Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Willem Joseph Nicolaas Wijs (1889 - 1958)

Uit Schijndelwiki
Versie door Jan van Weert (overleg | bijdragen) op 12 dec 2024 om 13:46
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Willem Joseph Nicolaas Wijs
W.J.N. Wijs.jpg
Persoonsinformatie
Volledige naam Willem Joseph Nicolaas Wijs
Roepnaam Willem
Geboorteplaats Den Helder
Geboortedatum 14 september 1889
Overl.plaats Boekel
Overl.datum 7 september 1958
Partner(s) Frederika Louise Wilhelmina van Roggen
Beroep(en) Burgemeester

Willem Josephus Nicolaas Wijs (1889 - 1958)[bewerken | brontekst bewerken]

Willem Josephus Nicolaas Wijs werd geboren op 14 september 1889 in Den Helder, zoon van Francois Stephanus Christiaan Marinus Wijs geboren in Den Haag (1851) van beroep ingenieur bij de marine en Maria Francisca Elisabeth Boele geboren in Amsterdam (1855), als vierde kind in een gezin met vijf kinderen. Willem, van beroep burgemeester, overleed op 7 september 1958 in Boekel.

Willem Josephus Nicolaas Wijs trouwde op 1 juni 1917 in Singapore (Br. Indië) met Frederika Louise Wilhelmina van Roggen.

Frederika Louise Wilhelmina van Roggen werd geboren op 2 september 1893 in Nieuwer-Amstel, dochter van Pieter van Roggen geboren in ’s-Gravenhage (1863 – 1913) van beroep adjunct-directeur en Jacoba Cornelia van Orlebeke geboren in Deventer (1869 – 1946), als derde kind in een gezin met vijf kinderen waarvan er twee vroegtijdig overleden. Zij overleed op 22 november 1986 te Capelle aan de IJssel.

Burgemeester Willem Joseph Nicolaas (Willem) Wijs[bewerken | brontekst bewerken]

Burgemeester van Schijndel van 1937 tot 1952.

De benoeming vond plaats op 1 december 1937. Met veel tam-tam werd de opvolger van burgemeester J. Janssens ingehaald. De schoolkinderen zongen daarbij een inhuldigingslied:

(melodie onbekend)
Heel ons dorp is opgetogen
Vlag en wimpel wapp’ren vrij
Zie de lach in ieders ogen
Op dit mooie feestgetij
Kindren op! Vreugd ten top (bis)
Jong en oud stemt blij de snaar (bis)
Voor de nieuwe burgervaar (bis)


’t Welkom klinkt door Schijndels gouwen
’t Welkom zingt de straten door
Ieder hier wil op U bouwen
Burgers, knapen, kinderkoor
’t Welkom galmt alom (bis)
Jong en oud stemt blij de snaar (bis)
Voor de nieuwe burgervaar (bis)


Leef gelukkig vele jaren
Aan de zijde uwer ga
Moog den Hemelheer uw sparen
Sterken hier door zijn gena
Werk dan lang ’t is de zang (bis)
Van heel Schijndel en ons mee (bis)
Leef nog lange ! heil ! hoezee (bis)

Burgemeester Wijs ging wonen in de Hoofdstraat op nummer 30, een mooi herenhuis vlak bij molen Catharina van Nefkens.

Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Met burgemeester Wijs aan het hoofd ging Schijndel de Tweede Wereldoorlog in. Het burgemeesterschap was in die jaren niet altijd even gemakkelijk.

In Schijndel groeide de bevolking in die jaren uit tot een aantal van 10.000. Op 15 november 1943 werd Jan Gerardus Smits door burgemeester Wijs persoonlijk in het geboorteregister ingeschreven als 10.000e inwoner. Deze inschrijving ging vergezeld van een spaarboekje met f. 100,--. Deze 10.000e Schijndelaar is overigens op 5 mei 1949 met zijn ouders geëmigreerd naar Canada.
Tijdens de “granaatweken” dook burgemeester Wijs onder en nam Harry Jansen, directeur van de Koninklijke Kousen- en Sokkenfabriek Jansen de Wit NV, het burgemeesterschap tijdelijk waar.
Na de bevrijding werd Mr. Van Thiel uit Beek en Donk tijdelijk burgemeester.
Even is er over het functioneren van burgemeester Wijs in de laatste periode van de oorlog twijfel ontstaan. J.H. Heesters, de kunstschilder, vertelde dat Wijs eens had gezegd, terwijl hij poseerde voor een portret: “Ik ben zo kneedbaar als was”. Deze uitspraak werd door Jan Heesters op een sarcastische toon uitgesproken. Had hij ook zijn twijfels over de houding van burgemeester Wijs?

De Wijsstraat werd vernoemd naar Burgemeester Wijs bij Raadsbesluit van 14 oktober 1977.

Passages uit het boek De Granaatweken over burgemeester Wijs:

Vrijdag 22 september 1944. Schijndel voor één dag bevrijd!

Voor de inwoners van Schijndel, Dinther, Eerde, Heeswijk en Veghel is dit een hachelijke dag. In de afgelopen nacht zijn de geallieerden tot Schijndel doorgedrongen. Zij liggen daarmee in de rug van de 59e divisie van Kampfgruppe Huber, die bij Veghel de brug over de Zuid-Willemsvaart moet veroveren. Dat plan wordt nu gedwarsboomd. Luitenant Hamilton ziet 2 Duitse tanks met 200 infanteristen Schijndel naderen uit zuidwestelijke richting. Als de voorhoede tot op 200 m Schijndel genaderd is maakt Hamilton een tangbeweging en valt de Duitsers in de rug aan. 10 Duitsers sneuvelen; 20 mannen geven zich over. Daarmee is die voorhoede uitgeschakeld.
Tot hun grote verrassing zien de inwoners van Schijndel ’s morgens als zij wakker worden (of tenminste hun provisorisch bed verlaten) geen Duitsers in de straten, maar Amerikanen! Grote vreugde alom! Zie wat de diverse schrijvers hierover in hun dagboek noteren. Eerst mevrouw Janssens-Vullinghs: Nadat wij de Amerikanen om 6.00 uur bij ons huis gezien hebben zijn wij enthousiast en overtuigd dat de geallieerden nu voorgoed in Schijndel zijn. Burgemeester Wijs en het verzet komen op het gemeentehuis bijeen. Vlaggen en oranje! Om 12.00 uur krijgen wij een Amerikaanse parachutist in huis die wij koffie met boterhammen geven. Alles volle gloria! Om 16.00 uur komt kapelaan Verwiel ons van betrouwbare zijde mededelen dat de Amerikanen gaan terugtrekken vanwege te zware tegenstand in de buitenwijken. Is hier niet veeleer het motief: de zware aanval van de Duitsers, die de Corridor doorbroken hebben? Alle vreugde-uitingen worden weer verstopt; de burgemeester en allen die gevaar lopen duiken onder. Wij hebben nu een indruk van de oorlog, van straatgevechten van man tegen man.

Zondag 1 oktober:[bewerken | brontekst bewerken]

Na de korte bevrijdingsroes van enkele dagen geleden heeft burgemeester Wijs moeten onderduiken, evenals zijn wethouder Willem de Visser en verschillende anderen. Zij hebben zich openlijk te blij getoond met de vermeende bevrijding en daardoor de bezetter voor het hoofd gestoten.
Harry Jansen neemt nu de functie van burgemeester waar. Daarom moet hij de mensen gaan aanzeggen dat zij moeten evacueren.
De pastoor heeft vanmorgen bij Geerkens in de kelder de H. Mis gelezen en aan allen de H. Communie uitgereikt. Het is nu 11.00 uur en volkomen rustig. Wij zitten met ons hele gezin inclusief moeder, die bijna de gehele week niet uit de kelder is geweest, in de keuken aan een lekker kopje koffie. De pastoor komt op bezoek; hij belooft ons, als het niet al te gevaarlijk is, morgenvroeg om 8.30 uur de H. Communie te komen brengen. Moeder ziet er slecht uit, maar zij houdt zich kranig. Het rustigst voelt zij zich in de kelder en duikt daarom maar weer.
Nog steeds zien wij auto’s die volgeladen zijn met spullen die hier gestolen zijn in de richting van Den Bosch rijden, o.a. ook 2 Rode-Kruiswagens volgeladen met onze kaarsen. Het restant puddingpoeder en vermicelli dat nog niet gestolen is op onze kaarsenfabriek hebben wij naar de centrale schuilkelder bij Geerkens laten brengen. H. Bolsius is ook eigenaar van de Nutriciafabriek te Cuyk, waar zijn zoon directeur is. Wellicht heeft hij in een van de gebouwen van zijn kaarsenfabriek een opslag van Nutricia-producten. Aangezien de burgemeester (half) is ondergedoken en de eerste wethouder W. de Visser geheel, heeft H. Jansen het loco-burgemeesterschap op zich genomen. Een voorlopig raadhuisje is ingericht in de kantoren van de gebr. Geerkens, waar geboorten en doden moeten worden aangegeven en waar de centrale leiding van de voedselvoorziening haar best doet.
Het bestuur van de gemeente Schijndel was tijdens de bezetting in handen van burgemeester Wijs en W. de Visser en H. Jansen als wethouders. Door radio Oranje werd hun opdracht gegeven om zich bestuurlijk terug te trekken, omdat zij door de Duitsers steeds verantwoordelijk werden gesteld en teveel risico liepen (met name na 22 september toen Schijndel voor één dag bevrijd leek). H. Jansen nam de leiding over en trad op als burgemeester.

Rehabilitatie[bewerken | brontekst bewerken]

Het hier volgende verslag van Piet Verhagen doet je de haren te berge rijzen. Je zou bijna veronderstellen dat Piet een reuze fantasie heeft, maar volgens zijn zoon Jan was zijn vader een heel serieuze kerel, maar hij was voor de duvel niet bang. Ook uit andere geschriften blijkt dat Verhagen met de activiteiten die hij hier beschrijft bemoeienis heeft gehad:

Burgemeester Wijs is geschorst als burgemeester. Het politie-apparaat in Schijndel functioneert niet goed. Mensen zijn ten onrechte in Vught ondergebracht. Wachtmeester Swinkels en ik trekken de verbalen na en kunnen verschillende van hen naar huis laten terugkeren. Intussen wordt de heer mr. Van Thiel uit Beek en Donk tijdelijk burgemeester in Schijndel.
Door de commissie “Zuivering Burgemeesters” worden de aanklachten tegen burgemeester Wijs onderzocht. De burgemeesters van Tilburg, Breda en Roosendaal zijn lid van deze commissie. Claudius Prinssen, burgemeester van Roosendaal, is voorzitter.
Landelijk Herstel krijgt contact met burgemeester Wijs. Wij krijgen twijfels over de juistheid van de gehele gang van zaken en houden een enquête onder de bevolking. De reactie is geweldig; bergen brieven komen binnen, alle in het voordeel van burgemeester Wijs. Geen enkele tegenactie en op elke afdeling van het gemeentehuis, tijdelijk ondergebracht in de Landbouwschool, hangt een foto van burgemeester Wijs.
Er komen gesprekken op gang op bestuurlijk niveau tussen Jan Hovenier, Willem de Visser, burgemeester van Thiel, secretaris Verhagen en mijzelf. Wij benaderen verschillende stands- en vakorganisaties in Schijndel. Hieruit wordt een tijdelijke gemeenteraad samengesteld. Wethouders zijn Jan Hovenier en Willem de Visser.
De uitspraak over de zuivering van burgemeester Wijs blijft maar uit. De moeilijke positie van mr. Van Thiel is duidelijk waarneembaar. In een gesprek met hem komt duidelijk de behoefte aan meer zekerheid naar voren. Ik ga met secretaris Verhagen de Zuiveringscommissie bezoeken. De voorzitter Claudius Prinssen verklaart dat hun rapport allang is doorgezonden aan het Militair Gezag in Den Bosch, al drie maanden geleden!
Ik ga op onderzoek uit bij het Militair Gezag. Generaal Kruls verklaart dat er geen rapport is en dat ik er niets mee te maken heb! Ik ga naar de secretaresse en vraag naar de registratie van ingekomen post. En jawel hoor, daar staat een ingekomen brief inzake de zuivering van burgemeester Wijs. Maar generaal Kruls snauwt mij af en verwijst mij naar luitenant Ten Brink; maar die zit in Bussum. Hij zal de volgende dag terug zijn.
Willem Fassbender rijdt mij de volgende dag met zijn auto naar Papenhulst, naar Militair Gezag. Inderdaad tref ik luitenant Ten Brink op zijn kantoor. De stukken worden gevonden en er blijkt een kapitein van Uden te zijn die de stukken nog moet tekenen. Deze zit in Sleewijk. Ik zeg: “Geef mij die stukken mee, dan rijden wij er naar toe.” “Nee,” zegt luitenant Ten Brink, “dit is ambtsgeheim.” Ik zeg: “Dan rijd ik er toch naar toe, als ik maar benzinebonnen krijg om te kunnen rijden. Dan leg ik het kapitein van Uden allemaal uit.” Ten Brink gaat op het kantoor benzinebonnen halen en ik pak de stukken van Wijs en ga op de gang staan wachten. En jawel, ik krijg de bonnen en vertrek met Willem Fassbender. Ik heb de stukken en wij rijden naar het bureau van Welstand in Den Bosch, het secretariaat van burgemeester Wijs. Ik maak daar fotokopieën en bezorg die aan Wijs.

