooide de inhoud van de wagen over de schutting. Daarna brachten we alles op de hooizolder van de boerderij. De wapens werden vlug verdeeld onder de ondergrondse. We hadden daags tevoren een spoorweg tussen Leende en Sterksel onklaar gemaakt. Mijn contact met Schijndel nam af, aangezien ik onderdook in Sterksel. Ik stond in contact met het verzet in Leende, vooral met boer De Koning. Totdat er een overval plaatsvond en drie jongens van De Koning en H. van Gestel werden opgeladen en naar Haaren getransporteerd. Het was een droevige zaak en zware tijd. Van Haaren uit werden ze naar Vught gebracht en daar werden ze doodgeschoten. lk vertrok van Sterksel naar Schijndel en dook onder bij Piet van Tartwijk, Pompstraat. Hierdoor kon ik me meer concentreren op Schijndel en omgeving. Kapelaan Woestenburg had kontakten met studenten uit Nijmegen, die daar weg moesten. Zij werden naar Schijndel gehaald en in de Akkerstraat bij Klaassen ondergebracht. Het was echter voor de omgeving te gevaarlijk. Ze wilden graag naar Limburg.
Toen men tussen Eerde en Schijndel een trein had laten ontsporen, bleek dat er volledige militaire uitrustingen inzaten. lk ging in Eerde op zoek bij boeren in Grootdonk en kreeg daar zes geweren, munitie en verschillende militaire pakken. Het was per fiets een gevaarlijk transport, want er stonden Duitse wachtposten. Ik ben echter heelhuids met mijn spullen in Houterd aangekomen. Alles werd klaargemaakt voor het vertrek naar Limburg. Dat vond twee dagen later plaats, met twee auto's en een paar motoren.
Er waren in Brabant verschillende mensen die voor de Duitsers werkten als spion, waarnaar gezocht werd hier in de streek. Zeer gezocht was Van Bussel uit Veghel. Men kreeg de opdracht om Van Bussel uit te schakelen. Dit gebeurde in Den Bosch, waar hij werd doodgeschoten. Kapelaan Woestenburg kwam de boodschap brengen, tien minuten nadat het gebeurd was. Represailles vonden plaats. Kapelaan Koopmans, oud-kapelaan van de Boschweg Schijndel, werd bij zijn vluchtpoging doodgeschoten. De toestand werd steeds slechter.
Er ontsnapten gevangenen uit Vught en Sint-Michielsgestel. Josef Boonhof uit kamp Vught, Toxopeus uit het seminarie in Sint-Michielsgestel. De jongens werkten in het verzet. lk heb de man bij boer van Heeswijk op het Oetelaar van de hooizolder gehaald. Leo van Roessel uit de Hoofdstraat verstrekte hem een passend zwart pak en schoenen. Tweede Paasdag vertrok ik met hem naar Veghel, waar hij thuis had op huisnummer 34 te Veghel. lk had toezicht op dat huis. Daar zijn wij drie weken gebleven. lk kreeg contact met een vrachtwagenchauffeur uit Arnhem, die bij de CHV goederen haalde. lk stopte de man op de wagen, tussen twee houtgeneratoren in en legde lege zakken er bovenop. Hij was veilig in Arnhem aangekomen.