Wij rijden richting Sleewijk, kopen onderweg kersen en brood, want de tocht duurt lang. Overal kapotte bruggen. In Sleewijk vinden wij het kantoor van kapitein van Uden, maar het is gesloten. Ik loop achterom en jawel hoor, daar hebben wij kapitein van Uden. Ik laat hem de rapporten zien. Hij zegt: “Is dat nog niet afgewerkt? Deze man had allang weer in functie moeten zijn als burgemeester!” Hij tekent de rapporten en wenst ons veel succes. Na veel omwegen komen wij in de nacht in Schijndel aan.
Thuis deelt men mij mede dat de politie naar mij zoekt vanwege de gestolen stukken Wijs. ’s Morgens vroeg is adjudant van Herpen al bij mij om mij naar Militair Gezag te brengen voor een politioneel verhoor. Commissaris Verharen, Papenhulst Den Bosch, bespreekt met mij de gang van zaken en laat kapitein van Gulik van Militair Gezag de rapporten naar luitenant Ten Brink brengen. Deze zal zorg dragen voor doorzending aan de Commissaris van de Koningin. Ik denk: “Nu is alles zó geregeld,” maar niets blijkt minder waar! 2 à 3 maanden verlopen; geen enkele reactie van de Commissaris. Ik laat persoonlijk de Commissaris vertellen waarom het zo lang duurt. Hij laat mij buiten de deur zetten!
Een week of drie later gaat burgemeester Wijs mee, gezeten op een licht motortje van wachtmeester Swinkels en met een leren jasje van hem aan. Achter op de motor, zonder voetsteunen, rijden wij naar Den Bosch. Het resultaat is nihil.
De bevolking is zeer verontwaardigd over de gang van zaken. Ik rijd weer naar Den Bosch met burgemeester Wijs en loop rechtstreeks naar de kamer van de Commissaris en vraag nogmaals om uitsluitsel. Hij snauwt mij af en wil mij weer laten verwijderen. Ik zeg: “Commissaris, ik zal gaan, maar ik kom morgen terug met minstens 1000 Schijndelaren, die hier komen protesteren tegen Uw laksheid van handelen.”
Ik loop kwaad weg. Vóór ik buiten kom roept de portier mij terug en deelt mij mede dat de stukken getekend zijn. Wij gaan naar het kantoor van de portier die de stukken brengt. Tegelijk gaan alle deuren open en komt men Wijs feliciteren. Er worden cadeaus aangedragen en bloemen. Het is een ontroerend moment.
Wij spreken af dat een week later via raambulletins het eerherstel van Wijs zal worden aangekondigd.
Intussen wordt met mr. van Thiel de verdere gang van zaken besproken. Er wordt afscheid genomen van mr. van Thiel en burgemeester Wijs treedt wederom op als burgemeester van Schijndel.

Benoeming en ontslag[bewerken | brontekst bewerken]

Benoeming tot burgemeester van Schijndel bij Koninklijk Besluit van 15 november 1937 no. 15 met ingang van 1 december 1937.
Herbenoeming met ingang van 1 december 1943 bij K.B. van 21 mei 1946.
Tweede herbenoeming bij K.B. van 29 november 1949 met ingang van 1 december 1949.
Ontslag per 1 februari 1952 op eigen verzoek bij K.B. van 15 december 1951 no. 12.

12 1/2 jaar burgemeester[1][bewerken | brontekst bewerken]

Burgemeester Wijs herdacht op 1 juni 1950 de dag waarop hij 12 1/2 jaar geleden werd benoemd tot burgemeester van Schijndel.
Geboren in Den Helder bekleedde hij aanvankelijk een leidende functie bij een grote onderneming in Nederlands Indië. Na zijn repatriëring was hij werkzaam als volontair ter gemeentesecretarie te Oisterwijk. Na enige jaren burgemeester te zijn geweest van Heusden volgde dus op 1 december 1937 zijn benoeming tot burgemeester van Schijndel.
Reeds voor hij burgemeester werd bekleedde de heer Wijs belangrijke functies in het openbare leven van deze provincie. Zo was hij secretaris van de Dienst van het Streekplan voor Noord-Brabant en later eveneens secretaris van de Dienst van Bouw- en Welstandstoezicht voor Oost- en West Noord-Brabant. In de voor deze provincie uitermate gunstige ontwikkeling van deze beide overheidsdiensten was de heer Wijs een stimulerende kracht. De Dienst van het Streekplan, die later werd omgevormd tot de Provinciale Planologische Dienst, is thans (1950) de voornaamste adviesinstantie voor de provincie en gemeenten op het terrein van stedenbouw en uitbreidingsplannen. Bouw-, woning- en welstandstoezicht, waarbij bijna alle kleinere gemeenten zijn aangesloten, waakt over de schoonheid van het Brabantse land met betrekking tot de woningbouw.
Als burgemeester van onze gemeente slaagde de heer Wijs er spoedig in het vertrouwen van de Schijndelse inwoners te winnen. Nauwgezet woog hij bij zijn beslissingen het algemeen belang af, waarbij hij steeds trachtte het persoonlijk belang van de ingezetenen zo goed mogelijk veilig te stellen.
Hij vond Schijndel in de volle ontwikkeling van kleine agrarische gemeente naar belangrijk industrieel centrum met alle moeilijkheden hieraan verbonden. Door de snelle industriële ontwikkeling en bevolkingstoename, was op het terrein van openbare werken en maatschappelijk verkeer een achterstand ontstaan, die dringend om aanpassing aan de ontwikkeling vroeg.
Een van zijn eerste bestuurstaken was wel het met kracht bevorderen van de totstandkoming van een goed uitbreidingsplan, waarlangs de gemeente zich zou kunnen ontwikkelen. In 1939 werd het eerste uitbreidingsplan vastgesteld waarna in 1949 een gedeeltelijke herziening volgde. Na de oorlog die grote wonden geslagen had op verschillende punten in Schijndel, werden drie wederopbouwplannen opgezet, die voor lange tijd bepalend zouden zijn voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van de gemeente. Na eindeloze moeite en geduld werden deze drie plannen ook in 1949 en 1950 goedgekeurd en met de uitvoering ervan direct begonnen.
Verdere grote openbare werken welke onder het bestuursbeleid van burgemeester Wijs tot stand kwamen waren onder andere de aansluiting in 1940 op de drinkwatervoorziening in Oost-Brabant, de aanleg van een moderne riolering met pompstation en zuiveringsinstallatie, welke momenteel (1950) nog in afbouw is. Nadat in 1940 reeds pogingen waren gedaan om onze gemeente van gas te voorzien, welke pogingen wegens de oorlog moesten worden opgegeven, zijn de voorbereidingen voor aansluiting op de gasleiding van de Limburgse mijnen in een vergevorderd stadium. Het electriciteitsbedrijf werd verder uitgebreid en praktisch geheel omgebouwd in een ondergronds net. Dit bedrijf is een van de best georganiseerde electriciteitsbedrijven van Noord-Brabant. Burgemeester Wijs, die steeds de grootste belangstelling toonde voor het brandweerwezen, vernieuwde het brandweercorps en moderniseerde het materiaal. De laatste verbeteringen van recente datum tonen aan, dat deze gemeente ook in dit opzicht met zijn tijd weet mee te gaan.
Het onderwijs had niet alleen zijn volle belangstelling, hij werkte daadwerkelijk mee aan de totstandkoming van nieuwe scholen, waarvan de zo fraaie meisjesschool in het Wijbosch, welke helaas door de oorlog werd verwoest, een sprekend voorbeeld was. Belangrijk zijn ook zijn initiatieven op onderwijsterrein. Een lang gekoesterde wens ging in vervulling toen vorig jaar aan de Wijbosscheweg de St. Jansschool voor bijzonder langer onderwijs kon worden geopend. Aan de totstandkoming van deze school, die voor zo vérstrekkende betekenis is voor Schijndel, werkte hij reeds vanaf 1938. De onlangs gereedgekomen ULO-school aan de Pompstraat is de bekroning op een jarenlang streven naar goed uitgebreid lager onderwijs.
De woningbouw na de oorlog ging in een vlot tempo, na een groot aantal noodwoningen volgden een 150-tal definitieve woningen, waarmee de grondslag werd gelegd voor een geheel nieuwe parochie op de Hoevenbraak, waar ook reeds de noodkerk van pastoor Vinken verrees. Jammer is, dat de woningbouw en het oorlogsherstel van verwoeste panden het laatste jaar zo wordt afgeremd door allerlei maatregelen van de landelijke overheid, maatregelen die in Schijndel een al te abrupte stilstand hebben meegebracht en daarmee de uitvoering van nog verdergaande plannen op dit terrein stagneren. Burgemeester Wijs voerde in het kader van de uitbreidingsplannen voor deze gemeente een politiek om de noodzakelijke uitbreidingen voor industrie en woningbouw zo weinig mogelijk ten koste te doen gaan van kostbare cultuurgrond voor de boerenbedrijven. In dit plan past ook de voorbereiding van een uitgebreide ruilverkaveling van de Beemd en omgeving, welke nu in voorbereiding is. Het verenigingsleven en de sociale instellingen hadden steeds zijn levendige belangstelling en men deed niet gemakkelijk een tevergeefs beroep op zijn daadwerkelijke medewerking.
Vijf lange oorlogsjaren hebben zijn activiteit vrijwel lam gelegd, maar in deze oorlogsjaren, toen hij steeds op de bres heeft gestaan voor zijn gemeente en zijn burgers, toen hij de gevaren en de moeilijkheden die oorlog en bezetting meebrachten durfde te trotseren, na de oorlog toen hij vastberaden de weg naar herstel insloeg, is er een hechte band gegroeid tussen hem de de Schijndelse ingezetenen, die hem kennen als een man die steeds openstaat voor de lasten en moeilijkheden van ieder van zijn burgers persoonlijk.
Ongetwijfeld zal bij de viering van dit jubileum dat zaterdag 3 juni op verzoek van de jubilaris op zeer eenvoudige wijze zal worden gevierd, ruimschoots de dank en waardering van Schijndel voor burgemeester Wijs tot uitdrukking worden gebracht.
In de krant van 9 juni stond een uitvoerige nabeschouwing onder de titel "Burgemeester Wijs algemeen gehuldigd", waarin nog veel meer details over de huldiging vermeld staan, waarbij vooral de wethouders De Visser en Hovenier en secretaris Verhagen een hoofdrol vervulden. Hij kreeg een ambtsketen aangeboden die hem tijdens de feestvergadering werd omgehangen als tastbaar symbool van gezag en waardigheid. Voorts een schilderij van kunstenaar Jan Heesters in de vorm van een aquarel voorstellende het oude raadhuis dat in de oorlog was verwoest. De zilveren ambtsketen was tot en met zondag 18 juni te bezichtigen in de etalage van de firma Tausch. Dit kunstwerk was vervaardigd op het kunstatelier Kloosterman te Tilburg, waarmee deze firma bewees ook op ketengebied iets moois te kunnen maken.

Overlijden [2][bewerken | brontekst bewerken]

Overleden op 7 september 1958 te Boekel.

Burgemeester Wijs overleden.
Een man aan wien Schijndel grote verplichtingen heeft.
Wij twijfelen er niet aan of het zal zeer velen in Schijndel zo zijn vergaan als ons: het bericht dat burgemeester Wijs was overleden gaf ons een gevoel van diepe ontroering. We wisten dat een spoedig einde onvermijdelijk was, we beseften zelfs, dat de dood hier als een verlossing moest worden gezien, maar tóch ontroerde ons dit heengaan sterk.
Hoe kan het ook anders? De naam van burgemeester Wijs is immers onverbrekelijk verbonden met de meest sombere en wrede tijd die Schijndel ooit heeft gekend, de oorlog en de bevrijding. In een periode van jaren van vreemde en wrede overheersing met alle vrees en zorg en bange verwachting daaraan verbonden, was en bleef burgemeester Wijs steeds in ons midden. Hij bleef op zijn post, wetende voor welke moeilijkheden hij zou kunnen komen te staan, wetende ook, welke gevaren dir voor zijn persoon betekende.

Hij werd een eenzame man, die zonder gemeenteraad en zonder wethouders, alleen steunende op de raad, die enkele vrienden hem soms in het geheim konden geven, steunende ook op de adviezen van zijn naaste medewerkers in het gemeentelijk verband, geheel alleen beslissingen moest nemen, beslissingen, waarvan wij de draagwijdte wel nimmer in volle omvang zullen kennen. Enkele feiten, welke bekend zijn geworden, laten er geen twijfel aan bestaan, dat de jaren van de oorlog voor hem jaren waren van een loodzware verantwoordelijkheid, die van een consciëntieus en eerlijk man als burgemeester Wijs was, het uiterste vroegen, wat een mens psysiek kan opbrengen.

Het is niet zonder reden, dat wij al direct in dit artikel gewijd aan zijn nagedachtenis, zoveel aandacht schenken aan deze oorlogsperiode. Deze tijd siert hem uiteraard, maar dat niet alleen, het tekent hem ook. Het tekent hem als een man van zeer hoge plichtsbetrachting, als een man met een hoge opvatting van de taak, die op zijn schouders was gelegd en die door niets en niemand bewogen kon worden om ook maar één schrede af te wijken van de weg die zijn plichtsgevoel hem voorschreef te bewandelen.

Hoe gemakkelijk zou hij zich niet los hebben kunnen maken van deze verantwoordelijkheid en als ambteloos burger het einde van de oorlog hebben kunnen afwachten om dan als goed vaderlander zijn ambt weer te aanvaarden?
In plaats daarvan bleef hij en droeg als een goed burgervader met zijn burgers het leed van bezetting en bevrijding.
De verwarde situatie na de bevrijding en een gedragslijn van het Militair Gezag, die ook nu nog voor ons een raadsel is, brachten voor hem een tijd van non-activiteit, die zwaarder op hem drukte dan de lasten van de oorlog. Toen hij, gelukkig na betrekkelijk korte tijd, op 1 juli 1945 op zeer eervolle wijze weer in zijn ambt hersteld werd, stond hij voor een periode van opbouw en herstel, die haast bovenmenselijke krachten vergde.
Deze krachten heeft hij nog slechts enkele jaren kunnen opbrengen, lang genoeg echter, om met grote voortvarendheid en wijs beleid het grote werk van de wederopbouw te hebben kunnen voorbereiden en zeker te stellen.
Wat Schijndel nu geworden is heeft hij slechts voor een gering deel zelf kunnen uitvoeren, maar het blijft in zijn voorbereiding en opzet getuigen van zijn grootse visie en bestuurlijke bekwaamheid.
Al direct na zijn benoeming in december 1937 kon Schijndel met vreugde ervaren in hem niet alleen een voortvarend en bekwaam magistraat te hebben gekregen, maar bovenal een edel en rechtschapen man, die bij het vervullen van zijn taak steunde op een diepe katholieke geloofsovertuiging.
Reeds direct voorzag hij de snelle industriële ontwikkeling van Schijndel en richtte hierop zijn beleid. Een van de eerste daden was er voor te zorgen, dat Schijndel een goed uitbreidingsplan kreeg, dat als basis kon dienen voor de komende ontwikkeling.
Op dit terrein werden zijn verdiensten ook buiten Schijndel erkend. Zo werd hij secretaris van de dienst van de streekplannen, de latere Provinciale Planologische Dienst, secretaris van de Provinciale Dienst voor Bouw- en Woningtoezicht en Landschapsschoon.
Hij had een scherpe visie op de vraagstukken die in een snel groeiende gemeente aan de orde komen en wist op enthousiaste wijze zijn overtuiging op anderen over te brengen.
Wij herinneren ons nog duidelijk de briljante wijze waarop hij toen de raadsvergaderingen wist te leiden: geestig en to the point.
Wij hebben na de oorlog met hem mogen samenwerken aan die ene grote taak, die hij zich gesteld had: Schijndel mooier uit het puin te doen herrijzen dan het ooit geweest was. En wij bewaren aan hem de herinnering van een man die, zich hoe langer hoe meer bewust van het verergeren van de kwaal, waaraan hij leed, krampachtig bleef volhouden en doorzetten, omdat hij nu eenmaal niet anders meer kon, dan werken voor de gemeente die hem dierbaar geworden was in lief en in leed. Tot het laatste ogenblik van zijn bestuur bleef hij voor zijn inwoners de man, die er alles voor over had hen te helpen in hun moeilijkheden.
Het kan niet anders of het afscheid heeft hem pijn gedaan, maar hij was eerlijk verheugd toen hij zijn opvolger de hand kon drukken in de wetenschap, dat deze instemde met zijn plannen en wat hij begonnen was ging voortzetten.
Burgemeester Wijs is thans van ons heengegaan. Wij hebben allen reden om hem met grote dankbaarheid te herdenken. Wij kunnen dat niet beter doen dan voor deze goede man, die zoveel met ons op had en aan wie wij zoveel verplichtingen hebben een hartelijk gebed te storten, opdat hij moge rusten in vrede.

HOVENIER Schijndel, 14 November 1944. Den Heer Waarnemend Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant te ’s-Hertogenbosch.

Tot ons groot leedwezen moesten wij kennis nemen van Uw besluit, dat den heer W.J.N. Wijs niet langer bevoegd was, zijn functie als Burgemeester van Schijndel uit te oefenen.
Het was een onverwachte maatregel, die geheel Schijndel heeft getroffen. Het overgroote deel der Schijndelsche bevolking stond achter hem en heeft in hem tijdens de vier moeilijke jaren der bezetting, een trouwe voorvechter gevonden die voor ieders belang en recht opkwam.
Hij heeft daardoor de harten van het gros der bevolking voor zich gewonnen. Steeds heeft hij met terzijdestelling van zijn persoonlijke belangen de belangen van zijn onderdanen voorgestaan. Wij, die hem van dichtbij kenden, hebben mogen ondervinden, dat hij dagen, ja zelfs nachten heeft opgeofferd, om zijn onderdanen te vrijwaren van de dwingelandij van de bezettende macht. Wat heeft hij niet gedaan, om jongelingen terug te houden van uitzending naar het buitenland. Meerdere malen heeft hij zich in de waagschaal gesteld, door op geraffineerde wijze te voorkomen, dat jonge arbeidskrachten naar Duitschland werden uitgezonden. Burgemeester Wijs werd daarom ook door de aanhangers der N.S.B. en door de N.S.B. – hoofden der gewestelijke arbeidsbureaux openlijk als een vijand beschouwd en ook als zoodanig genoemd.
Wij willen hierbij direct toegeven, dat hij wel eens een middenweg heeft moeten volgen om ingezetenen zijner gemeente voor groote rampen te behoeden. Nooit echter nam hij eigenmachtig zulk een besluit. Steeds werden hierover diverse personen gehoord, waarvan men mocht aannemen, dat zij de meening en den wil der Schijndelsche bevolking vertolkten.
Het spreekwoord: “De beste stuurlui staan aan den wal”, vindt maar al te vaak toepassing.
Een groepje ingezetenen, hoe klein ook, heeft inderdaad beschuldigingen geuit tegen het bewind van Burgemeester Wijs. Zonder dat zij echter voldoende op de hoogte waren van de situatie hebben zij beschuldigingen aan het adres van den burgemeester gericht. Als een beschuldiging kunnen wij hier noemen, het aanwijzen van bewakers van de spoorlijn Schijndel – Veghel. Het groepje aanklagers heeft dit klakkeloos als een aanwijzing of verplichting genoemd, wat het geenzins was.
Toen Burgemeester Wijs op advies van meerdere ingezetenen der gemeente het besluit nam, dat het beter was een baanwacht in te stellen zonder risico’s, dan daaraan geen gevolg te geven, met de daaraan verbonden gevolgen voor de bevolking, was dit geen aanwijzing, maar werden de personen, die voor wacht werden opgeroepen, steeds geraadpleegd, wat naar hun meening het beste was. Zij werden geenzins verplicht om wacht te houden, doch konden vrij toestemmen of weigeren, zonder dat dit voor hen persoonlijke gevolgen had. Ieder verklaarde zich echter spontaan bereid, met de reden, zooals wij uit verschillende monden mochten vernemen, om den burgemeester op zijn post te kunnen behouden.
Volgens enkele zou een weigering geen gevolgen gehad hebben. We weten echter allen maar al te goed, dat de bezettende macht zelfs voor fusileering van enkele gijzelaars of ingezetenen niet terugschrok. Was de fout dan nog te herstellen? Was het verantwoord dat risico te nemen, terwijl een eenigzins toegeven geen gevaar met zich bracht? Op aanraden van het meerendeel der bevolking heeft de burgemeester gehandeld.
Het ware voor den Burgemeester gemakkelijker geweest totaal te weigeren aan de vordering. Hij heeft dit ook aangeboden, indien de vertegenwoordiging van het volk zulks beter oordeelde. De meening van het volk was echter integendeel. Zou immers bij een weigering het belang van Schijndel gebaat geweest zijn? Naar algemeene opvatting zouden dan strengere maatregelen genomen zijn geweest door de bezettende macht, welke noodlottige gevolgen zouden hebben gehad voor Schijndel.
Op het oogenblik, nu het gehavende Schijndel, behoefte heeft aan krachtig bestuur, was hier een geroutineerd burgemeester op zijn plaats. Hoe jammer is het nu te meer, dat de man, die Schijndel heeft gemaakt tot wat het was, en die in staat is het uit zijn noodlottige toestand weder op te heffen, nu tot werkloosheid is gedoemd, en lijdelijk moet toezien, dat de nood steeds heviger en nijpender wordt, terwijl bovendien het volk vurig verlangd wederom door Burgemeester Wijs geregeerd te worden en in hem een redder van Schijndel ziet in deze schier hopelooze toestand. De wensch der bevolking is duidelijk merkbaar en de roep om Burgemeester Wijs hersteld te zien, in zijn functie, wordt steeds heviger.
Daar ondergeteekenden steeds de armenzorg voor minderbedeelden behartigen en ook den wensch van deze klasse hebben mogen vernemen, meenen wij UEd bovenstaande wel te mogen uiteenzetten en te mogen verzoeken den Heer W.J.N. Wijs in eere en functie te herstellen.

Het Burgerlijk Armbestuur van Schijndel.