Er kwam bericht binnen, dat het onveilig was, daar ze op zoek waren naar mijn verblijfplaats. lk ging naar Geldrop en kreeg een schuilplaats boven de kerktoren. 's Morgens vroeg kwam ik in contact met onderduikers: van Van Helvoirt en Jansen, die vroegen om een schuilplaats. lk heb ze in Schijndel en Sint-Oedenrode geplaatst. Ook uit Maastricht, Limburg, kwamen onderduikers die we een goede schuilplaats konden bieden. lk ging weer terug naar de Pompstraat en wij luisterden naar Radio Oranje, en begrepen dat de bevrijding opkomst was. En jawel, op zondagmorgen zagen we het wonder gebeuren. We hadden bericht doorgehad dat er een landing zou plaatsvinden in Son. Maar wat wij zagen: De Rooise Heide zag gekleurd van de parachutisten. De bevolking liep uit en vervoerde de parachutisten. Langs de weg Sint-Oedenrode/Veghel zagen we schietputten, die door de Duitsers werden gebruikt, in bezit genomen worden door de parachutisten. De Duitsers kwamen over de weg met grote snelheden en vluchtten richting Veghel. Ze werden van de weg geschoten. De Duitsers trokken zich terug in Schijndel en opereerden van Schijndel uit de ,,Corridor", zoals die weg direct genoemd werd. Het was heel de nacht een helse drukte. 's Morgens vroeg vertrok ik door de hei naar Schijndel en moest lopend en kruipend door sloten verder. Het was een compleet spervuur, over en weer. Ik bereikte de spoorlijn en reed Schijndel binnen, waar de Duitsers volop in actie waren. De Duitsers vorderden boerderijen, mensen moesten uit verschillende wijken evacueren. Tot aan de Kerkstraat strekte het spergebied zich uit. Men zocht bij de zusters in de Kloosterstraat een goed onderkomen. Idem in de kelder bij Geerkens.
De Duitsers stelden overal geschut op, Molendijk, Lieseind, Olieëindsestraat, Oetelaarsestraat. Van daaruit werd er op de Corridor geschoten.
Op C14, waar mijn moeder, broers en zusters woonden, kwamen ook 40 geëvacueerden. Plotseling kwam er de week erop een inkwartiering van de Duitse staf. Allen moesten eruit. Ze vertrokken met rijtuigen, paarden en wagens vol levensmiddelen naar Den Dungen, van daar uit naar Middelrode, naar de Zandstraat bij Bert van de Broek. Maar na een nacht met zwaar geschut, waarbij dwars door de boerderij heen werd geschoten, vertrokken allen met voorop een witte vlag door de linie naar Heeswijk. Van daaruit naar Vorstenbosch. lk bleef thuis. De Duitsers betrokken heel de boerderij. Ze begonnen vlees te braden en er werd stevig gedronken. Plotseling kwam Hannes van Hees, blootshoofds en met wapperende grijze haren, binnenlopen en schreeuwde: ,,De Tommies, de Tommies!" Er volgde een commando en allen vlogen naar buiten en luisterden naar het kortbij zijnde mitrailleurvuur. Auto's werden gestart en commando’s gegeven. lk dacht: ,, Die gaan erop af". Maar na een uur was het stil. Er kwam geen Duitser meer terug. Om 11.00 uur, het regende pijpenstelen, werd er op de deur geklopt. lk dacht: ,,Ze zijn terug". lk opende de deur en daar stonden Hein van de Brand en Gijs van Esch van de Boxtelseweg, druipnat. ,,Kunnen we hier onderdak vinden"?, vroegen ze. lk was blij iemand bij me te hebben en ik zei: ,,Kom er maar in, eet en drink volop, want de Duitsers hebben voldoende achtergelaten: sigaretten, vlees en volop schnaps”. Gijs van Esch zette zijn paard in de schuur. Daarop lag nog een zak rogge. hij ging bij de kachel zitten met een flink glas drank in de hand. 's Morgens was het een complete invasie, van alle kanten kwamen mensen bij me aan. Binnen een halve dag zal het hele huis vol, zeker 50 mensen die geen onderdak meer hadden. Wij gingen gauw buiten schuilkelders maken, waarin we 's nachts een onderkomen hadden. We hadden volledige fouragedienst ingesteld en taken verdeeld. Aangeschoten vee werd op de schuur netjes geslacht, de dames zorgden voor het koken. We aten volop vlees, bakten zelf brood en melk hadden we van de koeien. Van het overschot aan melk maakten we boter. Vee van geëvacueerde boeren werd gestald en verzorgd.