Schijndel, 28 februari 1945
L.S.
De gelegenheid aangrijpend een en ander te vertellen betreffende Burgemeester Wijs, heb ik de eer U het volgende mede te deelen.
Toen de ondergeteekende in April 1942 solliciteerde naar de betrekking van commies ter secretarie te Schijndel, vroeg de Burgemeester mij -hoewel hem dat volgens de toen bestaande voorschriften verboden was- of ik lid was van de N.S.B. en voorts polste hij mij inzake mijn opinie over Neerlands onafhankelijkheid.
Eenmaal in dienst heb ik Burgemeester Wijs leeren kennen als een beminnelijk man met sociaal gevoel, die voor zijn personeel een goed woord over had en steeds medewerkte aan redelijke salaris- en positieverbetering van het gemeentepersoneel. Het was een genoegen onder hem te mogen werken. In de vaak troostelooze dagen van de bezetting wist hij toch altijd een woord van opbeuring te vinden. Bij elke min of meer officieele gelegenheid zoals nieuwjaar en verjaardagen drukte hij de hoop uit dat de volgende gebeurtenis in een bevrijd Nederland zou mogen plaats hebben.
Op 10 Mei 1943 toen alom een staking uitbrak was de Burgemeester enthousiast. “Morgen geen man op de secretarie” zeide hij tegen mij. De staking van het secretariepersoneel ging echter niet door vanwege de houding van meer bedachtzame personen. (zie P.S.)

Ten aanzien van de Landstand stond de Burgemeester zeer afwijzend. Ik kreeg opdracht uit te zoeken wat iemand die het vertikte de bijdrage aan de Landstand te betalen zooal kon overkomen. Toen ik daaraan voldaan had gaf de Burgemeester aan iedereen dien hij niet behoefde te wantrouwen het advies in geen geval te betalen. Als personen aan wie dit advies gegeven werd noem ik G. van Heeswijk, Wijbosscheweg, F. v. Heertum, Steeg E 10 en W. de Visser, Kluisstraat 13. Het zijn slechts voorbeelden.

De uitzending van personeel naar Duitschland werd voortdurend gesaboteerd. De lijsten van het personeel waren niet volledig en werden steeds te laat ingediend. Tenslotte moest de Burgemeester zelf bij den Fachberater komen en kreeg te hooren dat hij een of twee man leveren moest. Hij is toen direct met vertrouwde ambtenaren van het gewestelijk arbeidsbureau te ’s-Hertogenbosch gaan praten om de juiste methoden te weten te komen om het personeel in Schijndel te houden. Tal van manipulaties waren hiervan het gevolg.
Toen later de Fachberater wederom om een lijst vroeg deelde de Burgemeester hem mede dat hij deze lijst bij zijn bezoek persoonlijk ten bureele van den Fachberater gedeponeerd had, waarop de Fachberater terugschreef -hetgeen de Burgemeester reeds zeker wist- dat de lijst nergens te vinden was. Een nieuwe lijst moest toen worden ingediend. Hiervoor zochten de Burgemeester en de Secretaris het psychologisch juiste moment uit.
De lijst werd ingediend juist op het moment dat de Fachberater met verlof naar Duitschland zou gaan. Hij ging inderdaad, met enkele paren Schijndelsche kousen onder zijn arm. De lijst raakte zoek en niemand van het personeel werd naar Duitschland uitgezonden.

Toen personen geboren in 1922, 1923 en 1924 niet langer in Overheidsdienst mochten zijn, in verband met de arbeidsinzet, werd aan den ambtenaar Jan van Roessel pro forma ontslag verleend. In feite bleef hij echter gewoon ter secretarie werkzaam en werd zijn traktement doorbetaald. Ook de volontair ter secretarie Jan Fentinga mocht van den Burgemeester zijn werk blijven verrichten. Als de Burgemeester bemerkte dat verdachte individuen in het dorp rondspookten en mogelijk een bezoek aan de secretarie zouden brengen gaf hij onmiddellijk aan Van Roessel en Fentinga opdracht maar een dag weg te blijven totdat het gevaar geweken was.
Op 24 Juli 1944 werd door de Ortskommandant te ’s-Hertogenbosch de Luchtbeschermingsdienst opnieuw opgericht. De Burgemeester kreeg een uitgebreide instructie welke aan het personeel van den Luchtbeschermingsdienst moest worden ingeprent. Deze instructie heeft wekenlang in een bureau op de secretarie gelegen.
Toen de Burgemeester via den heer A.J.L. van Bokhoven commies ter secretarie meer in het bijzonder belast met luchtbeschermingsaangelegenheden -door mij op de instructie attent gemaakt werd, verklaarde hij dat we deze instructie maar moesten laten liggen. Het was zelfs zoo dat de luchtwacht niet eens op de voorgeschreven tijden aanwezig was. Als de Ortskommandant het in zijn hoofd gekregen had om eens op te bellen zou hij geen gehoor gekregen hebben.
Ik heb hierboven slechts enkele gebeurtenissen omschreven waaruit blijkt dat Burgemeester Wijs steeds op de bres stond voor de goede Nederlandsche Zaken. Ik hoop dat het zal mogen medehelpen het hem toevertrouwde eerherstel te verkrijgen.

Hoogachtend,
S.E. van Berkum,
commies ter secretarie der gemeente Schijndel.

P.S.
Ten aanzien van de staking kan ik U nog mededeelen dat door den Procureur-generaal van Leeuwen(?) geeischt werd dat gijzelaars uit de boerenstand werden opgehaald, vanwege de stopzetting van de melkleverantie door de boeren.
De Burgemeester heeft dit telefonisch geweigerd, zeggende dat de zaak aan hem overgelaten moest worden en de procureur-generaal er buiten moest blijven. Diens optreden zou de zaak alleen maar moeilijker maken.
De Burgemeester kreeg toen blanco volmacht. Door de Boxtelsche politie was inmiddels Tijs Verhagen uit Gemonde, onder de gemeente Schijndel, bestuurslid van de Zuivelfabriek te Gemonde, gevangen genomen. Burgemeester Wijs heeft bewerkt dat Verhagen vrijgelaten werd. Verhagen is toen persoonlijk Burgemeester Wijs komen bedanken.

Krantenartikelen[bewerken | brontekst bewerken]

Burgemeester Wijs 12½ jaar Burgemeester van Schijndel. [3][bewerken | brontekst bewerken]

Op 1 Juni a.s. zal het 12½ jaar geleden zijn, dat Burgemeester Wijs benoemd werd tot Burgemeester van Schijndel.
Hoewel de Heer Wijs zelf geen prijs stelt op een viering van dit jubileum, spreekt het welhaast vanzelf, dat deze dag niet ongemerkt aan hem zal voorbijgaan.
De burgemeester, die meer dan welke van zijn voorgangers ook, in deze betrekkelijk korte tijd de moeilijkheden heeft medegemaakt van een verschrikkelijke oorlog, waarvan de gevolgen nog steeds op deze gemeente drukken, is juist hier door nog méér geworden tot de burgervader van zijn gemeentenaren.
Er heeft zich een klein comité gevormd, dat met de medewerking van alle Schijndelse verenigingen zich beijvert burgemeester Wijs namens alle gemeentenaren een passend geschenk aan te bieden.
Ook de gemeenteraad maakt zich op om op waardige wijze zijn Voorzitter te huldigen.
Wel zal de viering van dit jubiléum een sober karakter dragen. Naar wij vernemen ligt het in de bedoeling om op Zaterdag 3 Juni n.m. om half vier een plechtige raadsvergadering te houden tijdens welke de cadeaux van de gemeente en de Raad zullen worden aangeboden. Om half vijf volgt een receptie voor de besturen van de Schijndelse verenigingen in de Raadzaal. Om vijf uur brengt de harmonie een serenade voor het gemeentehuis met daaraan aansluitend een defilé van de jeugdverenigingen. Onmiddellijk hierna, ± kwart over vijf volgt de receptie ten gemeentehuize waar iedere ingezetene de burgemeester zal kunnen komen gelukwensen.
Wij komen volgende week nader op dit jubileum terug.

Burgemeester Wijs 12½ jaar Burgemeester van Schijndel. [4][bewerken | brontekst bewerken]

Zoals wij vorige week reeds meldden, herdenkt Burgemeester Wijs op 1 Juni a.s. de dag waarop hij 12½ jaar geleden werd benoemd tot burgemeester van Schijndel.
Geboren in Den Helder bekleedde hij aanvankelijk een leidende functie bij een grote onderneming in Ned. Indië, Na zijn repatriëring was hij werkzaam als volontair ter gemeentesecretarie te Oisterwijk. Na enige jaren Burgemeester te zijn geweest te Heusden volgde op 1 December 1937 zijn benoeming tot Burgemeester van Schijndel.
Reeds voor hij Burgemeester werd, bekleedde de Heer Wijs enige belangrijke functie's in het openbare leven van deze Provincie. Zo was hij Secretaris van de dienst van het Streekplan voor Noord- Brabant en later eveneens Secretaris van de Dienst van Bouw-, Woning- en Welstandstoezicht voor Oost- en West-Noord Brabant. In de voor deze provincie zo uitermate gunstige ontwikkeling van deze beide Overheidsdiensten was de Heer Wijs een stimulerende kracht. De dienst van het Streekplan, die later werd omgevormd tot de Provinciale Planologische Dienst is thans de voornaamste adviesinstantie voor Provincie en gemeenten op het terrein van stedebouw en uitbreidings- plannen. Bouw-, woning- en welstands- toezicht, waarbij bijna alle kleinere gemeenten zijn aangesloten, waakt over de schoonheid van het Brabantse land in zijn betrekking tot de woningbouw.
Als Burgemeester van deze gemeente, slaagde Burgemeester Wijs er spoedig in het vertrouwen van Schijndels inwoners te winnen. Nauwgezet woog hij bij zijn beslissingen het algemeen belang en het persoonlijk belang tegen elkaar af, waar bij hij steeds trachtte het persoonlijk belang van de ingezetenen zo goed mogelijk veilig te stellen.
Hij vond Schijndel in de volle ontwikkeling van kleine agrarische gemeente naar belangrijk industrieel centrum met alle moeilijkheden hieraan verbonden. Door de snelle industriële ontwikkeling en bevolkingstoename, was op het terrein van openbare werken en maatschappelijk verkeer een achterstand ontstaan, die dringend om aanpassing aan de ontwikkeling vroeg.
Een van zijn eerste bestuursraden was wel het met kracht bevorderen van de tot standkoming van een goed uitbreidingsplan, waarlangs de gemeente zich zou kunnen ontwikkelen. In 1939 werd het eerste uitbreidingsplan vastgesteld waarna in 1949 een gedeeltelijke herziening volgde. Na de oorlog, die grote wonden geslagen had op verschillende punten in Schijndel werden 3 wederopbouwplannen opgezet, die voor lange tijd bepalend zouden zijn voor de stedebouwkundige ontwikkeling van deze gemeente. Na eindeloze moeite en geduld werden deze 3 plannen ook in 1949 en 1950 goedgekeurd en met de uitvoering ervan direct begonnen.
Verdere grote openbare werken welke onder het bestuursbeleid van Burgemeester Wijs tot stand kwamen waren o.m. de aansluiting in 1940 op de drinkwatervoorziening Oost-Brabant, de aanleg van een moderne riolering met pompstation en zuiveringsinstallatie, welke momenteel nog in afbouw is. Nadat in 1940 reeds pogingen waren gedaan om onze gemeente van gas te voorzien, welke pogingen wegens de oorlog moesten worden opgegeven, zijn de voorbereidingen voor aansluiting op de gasleiding van de Limburgse mijnen tháns in een vergevorderd stadium.
Het electriciteitsbedrijf werd verder uitgebreid en practisch geheel omgebouwd in een ondergronds net. Dit bedrijf is een van de best georganiseerde gemeentelijke electriciteitsbedrijven van Noord-Brabant.
Burgemeester Wijs, die steeds de grootste belangstelling toonde voor het brandweerwezen, vernieuwde het brandweercorps en moderniseerde het materiaal. De laatste verbeteringen van recente datum tonen aan, dat deze gemeente ook in dit opzicht met zijn tijd mee weet te gaan.
Het Onderwijs had niet alleen zijn volle belangstelling, hij werkte daadwerkelijk mede aan de tot standkoming van nieuwe scholen, waarvan de zo fraaie meisjesschool te Wijbosch, welke helaas door de oorlog geheel werd verwoest een sprekend voorbeeld was. Belangrijk zijn ook zijn initiatieven op onderwijsterrein. Een lang gekoesterde wens ging in vervulling, toen vorig jaar aan de Wijbosseweg de St. Jansschool voor Bijzonder Lager Onderwijs kon worden geopend. Aan de tot standkoming van deze school, die van zover strekkende betekenis is voor Schijndel, werkte hij reeds vanaf 1938.
De zojuist gereed gekomen U.L.O.- school aan de Pompstraat is de bekroning op een jarenlang streven naar goed eigen Uitgebreid Lager Onderwijs.
De Woningbouw na de oorlog ging in een vlot tempo, na een groot aantal noodwoningen volgden een 150-tal definitieve woningen, waarmede de grondslag werd gelegd voor een geheel nieuwe parochie op de Hoevenbraak, waar ook reeds de noodkerk van Pastoor Vinken verrees. Jammer is, dat de woningbouw en het oorlogsherstel van verwoeste panden het laatste jaar zo wordt afgeremd door allerlei maatregelen van de landelijke Overheid, maatregelen, die in Schijndel een al te abrupte stilstand in het woningbouwprogramma hebben meegebracht en daarmede de uitvoering van nog verdergaande plannen op dit terrein stagneren.
Burgemeester Wijs voerde in het kader van de uitbreidingsplannen voor deze gemeente een politiek om de noodzakelijke uitbreidingen voor industrie en woningbouw zo weinig mogelijk ten koste te doen gaan van kostbare cultuurgrond voor de boerenbedrijven. In dit plan past ook de voorbereiding van een uitgebreide ruilverkaveling van de Beemd en omgeving welke nu in voorbereiding is.
Het verenigingsleven en de sociale instellingen hadden steeds zijn levendige belangstelling en men deed niet gemakkelijk tevergeefs een beroep op zijn daadwerkelijke medewerking.
Het bestek van dit artikel laat niet toe een volledig overzicht te geven van alles wat door en onder het beleid van Burgemeester Wijs tot stand kwam. Vijf lange oorlogsjaren hebben zijn activiteit vrijwel lamgelegd, maar in deze oorlogsjaren, toen hij steeds op de bres heeft gestaan voor zijn gemeente en zijn burgers, toen hij de gevaren en de moeilijkheden die oorlog en bezetting medebrachten, durfde te trotseren, na de oorlog toen hij vastberaden de weg naar herstel insloeg is er een hechte band gegroeid tussen hem en Schijndels ingezetenen, die hem kennen als een man die steeds openstaat voor de lasten en moeilijkheden van ieder van zijn burgers persoonlijk.
Ongetwijfeld zal bij de viering van dit jubileum, dat Zaterdag 3 Juni a.s. op verzoek van de jubilaris slechts op zeer eenvoudige wijze zal worden gevierd, ruimschoots de dank en waardering van Schijndel voor Burgemeester Wijs tot uitdrukking worden gebracht.
Wij hopen, dat God hem moge geven in de komende jaren nog veel te kunnen doen voor de Schijndelse gemeenschap.
Wij geven hieronder het programma voor Zaterdag 3 Juni a.s.