Bij Jansen de Wit in de kelder was de ondergrondse gehuisvest. In september trok een patrouille Canadezen en Amerikanen via de Vlagheide en de Heeswijksebrug Schijndel binnen. Het was een hels geweld. De Duitsers trokken zich terug in Boxtel en Sint-Michielsgestel. Boerderijen werden in brand gestoken. Toen ik 's morgens in de kelder kwam bij Jansen de Wit was het een geweldige drukte. De Amerikanen brachten buit gemaakte wagens volgeladen met allerlei artikelen, waaronder levensmiddelen, radio's, drank, sigaren enzovoorts. lk bracht alles in de kelder van Jansen de Wit en verstopte het onder de sokken die daar opgeslagen waren.
De O.D., onder leiding van wachtmeester Dielesen, haalde de Duitsers op die in Schijndel rondzwierven. Ongeveer driehonderd personen werden bij elkaar gebracht op het terrein bij Jansen de Wit. Er heerste werkelijk een feeststemming. Algemeen dacht men dat de bevrijding een feit was. lk had toen al de indruk dat dat niet zo was, en dat ze zouden moeten terugtrekken. En jawel hoor, de commandant kwam vertellen dat alle manschappen zich terugtrokken in Veghel. De gevangen Duitsers werden op transport naar Veghel gevoerd. De O.D. die met het ophalen van de Duitsers hadden geholpen, trokken mee naar Veghel. Dielesen bleef achter, evenals kapelaan Woestenburg en Klaassen. Zij waren gehuisvest bij Sjef van Heeswijk en in de kelder bij Geerkens.
De granaatweken braken aan, het was een schieten op en af. Vanaf de Corridor, Veghel op Schijndel en de Duitsers vanuit Schijndel op de Koevering en de corridor. Er werden boerderijen in brand geschoten. Telefoon- en lichtleidingen lagen dwars over straat, Het was een grote ravage. Kapotgeschoten koeien lagen op de weg. In de schuilkelder speelden zich allerlei taferelen af. Men was geweldig hulpvaardig. Kinderen werden er geboren en zieken verpleegd. In Huize Lidwina zaten geallieerde vliegeniers, op de T.B.-afdeling. Er werd daar hulp geboden aan gewonden en zieken. Bij verschillende mensen zaten piloten van gestrande vliegtuigen. Zoals bij Van Mook, van den Boogaard, De Laat, Broeren en op de pastorie. Ze werden goed verzorgd. Eindelijk brak de bevrijding van Schijndel aan.
Vanaf de corridor tot Wijbosch en de Wijbosscheweg waren tanks opgesteld en hadden het vuur geopend op Schijndel. Het was de hele nacht spervuur geweest. Een dichte kruitdamp hing boven Schijndel. lk lag met 60 mensen op stal tussen zandzakken. De grond dreunde onder ons, granaatscherven vlogen door de muur. Tegen de morgen, om 7 uur werd het rustiger.
lk ging poolshoogte nemen en fietste op een fiets met rubber vol-bandjes richting dorp. Bij de Jan van Amstelstraat gekomen, vlogen de geweerkogels rond mijn oren. lk liet mijn fiets achter in de boerderij van Van Heeswijk in de Jan van Amstelstraat en liep via het kerkhof naar de achterkant van de pastorie van onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans. De keukendeur stond open. lk ging binnen. Het was een grote troep, overal flessen en etenswaren. De pastorie was geheel leeg.
Terwijl ik rond keek kwamen vluchtende Duitsers en vroegen naar hun kameraden. lk wees ze richting Den Bosch. Toen stopte een auto van de Canadezen en vroegen naar geschutsopstellingen. lk wees de weg, maar moest meerijden om ze aan te wijzen. We reden via Molendijk, Lieseind, Olieëind, Elde, Hermalen en Schoot weer terug naar de pastorie op de Boschweg. Overal zag men in de velden vluchtende Duitsers. Met de fiets reed ik toen Schijndel in. Het was onvoorstelbaar, de verwoesting die er was. Rokende puinhopen, vee op straat. Alles was geblokkeerd door puin. In de Heikant zag men de eerste tanks, de soldaten zwart van de damp erop. lk reed via Kapeleind richting Wijbosch binnen naar het Wijbosche klooster. Plotseling werd ik van mijn fiets getrokken door de soldaten. Ze brachten me naar de kelder in het Barbara-klooster.
Na een tijdje kwam een tolk mij verhoren. lk liet mijn papieren van de ondergrondse zien en meteen moest ik bij de dienstdoende kapitein komen. Hij bood zijn verontschuldigingen aan en ik vroeg naar een pas om verder geen moeilijkheden te krijgen op mijn tocht door de linie. lk kreeg een pas waarmee ik door geheel Nederland kon reizen. De tocht ging naar Sint-Oedenrode, naar mijn meisje op de Koevering, waar ik in 6 weken niet geweest was. Daar was alles goed. Het was een gelukkig weerzien.
Toen reed ik naar Veghel. Op Sluisweg nr. 34 woonde een kennis van mij, Jos van Vloet. Hij had een motor en reed met mij naar Vorstenbosch, waar mijn familie gehuisvest was. Het was een vreugde van jewelste. Uit Vorstenbosch vertrok ik met een aantal neven op de fiets terug naar Schijndel.
Toen ze de verwoesting in Schijndel zagen, waren allen onder de indruk van zoveel ellende. Langzaam werd er een begin gemaakt met het opruimen van het puin. Het provisorisch herstellen van deuren, ramen en daken begon op gang te komen. Er was een geweldige behoefte aan materialen. Van heinde en verre kwamen glas en deuren. lk was weer in actie bij de voedselvoorziening. Er werd bloem aangevoerd via onze bevrijders en gedistribueerd aan bakkers. In mijn functie als voedselcontroleur werd ik directeur van landelijk herstel. Mijn kantoor was bij Van Roessel, Hoofdstraat. Hier werden terugkerenden, in het buitenland werkenden, geregistreerd en van kleding, schoeisel en voedsel voorzien. De terugkerenden werden gekeurd door de dokter en hun politieke handelen werd nagetrokken. Zuivering vond plaats van pro-Duitse elementen, NSB-ers, SS-ers enzovoorts, evenals zwarthandelaren. De O.D. had verschillende mensen opgehaald en in de school, Pompstraat, geïnterneerd, voor latere beoordeling bij het tribunaal. Hierbij werden veel fouten gemaakt. Mensen werden gearresteerd, die uit armoede of ter wille van een baantje sympathiek stonden tegenover de Duitsers. Het natrekken van de administratie was noodzakelijk. In plaats van het politieapparaat, werd ik aangesteld als politiek rechercheur. Wachtmeester Swinkels uit Hilvarenbeek werd mijn naaste medewerker. Landelijk Herstel trok de gemaakte verbalen na, registreerde de werkelijke NSB-ers en maakte een cartotheek. Het bestuur van de gemeente Schijndel was in handen van Burgermeester Wijs en W. de Visser en H. Jansen als wethouders. Door radio Oranje werd opdracht gegeven zich bestuurlijk terug te trekken omdat zij steeds verantwoordelijk werden gesteld. H. Jansen nam de leiding over en trad op als burgemeester met de Duitsers. De relatie H. Jansen/ Duitsers was goed. Hij ging op jacht in Beek en Donk met Rauter en was dik bevriend met Scheltinga, burgemeester van Sint-Michielsgestel. Ten huize van H. Jansen was de Duitse commandant gestationeerd. Jansen, directeur, was pro-Duits, evenals zijn chefs, de medewerkers Ruis en Kusters. Zij dachten aan hun industriële toekomst. Door deze vriendschap werd er contact gemaakt met het seminarie in Sint-Michielsgestel, waar politieke gevangenen zaten. Men kreeg de mogelijkheid om kopstukken in de politiek vanuit Sint-Michielsgestel onder te brengen bij H. Jansen, waar de politieke toekomst van Schijndel en de tijdelijke regering word gemaakt. Kusters werd intendant en Ruis stond op de nominatie om commandant van de gaarkeukens te worden. Er werd door mij en wachtmeester Swinkels proces-verbaal opgemaakt tegen Ruis met plusminus 30 aanklachten. Kusters werd door onze groep ontvoerd en in Veghel ondergebracht om een uitspraak van het tribunaal uit te lokken. Dat mislukte, omdat Kusters bij Van Zutven in Veghel werd ontdekt. Wij moesten in Den Bosch op het matje komen bij Generaal Kruls.