3.30 u. Plechtige raadszitting waarin de Burgemeester namens geheel Schijndel zal worden gehuldigd.
4.30 u. Officiële receptie voor de afgevaardigden van de Schijndelse verenigingen, in de raadszaal.
5.— u. Serenade voor het raadhuis van de Harmonie met défilé van de Schijndelse jeugdverenigingen. Aansluitend hieraan receptie op het raadhuis voor de bevolking, waar ieder Burgemeester Wijs kan komen gelukwensen.

Burgemeester Wijs. [5][bewerken | brontekst bewerken]

De 3e Juni 1950 zal steeds in herinnering blijven bij allen die het feest meemaakten, niet in het minst bij de jubilaris zelf en zijn echtgenote. Het was een echte tropische dag waarop de zon haar best deed haar warmte te voegen bij de warme hulde die aan Schijndel's Eerste Burger werd gebracht. Het hartelijk applaus dat opklonk toen burgemeester Wijs en Mevrouw de raadzaal binnen traden, getuigde van de aanhankelijkheid welke men de jubilaris toedroeg. Wethouder de Visser presideerde de officiële raadszitting en sprak een hartelijk woord van welkom.
Vervolgens kreeg Wethouder Hovenier het woord om namens alle ingezetenen de jubilaris toe te spreken en het cadeau te overhandigen. Het begin en het einde van zijn rede geven wij hier onverkort weer.
Edelachtbare Heer Burgemeester — Mevrouw Wijs. In de geschiedenis van onze Hoofdstad opent de vader van de bekende Muiderdrost, Cornelis, Pieterszoon Hooft, de rij van Amsterdamse Burgemeesters in de Gouden Eeuw.
Van hem verhaalt de geschiedenis, dat hij een rechtschapen en waardig man was, bemind door allen, die hem kenden en vereerd door alle burgers van zijn stad. Hij was met recht, zonder dit zelf te zeggen, wat zijn trotse voorgangers van zichzelf getuigden: „Overste deser Stede, naest God ende die Prince”.
Van hem dichtte Vondel:

„Hoe heeft Hem ‘Amsteldam ervaeren,
Wijs en Simpel,
Een hoofd vol kreucken, een geweten
zonder rimpel,
O Beste Bestevaer, wat waert Ghij Holland nut.”