Burgemeester Wijs werd geschorst als burgermeester door invloed van H. Jansen. Er waren in die tijd twee stromingen in Schijndel: Wijs, Bolsius, Oppenraaij en Tibosch (hoofd van school op de Boschweg), contra Jansen en Woestenburg. Jansen was tegen meer industrie in Schijndel, gezien zijn eigen industrie. Wijs was voor meer industrie.
Het politieapparaat in Schijndel functioneerde niet goed. Mensen waren ten onrechte in Vught ondergebracht. Wachtmeester Swinkels en ik trokken de verbalen na en konden verschillende mensen naar huis doen terugkeren. Intussen werd meester van Thiel uit Beek en Donk tijdelijk burgermeester in Schijndel. Door de commissie zuivering Burgemeesters werden aanklachten tegen burgemeester Wijs onderzocht. De burgermeester van Tilburg, Breda en Roosendaal waren leden van die commissie. Claudius Prinsen, burgermeester van Roosendaal, was voorzitter Landelijk Herstel en kreeg contact met burgemeester Wijs. Wij kregen twijfels over de juistheid van de hele gang van zaken en hielden een enquête onder de bevolking. De reactie was geweldig, bergen brieven kwamen binnen, allen in het voordeel van burgermeester Wijs. Geen enkele tegenactie en op elke afdeling van het gemeentehuis hing een foto van de burgemeester. Het gemeentehuis was tijdelijk ondergebracht in de land- en tuinbouwschool, Hoofdstraat, thans Rabobank en Postkantoor. Er kwamen gesprekken op gang op bestuurlijk niveau. Jan Hovenier, Willem de Visser, burgemeester Van Thiel, secretaris Verhagen en ondergetekende.
Wij benaderden verschillende stands- en vakorganisaties in Schijndel. Hieruit werd de tijdelijke raad samengesteld. Als wethouders J. Hovenier en W. de Visser. De uitspraak aangaande burgermeester Wijs bleef uit. De moeilijke positie van burgermeester van Thiel was duidelijk. In een gesprek met Van Thiel kwam de behoefte aan meer zekerheid duidelijk naar voren. lk ben toen met secretaris Verhagen de zuiveringscommissie gaan bezoeken. De voorzitter, Claudius Prinsen, verklaarde dat hun rapport al lang was doorgezonden naar het militair gezag in Den Bosch, al drie maanden geleden.
Ik ging op onderzoek uit bij Militair Gezag. Generaal Kruls verklaarde dat er geen rapport was en dat ik er niets mee te maken had. lk ging naar zijn secretaresse en vroeg naar de registratie van binnengekomen post. En jawel hoor, daar stond ,,Brief ingekomen inzake zuivering Burgermeester Wijs". lk ging terug naar Kruls en deze snauwde mij af en verwees mij naar Luitenant Den Brink. Maar die zat in Brussel. Hij zou daags nadien terug zijn.