De grootste onzer dichters heeft hier wel op treffende wijze het burgemeesterlijke ambt tot uitdrukking gebracht in slechts enkele regels. Bestuurder van een gemeenschap, naast God en de Koningin, rechtschapen en waardig, wijs en eenvoudig, vol zorg voor het welzijn van allen over Wie hij gesteld is, gewetensvol en onkreukbaar in de uitvoering van zijn taak, Vader van de Burgerij: Burgervader.
Een ambt, dat men wel aanvaarden kan doch dat men slechts kan bekleden, wanneer men ook aanvaard wordt door de gemeenschap over wie men wordt gesteld. Meer nog dan voor de stad geldt dit voor het dorp, waar de mensen, veel méér dan in de stad, een eenheid vormen met bepaalde levensgewoonten en gedragsregels, met een sterk gevoel voor traditie; waar het met elkaar verbonden zijn met de uitingen van de samenleving van de dorpsgemeenschap leidt tot die levensharmonie, die het dorpskarakter eigen is.
Het is één van deze uitingen van de dorpsgemeenschap, dat men als Burgemeester, als figuur van gezag, aanvaard moet worden om zijn ambt op de juiste wijze te kunnen vervullen.
Maar wanneer deze dorpsgemeenschap eenmaal zijn vertrouwen heeft geschonken dan ziet het in de gezagsdrager ook de Vader van het grote dorpsgezin, de man tot wien men komt met zijn persoonlijk leed en zijn eigen moeilijkheden, maar die men evengoed laat delen in zijn persoonlijke vreugde, omdat men weet, dat hij meevoelt in het leed en raad kan geven in de moeilijkheden, omdat men weet, dat hij meeleeft in het geluk en de vreugde van ieder van zijn medeburgers. Hij is geworden en wordt steeds meer de Burgervader van de gemeente.
Toen Gij, Burgemeester, in 1937 Uw ambt in deze gemeente aanvaardde, wachtte U een grote taak.
Schijndel was in slechts weinig jaren uitgegroeid van een kleine agrarische gemeente van 4 tot 5000 zielen tot een industrieel centrum van om en nabij de 8000 zielen. Zijn ontwikkeling was in volle gang. Het maatschappelijk leven had geen gelijke tred gehouden met deze snelle groei en vroeg om een snelle aanpassing, wilde rede met de harmonie van het dorpsleven niet blijvend verstoord worden.
Vervolgens gaf Weth. Hovenier een uitvoerige schets van hetgeen onder Burgemeester Wijs tot stand gekomen was.
Burgemeester, ik zou zo nog lange tijd door kunnen gaan in het opsommen van hetgeen U en onder Uw bestuur is tot stand gekomen en verbeterd. Het zou me niet lukken hierin volledig te zijn.
Ik meen in alle bescheidenheid te hebben aangetoond, dat Schijndel veel verplichtingen aan U heeft en er niet gemakkelijk in zal slagen Uw zegenrijk bestuur naar waarde te schatten.
In mijn inleiding heb ik U een schets gegeven van de Burgemeester als de Burgervader van zijn gemeentenaren. Ik zou dit niet hebben gedaan wanneer dit niet volledig op U van toepassing zou zijn geweest.
In deze zaal zien uw voorgangers op U neer. Er zijn er bij, die slechts korte tijd het burgemeestersambt hier hebben bekleed, er zijn er ook bij, die dit bijna een mensenleeftijd hebben gedaan, die als echte burgervaders één waren met hun burgers, die door afkomst en traditie vergroeid waren met deze gemeente.
Ook U, Burgemeester Wijs, hebt in slechts 12½ jaar een mensenleeftijd Uw bestuur over deze gemeente uitgeoefend, hoe paroxodaal dit ook moge klinken, want in deze 12½ jaar viel een mensenleeftijd van zorg en onzegbaar leed, van kommer en moeilijkheden voor U en ons allen, een mensenleeftijd, die voorbijging in slechts 5 jaren, 5 jaren waarin al de ellende, al het leed, al de zorg die een gemeenschap te dragen kan krijgen ons deel werd, maar waarin U als Bestuurder naast God, maar nu zonder Koningin de moeilijkheden en gevaren hebt getrotseerd en te boven zijt gekomen.
In deze 5 jaren is er een band gesmeed tussen U en ons, die vaster bindt dan een mensenleeftijd van besturen in rustige tijden. Het is een band, die rood gekleurd is door het bloed van hen die vielen onder ons en voor ons, een band gevormd door het verdriet van talloos velen onder ons die have en goed en zelfs het leven van dierbaren verloren, een band, die ons ook verenigde in de vreugde van de bevrijding en de terugkeer van onze Vorstin, een band, die ons tesamen bond in naoorlogse jaren toen wij met de tanden opeen en een verbeten trek op ons gelaat ons onder Uw leiding een weg vochten naar het herstel.
Wij hebben het eindpunt van deze weg nog lang niet bereikt, maar we mogen, bij dit jubileum even verpozend en omkijkend met grote vreugde en een klein beetje trots constateren, dat er reeds veel is gedaan om de zware wonden van de oorlog te helen.
Onder Uw leiding zal Schijndel doorgaan met kracht te werken aan zijn herstel, ook al worden de moeilijkheden met de dag groter.
Is het wonder, Burgemeester, dat alle bewoners van Schijndel behoefte hebben U te huldigen bij dit feest, als zijn Burgervader in de beste zin van het woord?
Wij willen in deze huldiging ook U betrekken, Mevrouw Wijs, die de steun geweest zijn van uw man in de zware uren van zijn moeilijke ambtsperiode, uren, waarin beslissingen moesten worden genomen zwaar van verantwoording, in deze uren, waarin de man in de beslotenheid van het eigen gezin de steun zoekt en vindt bij haar waarmede hij, zoals Vondel zegt “in opreghte trouw” verbonden is, bij haar, die meeleeft met zijn werk, zijn zorg en moeilijkheden en deelt in zijn vreugde.
Schijndel wenst U, Burgemeester Wijs, op deze dag op ondubbelzinnige wijze ’n blijk te geven van zijn aanhankelijkheid en trouw en ik ben blij de tolk van geheel Schijndel te mogen zijn U met het bereiken van dit jubileum te mogen gelukwensen. Spontaan heeft men de middelen bijeengebracht om U ook een stoffelijk blijk van hulde en waardering te kunnen aanbieden. Alle verenigingen van Schijndel hebben namens hun leden, en we mogen daarom zeggen namens heel Schijndel, hun bijdragen geschonken om U Burgemeester eindelijk eens een ambtsketen te kunnen aanbieden, die een waardig teken is van Uw gezag over deze gemeente.
Deze ambtsketen vervaardigd door een kunstenaar in het edelste der ambachten is voor ons meer dan een teken van gezag en waardigheid. Zoals de kunstenaar het metaal gesmeed heeft tot een keten, waaraan in schone symboliek en harmonie de Burgemeesterspenning is bevestigd, zo willen wij in goede onderlinge harmonie een band blijven vormen met U en samen onze weg vervolgen naar het volledig herstel en de grootst mogelijke welvaart van deze gemeente. Wilt U me toestaan U thans met deze keten te omhangen?
Moge God U de kracht en het geluk geven in de jaren die U hiervoor nog wettelijk zijn toegestaan deze gemeente te besturen tot heil van zijn inwoners en mag ik U namens deze inwoners de verzekering geven, dat zij één met U zullen zijn om deze gemeente te maken tot een gemeenschap waarin het goed is te leven, waarin de vader een boterham kan verdienen voor zijn gezin, waarin de kinderen hun opleiding kunnen vinden voor een goede toekomst, waarin de boer zijn akker kan ploegen en zaaien in vrede en rust, waarin het lied van de arbeid zal klinken in fabrieken en bedrijven, waarin de ambachtsman en de zakenman, eerlijk in handel en wandel zijn bedrijf kan uitoefenen.
Moge onder Uw bestuur bewaarheid worden de slotzin van het gebed waarmede gij Uw raadsvergaderingen sluit: „Moge hier Vrede en Welvaart heersen”.
Na deze indrukwekkende toespraak kreeg de Raad gelegenheid haar voorzitter te huldigen bij monde van het oudste raadslid de heer H. Bolsius. Deze spreker ging na welke eisen aan een goed voorzitter moeten worden gesteld en kwam tot de conclusie dat burgemeester Wijs daaraan volledig voldeed. Hij wees in het bijzonder op het vele werk wat er was geweest in de moeilijke na-oorlogsjaren en bracht hem hulde en dank voor alles wat hij voor Schijndel had gedaan. Ook Mevrouw Wijs werd in deze hulde volledig betrokken. Als stoffelijk blijk van belangstelling bood hij namens de raad aan twee zilveren schalen en een zilveren juskom.
De volgende spreker was Wethouder De Visser die mede namens zijn collega en Secretaris Verhagen de burgemeester complimenteerde, Hij wees op de eensgezindheid die er steeds heerste in het college van B. en W. „Deze samenwerking” aldus de spreker, was mogelijk omdat zij steunde op een wederzijds begrip en een hartelijke vriendschap. Samenwerking, wederzijds begrip en vriendschap, het waren bij U geen holle frazen, maar werkelijke begrippen, die de grondslag vormden van Uw leidinggevende functie in het Dagelijks Bestuur. Na ook Mevrouw Wijs te hebben gefeliciteerd overhandigde hij een zilveren schaal completerend bij het cadeau van de raad.
Secretaris N. Verhagen bracht hem lof namens de ambtenaren. Men was steeds getroffen geweest door de persoonlijke belangstelling die de burgemeester altijd toonde in het bijzonder als het ging over het wel en wee van de ambtenaarsgezinnen. Als herinnering aan deze dag bood hij een aquarel aan van de Schijndelse kunstschilder Jan Heesters, voorstellende het oude raadhuis dat in de oorlog werd verwoest.
Toen was de beurt aan de jubilaris, die diep getroffen en geroerd dankte voor alle hartelijke woorden en voor de prachtige cadeaux. Hij herinnerde aan zijn intrede in 1937 waarbij hij de wens had uitgesproken dat het hem gegeven moge zijn het vertrouwen te winnen en het dan in zijn hart te bewaren als het hoogste goed. Hij was gelukkig nu te hebben vernomen dat hij daarin zo goed was geslaagd. God had zijn bestuur zichtbaar gezegend. Hij bracht de Hoogeerw. Heer Deken dank voor de raad en de steun die hij steeds had mogen ondervinden. Hij memoreerde vervolgens de Wethouders die hij tijdens zijn ambtsperiode had mogen meemaken.
Het waren A. v. d. Oetelaar, A. Verkuijlen, H. Jansen, W. de Visser en J. Hovenier. Het tegenwoordig college was hij zeer dankbaar voor steun en de sympathie die hij had mogen ondervinden. Op zijn ambtenaren was hij trots want het was hem bekend dat niets voor hen te veel was als het ging om het belang van Schijndel.
Na sluiting van de raadszitting kregen de aanwezigen gelegenheid persoonlijk hun gelukwensen aan te bieden. Ook de gemeentearbeiders waren vertegenwoordigd door de heren Weijenberg en Wilders, die hem een prachtige vulpen met étui aanboden.
Intussen werd de raadszaal gereedgemaakt om de talrijke afgevaardigden van de verschillende verenigingen te ontvangen. Op deze receptie sprak de Hoogeerw. Heer Deken namens de geestelijkheid en roemde vooral de buitengewoon goede verstandhouding die er steeds was tussen de geestelijke en wereldlijke overheid.
De heer Tibosch, voorzitter van het Oranje Comité, sprak namens 53 verenigingen die alle hadden bijgedragen voor het grote cadeau, de ambtsketen.
Van de omliggende dorpen waren aanwezig de burgemeesters van Heeswijk, Den Dungen, Veghel, Nistelrode, Boekel, St. Michiels-Gestel, Oisterwijk en Zeeland en de secretarissen van Uden, Veghel, Nistelrode en Heeswijk. Burgemeester Verwiel was met zijn hele familie over, terwijl we ook Mevr. van Soestbergen uit 's-Hertogenbosch. opmerkten. Ook zagen we de Overste der Witte Paters uit Boxtel.
Om 5 uur kwam de harmonie haar muzikale hulde brengen, waarna architect Van Liempd als oudste bestuurslid de burgemeester dank bracht voor alles wat hij gedaan had voor de Schijndelse harmonie en in de toekomst nog zou doen. Hierna gaf de gymnastiekclub van de R.K.J.B. onder leiding van de heer J. Verhagen, enkele goed geslaagde demonstraties. Tot slot volgde een defilé van de jeugdverenigingen en kon men zich gereed maken voor de algemene receptie. Zeer veel ingezetenen maakten van deze gelegenheid gebruik om hun handtekening te zetten in het zeer fraai uitgevoerde receptieboek, dat verzorgd was door de heer Keasberry van de afdeling Gemeentewerken. Het receptieboek van de verenigingen was eveneens prachtig verzorgd door de heer Smits van de afd. Gemeentewerken. Het waren werkelijk meesterlijke staaltjes van tekenkunst.
Voor hen die het nog niet weten zij medegedeeld dat de zilveren ambtsketen te bezichtigen ís in de etalage van de firma A. Tausch. Tot en met Zondag 18 Juni blijft dit meesterstuk tentoongesteld. Het werd vervaardigd op het Kunstatelier Kloosterman te Tilburg, waarmee deze firma bewees ook op ketengebied iets schoons te kunnen presteren.

Burgemeester Wijs neemt ontslag. [6][bewerken | brontekst bewerken]

Magistraat in Schijndels moeilijkste jaren.
Zojuist ontvingen wij de mededeling, dat onze Burgemeester, de Ed. Achtb. Heer W. J. N. Wijs, aan Hare Majesteit de Koningin gevraagd heeft, hem ingaande 1 Februari 1952 eervol ontslag te verlenen als burgemeester van Schijndel.
Direct na het ontvangen van dit bericht, dat velen zal verrassen, stelden wij ons in verbinding met de burgemeester, die ons gaarne nadere mededelingen deed over deze voor hem ongetwijfeld moeilijke en zware stap.
De Burgemeester ontving ons in het gemeentehuis in zijn kamer, waarin pas enkele weken geleden de meer dan sobere meubilering door een weliswaar eenvoudige, doch meer smaakvolle was vervangen.
Burgemeester Wijs trekt zich terug op een ogenblik, waarop het ergste leed, dat de oorlog over Schijndel heeft gebracht, gelenigd is, het ogenblik tevens, waarop deze gemeente aan het begin staat van een zeer zware taak: het maatschappelijk, sociaal en economisch leven van deze dorpsgemeenschap te doen aanpassen en gelijke tred te doen houden met zijn steeds groeiende bevolking en zijn steeds meer uitbreidende industrie.
Nu de eerste fase van de wederopbouw achter de rug is, nu verwacht mag worden, dat deze gemeente door zijn snelle groei en krachtige ontwikkeling een periode tegemoet gaat van steeds toenemende werkzaamheden, heb ik mij de vraag gesteld, aldus burgemeester Wijs, „of de tijd niet is gekomen plaats te maken voor een jongere kracht.”
„‚Men behoeft de verantwoording die de leiding over een gemeente als Schijndel meebrengt niet te schuwen, om op deze vraag een bevestigend antwoord te geven.”
„Integendeel, een juiste verantwoording tegenover de gemeenschap en zichzelf, vraagt dikwijls een beslissing, waartegen zich het hart verzet, doch die het verstand nu eenmaal vraagt.”
‚‚De oorlogsjaren en de jaren na de bevrijding hebben veel van mij gevraagd; een zich steeds meer ophopende werkzaamheid, steeds toenemende moeilijkheden, niet in het minst door het feit, dat de slechter wordende positie van ons land in economisch en financieel opzicht steeds meer de noodzakelijke herstelwerkzaamheden van onze gemeente gaan doorkruisen.” „Er ligt nú en in de toekomst in Schijndel een taak, waaraan een energieke, jongere kracht, bezield met idealisme, zijn handen méér dan vol heeft. Ook al valt het dan niet gemakkelijk een ambt, dat men 14 jaar met liefde vervuld heeft uit handen te geven, het moment daarvoor acht ik thans, na rijp beraad, gekomen.”
Deze woorden van de Burgemeester, die wel aantonen, dat zijn ontslagaanvrage, weliswaar geen gemakkelijke, maar wel een goed overwogen en weldoordachte stap is, voerden onze gedachten terug naar de winter van 1937, toen in het oude vertrouwde gemeentehuis de installatie plaats vond van Burgemeester Wijs als opvolger van Burgemeester Janssens.
Een tijdsbestek van nauwelijks 15 jaar, waarin deze gemeente krachtiger groeide dan ooit tevoren, waarin de bevolking toenam van nauwelijks 9000 tot méér dan 11.000, waarin een snelle industriële ontwikkeling zijn stempel drukte op deze gemeenschap en ons dorp van aanzien deed veranderen.
Een tijdsbestek, waarin 4 oorlogsjaren een schier ondragelijke verantwoording legden op de schouders van één man, die, in plaats van heen te gaan, heeft opgetornd tegen alles wat brute bezetters ons meenden te kunnen opleggen, een tijdsbestek ook, waarin een door de oorlog vleugellam geslagen volk moest worden geleid langs de moeizame weg naar herstel, herstel van het maatschappelijk, geestelijk en cultureel leven, herstel van zijn welvaartsbronnen: industrie, landbouw en handel, herstel van de enorme materiële schade, die zes weken van brute krijgsverrichtingen aan tol hadden geëist.
Niet zonder reden schreven wij boven dit artikel „magistraat in Schijndels moeilijkste periode”. Het is nauwelijks denkbaar, dat één van zijn voorgangers zich voor zulk een verantwoording gesteld heeft gezien als burgemeester Wijs, die door het leed en de moeilijkheden vergroeid is met Schijndels bevolking.
Wij zullen ongetwijfeld in de komende maanden gelegenheid krijgen nader in te gaan op alles wat in de ambtsperiode van burgemeester Wijs in onze gemeente is tot stand gekomen.
Wij respecteren natuurlijk zijn beslissing maar zijn er tevens van overtuigd, dat Schijndel in hem een burgemeester verliest, die door zijn onvermoeide werkzaamheid, door de hoge opvatting van zijn ambt en door zijn medeleven met het wel en het wee van de bevolking een blijvende plaats in de geschiedenis van Schijndel zal innemen.
Wij willen niet eindigen alvorens burgemeester Wijs en zijn echtgenote (die in zijn moeilijke ambtsperiode ongetwijfeld zijn trouwe steun is geweest) nog lange jaren van welverdiende rust toe te wensen. Samen mogen zij nog lang getuigen zijn van de verdere groei van deze gemeente.