Willem Fassbender reed met zijn auto mij daags nadien naar Papenhulst, Militair Gezag. Inderdaad trof ik Luitenant Den Brink op zijn kantoor. De stukken werden gevonden en er bleek een zekere Kapitein Van Uden te zijn die de stukken nog moest tekenen. Deze zat in Sleeuwijk. lk zei: ,,Geef mij de stukken mee, dan rijden we daar naar toe" ,,Nee", zei luitenant Den Brink, ,,dit is ambtsgeheim". lk zei: ,,Dan rijd ik er toch naar toe, als ik maar benzinebonnen krijg om te kunnen rijden. Dan leg ik het Kapitein v. Uden allemaal uit". Den Brink ging op het kantoor benzinebonnen halen. lk pakte de stukken aangaande burgermeester Wijs en ging op de gang staan wachten. Ik kreeg de bonnen en vertrok met Willem Fassbender. lk bracht de stukken naar het bureau van Welstand in Den Bosch, het secretariaat van burgemeester Wijs. Daar kopieerde ik de stukken en gaf de kopieën aan burgemeester Wijs.
Wij reden richting Sleeuwijk, maar de tocht duurde lang. Overal kapotte bruggen. In Sleeuwijk vonden wij Kapitein van Uden, maar zijn kantoor was gesloten. lk liep achterom en daar was Kapitein van Uden. lk liet hem de rapporten zien. Hij zei: ,,Is dat nog niet afgewerkt? Deze man had allang weer in functie moeten zijn als burgermeester". Hij tekende de rapporten en wenste ons veel succes. Na vele omwegen kwamen wij in de nacht in Schijndel aan. Thuis deelde men mij mee dat de politie mij zocht, vanwege de stukken aangaande Wijs. ‘s Morgens vroeg was Adjudant van Herpen al bij me om mij naar het Militair Gezag te brengen, waar ik door de politie werd verhoord. Commissaris Verhagen, Papenhulst, Den Bosch, besprak met mij de gang van zaken. Hij liet Kapitein Gudde van Militair Gezag de rapporten naar Luitenant Den Brink brengen. Deze zou zorgdragen voor doorzending naar de Commissaris van de Koningin. lk dacht dat nu alles geregeld zou zijn, maar niets was minder waar. Een, twee, drie maanden verliepen en nog geen enkele reactie van de commissaris. lk ging persoonlijk de commissaris vragen waarom het zolang duurde. Hij liet mij buiten de deur zetten.
Een week of drie later ging burgermeester Wijs mee, gezeten op een licht motortje van Wachtmeester Swinkels, en het leren jas aan van Wachtmeester Swinkels. Achterop de motor, zonder voetsteunen, reden wij naar Den Bosch. Het resultaat was nihil. De bevolking was verontwaardigd over de gang van zaken. lk reed weer naar Den Bosch met burgermeester Wijs en liep rechtstreeks naar de kamer van de commissaris. lk vroeg nogmaals om uitsluitsel. Hij snauwde mij toe en wilde mij weer laten verwijderen. lk zei: ,,lk zal gaan, maar ik kom morgen terug, met zeker duizend Schijndelaren die komen protesteren over de laksheid van handelen". lk liep kwaad weg. Voordat ik buiten was, riep de portier mij terug en deelde mede dat de stukken getekend waren. Wij gingen naar het kantoor, waar de portier de stukken bracht. Tegelijk gingen overal deuren open en kwam men Wijs feliciteren. Er werden cadeau's en bloemen aangedragen. Het was een onroerend moment. We spraken af dat een week later via het raambulletin het eerherstel van Wijs zou worden aangekondigd. Intussen werd met burgermeester Van Thiel de verdere gang van zaken besproken. Er werd afscheid genomen van burgermeester Van Thiel. Burgermeester Wijs trad weer gewoon op als burgemeester van Schijndel. Het organisatieleven werd na deze tijd weer gestimuleerd door de medeoprichters van de stands- en vakorganisaties, die tijdens de oorlog hadden moeten stoppen. Er werd een Boerenbond opgericht, een hoofdbestuur werd opgericht en een nieuw inzicht van gang van zaken werd bereikt, doordat in de bonden mensen van de bevolking vertegenwoordigd waren.
Dit was dus het verslag van 1940-1945