Burgemeester Wijs nam afscheid. [7][bewerken | brontekst bewerken]

Zaterdagmiddag kwam de Raad der Gemeente in openbare zitting bijeen, voornamelijk om afscheid te nemen van haar voorzitter‚ de burgemeester W. J. N. Wijs, die hiermede zijn laatste vergadering leidde.
Vanzelfsprekend bestond hiervoor grote belangstelling en kon de kleine raadszaal nauwelijks alle belangstellenden bergen.
Wij merkten hierbij o.m. op een vertegenwoordiger van de Districts-Commandant der Rijkspolitie, de heer S. de Visser (Gem. Secr. van Veghel), P. Buys namens de Ned. Herv. gemeente, de directeur van de Molenheide, Deken van Dijk, Pastoor Vinken, Pastoor Vissers en Pastoor Pessers, Rector van Haaren, de doktoren v. d. Meerendonk, Verstraaten, Martens, Hartman, de heren M. C. C. Jansen, W. A. C. Jansen, G. J. M. L. Bolsius, de burgemeesters van Heeswijk/Dinther, Veghel, St. Oedenrode, Boxtel, St. Mich. Gestel, Berlicum en Oisterwijk, Ir. H. M. Buskens van de Prov. Plan. Dienst, H. J. M. Hanssen van de Techn. Dienst Bouw-, Woning- en Welstands- toezicht, Ir. L. A. L. Hamers van de Prov. Waterstaat, verder de heren A. Th. Hofman, G. van Esch, Chr. Geerkens, L. van Roessel, P. Verhoeven, Mar. Verhoeven, L. v. Roozendaal, J. de Laat, H. J. Tibosch, W. A. M. , Kriellaars, A. J. Steenbakkers, Ir. J. P. Willeumier, Mr. P. C. J. M. Kruse, J. F. Baggen, welke allen weer diverse instanties en verenigingen vertegenwoordigden.
De voorzitter opende de vergadering met het gebruikelijke gebed en ging meteen over tot aanbieding van de begrotingen voor 1952 van de gemeente, het electriciteitsbedrijf, het gasbedrijf, het woningbedrijf en het armbestuur. In de commissie voor onderzoek van de begrotingen werden de volgende leden benoemd: v. Liempd, v. Heeswijk, v. Boxtel, v. Herpen en Duyts, terwijl het lid Bolsius als voorzitter zal fungeren.
Hierna las de voorzitter het Kon. Besluit van 25 Dec. 1951 Nr. 12 voor, waarbij aan de Edel Achtbare Heer W. J. N. Wijs, op zijn verzoek met ingang van 1 Februari 1952 eervol ontslag wordt verleend als burgemeester der gemeente Schijndel.
Nadat dit belangrijk besluit door de aanwezigen in alle stilte was aanhoord, nam de WelEd. Heer H. Bolsius als oudste lid namens de Raad het woord en zei o.m. het volgende:
Onwillekeurig werpen wij bij zo'n eindpaal een blik in het verleden en denken terug aan Uw benoeming in 1937, toen ik met de afgetreden burgemeester Janssens, de wethouders en de gemeentesecretaris een bezoek ging brengen bij U in Heusden ter kennismaking.
Enige weken later op 4 Dec. 1937 zie ik U en Mevrouw Uw Echtgenote nog hun plechtige intocht houden in de Gemeente Schijndel, bij welke gelegenheid ik met de Heer van Velthoven (de voorzitter van het Comité van Ontvangst) U bij de kerk aan de Boschweg opwachtte en waar de heer v. Velthoven op de hem eigen keurige en welsprekende wijze, namens de bevolking U de eerste woorden van welkom toeriep. Ik denk terug, aldus spreker, aan de voor U lang niet gemakkelijke Raadsvergaderingen der eerste jaren, toen U scherp van geest, gevat en vitaal niet zonder humor, doch steeds waardig, de aanvallen en dwarsbomerijen van een bepaalde groep (actie Bouwman) die automatisch vrijwel tegen ieder agendapunt dwars ging liggen, wist te pareren.
Ik denk vooral aan de voorbeeldige wijze waarop U de bevolking van Schijndel met de uiterste tact, gedurende de jaren van vijandelijke bezetting wist te beschermen en te behoeden tegen de grootste terreur van de bezetters. Die gunstige afloop was voor een groot deel te danken aan Uw tact en Uw wijs beleid en Schijndel mag en zal U daarvoor tot in lengte van dagen dankbaar blijven.
En wanneer ik U dat zeg, dan denk ik aan de waarderende woorden die Wethouder Hovenier tot U sprak bij gelegenheid van Uw 12½-jarig ambtsjubiléeé waarvan mij vooral één zin is bijgebleven en welke ik hierbij letterlijk herhaal: „Ook U, burgemeester Wijs, hebt in slechts 12½ jaar een mensenleeftijd Uw bestuur over deze gemeente uitgeoefend, hoe paradoxaal dit ook moge klinken, want in deze 12½ jaar viel een mensenleeftijd van zorg en onzegbaar leed, van kommer en moeilijkheden voor U en ons allen, een mensenleeftijd die voorbij ging in slechts 5 jaren, 5 jaren waarin al de ellende, al het leed, al de zorg die een gemeenschap te dragen kan krijgen ons deel werd, maar waarin U als Burgemeester naast God, maar nu zonder Koningin, de moeilijkheden en gevaren hebt getrotseerd en te boven zijt gekomen”.
En wat is er in Uwe ongeveer 14-jarige ambtsperiode — waarin 5 jaren oorlog, waarin alleen maar vernield werd, zoal tot stand gekomen?
Bij Uw intrede 1937 was de metamorphose van Schijndel van agrarische kleine gemeente tot een industrieel centrum juist in aanvang. Schijndel was toen reeds gegroeid van ruim 4000 zielen tot ongeveer 8000. Het maatschappelijk leven had echter geen gelijke trek kunnen houden met deze snelle groei en ombuiging en vroeg om snelle aanpassing.
Een van Uw eerste taken was dan ook, met kracht en voortvarendheid te streven naar een Planmatige aanpassing, dus naar de ontwikkeling en tot standkoming van 'n uitbreidingsplan, dat enerzijds rekening hield met het snel toenemen der industriële beroepsbevolking, anderzijds zoveel mogelijk de boerenbevolking beschermde tegen ongemotiveerd verlies van agrarische grond. Zo werd het uitbreidingsplan na grondige studie en voorbereiding en enorme arbeid eindelijk vastgesteld, doch door de oorlogsvernielingen bleek het nodig, dit plan op belangrijke punten te herzien, welke herzieningen in 1950 hun beslag kregen.
Met welk een eindeloos geduld en onverzettelijke vastberadenheid werd gearbeid aan de tot standkoming van drie wederopbouwplannen, plannen die er volkomen op berekend zijn de ontwikkeling van onze Gemeente op lange termijn te volgen en welke vooral getuigen van de vooruitziende blik der bij uitstek deskundige ontwerpers en der instanties die hun goedkeuring aan deze plannen hebben geschonken.
In dit verband moge ik wijzen op de voortvarendheid waarmede het wederopbouwwerk werd aangepakt om de wonden die de oorlog aan Schijndel heeft toegebracht te helen.
Wat betreft openbare werken:
Tot stand kwam de aansluiting op het net van de Drinkwaterleiding Oost-Brabant, verder nog de aanleg van een moderne riolering met pompstation en Zuiveringsinstallatie.
De aanleg van gasvoorziening (mijngas) is thans in een vergevorderd stadium, zodat binnen enkele maanden wij in onze woningen van het grote gemak van kookgas zullen kunnen profiteren.
Het Gem. Electriciteitsbedrijf werd zeer zwaar door de oorlog getroffen, doch daarna gemoderniseerd en uitgebreid. Schijndel is een der zeer weinige dorpen hetwelk over een eigen gemeentelijk Electriciteitsbedrijf beschikt, dat terecht beschouwd mag worden als een der best geleide bedrijven in N.-Brabant.
Op het gebied van wegenbouw mag ik wijzen op verharding van landwegen, verbetering van bestaande harde wegen, door verbreding en toepassing van beter en meer aan het moderne verkeer aangepast wegdek, alsmede de totale vernieuwing en modernisering van de weg Wijbosch, welke binnenkort zijn voltooiing nadert.
Ook het Onderwijs had Uw volle belangstelling en trok Uw activiteit. Ik moge dan wijzen op het tot stand komen van de St. Jansschool aan de Wijbosscheweg, welke in een zeer speciale behoefte voorziet, alsmede de U.L.O.-school in de Pompstraat, welke kan wedijveren met de beste scholen voor Uitgebreid Lager Onderwijs van dorp en stad.
De nieuwe parochie Hoevenbraak kwam in het bezit van een flinke noodkerk, waaromheen zich als het ware een nieuw dorp met een nieuwe fraaie moderne school groepeerde.
In Wijbosch is men bezig de laatste hand te leggen aan de bouw van de nieuwe parochiekerk ter vervanging van het door het oorlogsgeweld totaal verwoeste Godshuis. Met de bouw van het eveneens aldaar geheel vernielde klooster, is men — nu uit Den Haag eindelijk de lang begeerde en verwachte toestemming is gekomen — begonnen.
Burgemeester, ik heb slechts een greep gedaan uit de vele belangrijke zaken, waarin U steeds een actief aandeel had en deze zo maar terloops aangeroerd, zonder bij deze onderwerpen ook maar een ogenblik stil te staan, omdat mij dit te ver zou voeren,
Ik ben mij volkomen bewust, aldus spreker, dat ik nog veel heb overgeslagen en onaangeroerd heb gelaten en nog geheel heb gezwegen van de vele sociale, culturele en economische aangelegenheden die iedere dag van Uw 14-jarige ambtsperiode veel van Uw tijd en Uw krachten vergden. Is het wonder dat gij op ’n gegeven ogenblik Uw krachten voelde minder worden en voor het te laat was te rade ging bij tot oordelen bevoegde medici en vrienden, om hun te vragen of het tegenover Uzelf en tegenover de Gemeenschap verantwoord was, nog langer de zware last die op Uw schouders rustte, te blijven torsen?
En gij waart zo verstandig — maar tevens zo correct en onbaatzuchtig, ofschoon het voor U persoonlijk zeker een groot moreel- en ook enigermate financieel offer kost, het gegeven advies op te volgen.
Burgemeester, wanneer ik dan hier voor het laatst als oudste Raadslid in anciënniteit voor U sta, om U namens de gemeenteraad en tevens namens de gehele Schijndelse bevolking, waarvan wij raadsleden toch de vertegenwoordigers zijn, toe te spreken, dan zal dit vooral zijn ‘n woord van oprechte dank, voor alles wat U naar beste weten en naar best vermogen voor de gemeente deed. Wij danken U voor Uw werken, voor al Uw zorgen, al Uw moeite en voor de moeilijkheden, de beslommeringen die gij in het belang van Schijndel en hare bevolking hebt doorstaan. Wij danken U voor de steun, waardoor de vele werken, waarvan ik er zoëven enkele opsomde, zijn tot stand gekomen.
Wij als leden van de gemeenteraad danken U nog heel bijzonder voor de objectieve wijze, waarop U steeds de Raadsvergaderingen hebt geleid. Altijd hebt U, al was het met handhaving van Uw eigen standpunt, eerbied gehad voor de eerlijke mening van anderen.
Bij de discussies hebt gij aan ieder raadslid het volle pond gegeven en vaak zelfs meer dan dat.
Mijnheer de burgemeester, Schijndel zal steeds aan U sympathieke gevoelens en herinneringen blijven bewaren, voor de wijze waarop U onze Gemeente door de moeilijkste van alle tijden gevoerd hebt en voor alles wat er onder Uw bestuur werd tot stand gebracht.
Het moge U met Mevrouw Uw echtgenote verder wel gaan in het leven. God schenke U nog een lange, gelukkige en blijde levensavond, waarin U steeds met voldoening op Uwe tot nu toe afgelegde levensbaan moogt terugzien.
Tot slot zei spreker aan deze hartelijk wel gemeende woorden nog iets te moeten toevoegen. De leden van de Raad hebben n.l. gemeend bij dit afscheid een klein souvenir van grote betekenis U als waardering te moeten schenken. Als U straks thuis komt, zult U daar vinden een gemakkelijke haardstoel met een kistje sigaren. Wij hopen dat U van die stoel nog lang zult genieten.
Deze rede van het lid Bolsius ontlokte aan de toehoorders een hartelijk applaus.
Hierna nam Wethouder Hovenier het woord.
De heer Bolsius heeft U op buitengewone wijze geschilderd en ik hoef daaraan niet veel toe te voegen. Ik spreek echter namens mijn collega wethouder en de secretaris.
Ik breng U speciale dank voor de geest waarmede U de besprekingen in de vergaderingen van B. & W. hebt geleid. Er was steeds de grootst mogelijke eenheid en er moest, zoals U zelf zei, teamwork worden gedaan. En dat is ook gebeurd, waarvoor onze dank.
Vele kleine zaken werden in B. & W. afgedaan. U zag in deze kleine zaken steeds belanghebbende staan en deed hem volle recht. Hierbij liet U Uw hart spreken. Mocht er ooit een fout gemaakt zijn, dan is dat door Uw goede hart gekomen, dat U steeds toonde.
Wanneer er een voorstel van B. & W. in de Raad kwam, dan werd dit als eenheid door ons college gedragen. Hiervoor danken wij U. Wij zullen U straks ook in lengte van dagen alzo willen zien. Wij hopen, dat U lang getuige moge zijn van de groei en bloei van deze Gemeente.
Vervolgens nam de burgemeester het woord voor de laatste maal officieel als voorzitter van Schijndels Raad. Spreker zei dat er vele aanwezigen waren, die hij graag zou toespreken. Op de eerste plaats is dit mijn echtgenote voor het medeleven met mij, dat zij heeft getoond, voor mijne vele uithuizigheid en laat thuis komen. Zij is een goede vrouw voor een burgemeester geweest. Ik hoop, dat zij dat ook nog lang zal blijven van een gepensioneerd burgemeester.
Zich tot de secretaris wenden, Wij zijn steeds vrienden geweest van het begin af. Er zijn wel eens meningsverschillen geweest, doch deze werden opgelost. Voor de prettige wijze van samenwerken, mijn hartelijke dank.
Dank aan al mijn ambtenaren, geen enkele uitgezonderd. Een speciaal woord van dank richtte spreker tot van Liempd, de Gemeentebode, voor alles wat hij gedaan heeft voor hem en zijn gezin. Dit is gegroeid tot een vriendschap.
Na Burgemeester Janssens ben ik op 15 Dec. 1937 burgemeester van Schijndel geworden, komend van Heusden.
In mijn ambtsperiode, die nu afloopt heb ik met 5 colleges van B. & W. de Raad mogen vertegenwoordigen. In deze periode hebben 79 raadsvergaderingen plaats gehad, waarvan 11 in de bezettingstijd. In de bezettingstijd ben ik op mijn post gebleven — menend dat ik moraliter Schijndel niet mocht verlaten — in het midden latend of zulks juist was. Na de bevrijding — na een korte tijd te zijn gestaakt — heb ik mijn ambt hervat — tot de huidige tijd.
Met grote energie van de gehele Schijndelse bevolking is Schijndel weder herbouwd — op velerlei gebied, schoner dan voorheen. Met eerbied en medelijden memoreer ik de omgekomen ingezetenen en onze jongens, die sneuvelden in de Meidagen van 1940 en in Indonesië. In mijn ambtsperiode werd Schijndel voorzien van waterleiding, riolering en een zuiveringsstation — het electrisch net werd geleidelijk uitgebreid. De gasaanleg is bijna voltooid. Onze grootste industrie van de firma Jansen de Wit herbouwde de geruïneerde fabrieken en bouwde een nieuwe fabriek; bovendien wegen werden aangelegd en andere werden bestraat. Honderden woningen werden gebouwd ter vervanging van de in de oorlog verwoeste huizen. Benauwend blijft helaas het probleem der huisvesting. Enerzijds als gevolg van de aanwas onzer bevolking, anderzijds omdat de Regering niet bij machte is wegens de enorme offers welke onze Defensie vraagt. Een nog jonge Dienst van Gemeentewerken moet uitgroeien, om aanstonds in snel tempo het bouwen te versnellen. Nog geenszins zijn de jonge boeren voldoende actief om te emigreren naar de landen waar hun toekomst gespreid ligt.
En — de dag van heden. Mijn afscheid op deze dag moet ik veel verlaten dat mij heel lief was — te weten te werken voor ons Schijndel. Wat ik mogelijk verkeerd deed — wat ik tekort deed — vergeef mij dat. Ik heb gedaan wat ik kon doen van ’s morgens tot 's avonds, dag in — dag uit. Er was voor mij nooit anders dan Schijndels belang — Schijndels groei en Schijndels bloei.
Waar ik mogelijk tekort ben geschoten vergeef dat mij. Ik heb mijn best gedaan. God zegene Schijndel.
De vergadering werd hierna door de Voorzitter op de gebruikelijke wijze met gebed gesloten.
Vervolgens richtte de Hoog Eerw. Heer Deken van Dijk een woord van afscheid tot de Burgemeester. Gij gaat een ambt neerleggen, dat gij met zoveel ambitie hebt bekleed. Het is een periode geweest van vooruitgang en voorspoed, van grote plannen en gewichtige beslissingen, alsmede van rampen en moeilijke bezetting. Uw periode zal geboekstaafd worden als een keerpunt in de geschiedenis van Schijndel. Hij zou mooi zijn geweest als U de voltooiing der plannen had kunnen aanschouwen. Gij hebt Uw taak als burgervader naar best vermogen vervuld. U was te allen tijde bereid de ingezetenen te helpen. U leefde mee met alle gemeentenaren en dat zal worden gewaardeerd, ook al zijt gij heengegaan. De scholen vonden bij U steeds een gewillig gehoor. Spreker noemt dan verschillende scholen, die de steun van de burgemeester ondervonden, alsmede de jeugdverenigingen, die met de Kerk te maken hadden.
De geestelijkheid van Schijndel kan terecht verklaren, dat U een goed katholiek burgemeester was voor onze Gemeentenaren.
Spreker brengt dank voor de vriendschappelijke verhouding die er steeds bestaan heeft tussen de burgemeester en de geestelijkheid. Wij bidden God, dat Hij U en Uw vrouw nog vele jaren moge schenken een rustig samenzijn.
Namens de Districts Commandant der Rijkspolitie te ’s-Hertogenbosch kwam Luitenant Hulsmans afscheid nemen. Hij prees de goede verstandhouding die er steeds was met de politie en zei, dat de scheidende burgemeester begrip toonde voor ons jonge corps Rijkspolitie. U stond achter de politie, niet als ambtenaar, doch ook als mens. Wat de huisvesting van ons personeel betrof, daar spant Schijndel de kroon, want U had allicht een woning voor onze mensen. In Den Bosch leeft dan ook de verwachting, dat Uw opvolger Schijndel zal besturen in Uw geest.
Namens de Burgemeesters uit de omgeving, sprak de Edelachtb. Heer Schreven, burgemeester van Veghel. Scheiden doet wee, zegt spreker, zeer zeker ook voor ons collega's. U heeft ons jongere collega's wegwijs gemaakt op het pad. Wij zijn U dankbaar voor de wijze van samenwerking onder ons. Ieder van ons wist op tijd afstand te doen van een beetje autonomie om de goede eenheid te bewaren en het betere te verwezenlijken. Zeer dankbaar zijn wij U voor de vriendschap. U had steeds een vrolijke noot voor ons. Moge U nog lang genieten van Schijndel aan de zijde van Uw echtgenote.
Mr. Kruse, administrateur van de Prov. Griffie, zei ontroerd te zijn door de wijze van aanhankelijkheid der gemeentenaren. Spreker ging 20 jaren terug en bracht in herinnering de tot standkoming van uitbreidingsplannen en de oprichting van een Streekbureau. U bent een goed organisator geweest en trok de belangstelling van verschillende gemeenten. U gaf steeds opnieuw Uw krachten. Op het laatst bent U zelfs nog verbonden geweest áan Bouw- en Woningtoezicht. Ik hoop gaarne, aldus spreker, dat ge naast de voldoening van Úw Schijndels werk, ook voldoening hebt van andere buitengewone werken. Het gaat U goed.
Burgemeester Ds. van Helvoirt uit Boxtel, zei een speciaal standpunt in te nemen van de kring van Burgemeesters Den Bosch en de voor Nederland unieke ‚„kring” Gemonde. Met vereende krachten en zonder resultaat gewerkt te hebben, zal de toekomst leren, hebben we gedaan wat mogelijk was.
Wij hopen van harte dat wij het contact en de vriendschap met U mogen bewaren. Wij jongeren, na de oorlog verschenen, wij hadden voor U als oudere, veel respect.
Schijndel heeft met zijn buurgemeenten door bemiddeling van U prettig samengewerkt.
Schijndel was zwaar getroffen en de samenwerking was groot. Men schakelt elkaar maar te gauw gelijk met andere gemeenten, die niet getroffen zijn. Wij respecteren Uw motief tot het nemen van dit besluit. Met zeer veel begrip delen wij Uw moeilijkheid. Geniet van een verdiende rust.
Namens de Prov. Waterstaat voerde Ir. Hamelers het woord en zei steeds prettig met de burgemeester te zijn omgegaan. Procentueel heeft Schijndel het meeste provinciale weg en zodoende hadden wij samen veel te verwerken. Ik heb het op prijs gesteld, dat U altijd in korte tijd met concrete voorstellen kwam. We hadden veel contact met elkaar en alles is altijd op prettige wijze gegaan. De ontwikkeling van Schijndel hebben wij op geen stukken na kunnen bijhouden, doch ik hoop, dat U dit straks toch nog mag aanschouwen.
Tot slot nam de secretaris der gemeente, de heer Verhagen, het woord en bracht de voorzitter hartelijk dank voor de 14-jarige prettige samenwerking. Volgens Art. 108 der Gemeentewet moet de secretaris de voorzitter behulpzaam zijn, doch is geen ondergeschikte. In Schijndel is de verhouding tussen B. & W. en de secretaris prima en ben ik, aldus spreker, geen ondergeschikte. Hier was ik het wel meer. In vele plaatsen in Nederland laat dit veel te wensen over.
Hiermede was het officiële gedeelte ten einde en kreeg iedereen nog gelegenheid persoonlijk afscheid te nemen van Burgemeester W. J. N. Wijs, die na een moeilijke ambtsperiode thans gaat genieten te midden van zijn Schijndelaren van een verdiende rust.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad 17e jaargang nummer 2 bladzijden 14 tot en met 16
  2. Schijndelse Krant 12 september 1958
  3. Schijndelse Krant 26 mei 1950
  4. Schijndelse Krant 2 juni 1950
  5. Schijndelse Krant 9 juni 1950
  6. Schijndelse Krant 16 november 1951
  7. Schijndelse Krant 1 februari 1952