Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Henricus Petrus Cornelis Jansen (1896 - 1950)

Uit Schijndelwiki
(Doorverwezen vanaf Harry Jansen)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Henricus Petrus Cornelis Jansen
Henricus Petrus Cornelis Jansen (1896 - 1950) 03.jpg
Persoonsinformatie
Volledige naam Henricus Petrus Cornelis Jansen
Roepnaam Harry
Geboorteplaats Woensel
Geboortedatum 24 april 1896
Overl.plaats Uden
Overl.datum 2 december 1950
Partner(s) Germaine Elize Jeanne Mathilde Verzijl
Beroep(en) fabrieksdirecteur

raadslid
wethouder

Bidprentje Henricus Petrus Cornelis Jansen (1896 - 1950) 02

Germaine Elize Jeanne Mathilde Verzijl (1908-1979).

Henricus Petrus Cornelis (Harry) Jansen (1896 - 1950)[bewerken | brontekst bewerken]

Henricus Petrus Cornelis (Harry) Jansen werd geboren op 24 april 1896 in Woensel, zoon van Martinus Jansen geboren in Tongelre (1855 - 1929) van beroep koopman/ blauwverver/ kousenfabrikant en Catharina de Wit geboren in Valkenswaard (1862 - 1921), als vierde kind in een gezin met tien kinderen waarvan er twee vroegtijdig overleden. Harry, van beroep fabrikant, overleed op 2 december 1950 in Uden (begraven in Schijndel).

Henricus Petrus Cornelis Jansen trouwde op 17 mei 1932 in Sint Michielsgestel met Germaine Elize Jeanne Mathilde Verzijl.

Germaine Elize Jeanne Mathilde Verzijl werd geboren op 2 juli 1908 in Sint Michielsgestel, dochter van Karel Jacob Hubert Verzijl geboren in Venlo (1870 - 1952) van beroep arts en Mathilda Maria Apolonia Kaijser geboren in Venlo (1880 - 1957), als tweede kind in een gezin met drie kinderen. Germaine overleed op 22 september 1979 in Schijndel.

In memoriam Harry Jansen[1][bewerken | brontekst bewerken]

Eigenlijk moesten we schrijven ‘mijnheer Harry’ want onder deze eervolle benaming was hij bij geheel Schijndel bemind en geacht en deze achting bleek wel overduidelijk uit de algemene verslagenheid, welke in onze gemeente heerste, toen de tijding van zijn plotseling verscheiden uit deze wereld, als een angstmare door onze gemeente ging. Hij, de oudste directeur van het bedrijf, dat Schijndel groot en welvarend maakte; de man die deze groei en bloei ruim veertig jaren als leider en organisator beleefde en bespoedigde; deze sterke man werd op ruim vier en vijftigjarige leeftijd door God opgeroepen naar een beter leven. Men zal hem moeilijk kunnen verwijten, dat hij zijn leven onbenut voorbij heeft laten gaan, want wie hem slechts oppervlakkig kende wist wel, dat de gang van zaken in zijn bedrijf hem nimmer losliet en de klap die de oorlog er in 1944 aan toebracht, vergde dan ook heel veel van zijn geestelijke en lichamelijke krachten. Dit nog te meer, omdat juist in die dagen een bestuursfunctie zijn schouders drukte, die de zorgen voor hem nog meer verzwaarde. Zijn ijzeren wilskracht kwam echter ook dit te boven, zo goed als de naweeën van de oorlog en bevrijding, waarvoor ook hij niet gespaard bleef. Woenselaar van geboorte was hij door de jaren heen ‘n volbloed Schijndelaar geworden en dit ondervonden de talrijke verenigingen, waarin hij ’n bestuursfunctie uitoefende, wel van zeer nabij. Zeker, hij was beschermheer van ‘RKSV Schijndel’, van de ‘Hockeyclub De Hopbel’ en de Motorvereniging Schijndel, maar was hij het in feite eigenlijk niet van zo veel meer? Wie hem slechts oppervlakkig kende, meende hem een zekere ongevoeligheid toe te kennen. Doch dit schijnbare masker viel meteen af, als men vertrouwelijk met hem sprak en eenieder werd het dan duidelijk, dat bij deze man de gevoeligheid omgekeerd evenredig was aan zijn uiterlijk. Hoevelen met hem vertrouwelijk spraken, hetzij als directeur, hetzij als ‘mijnheer Harry” is met de dekmantel der vergetelheid gedekt, doch Hij die oordeelt over ’s mensen doen en laten, zal op de creditzijde van zijn levensboek een indrukwekkend getal van weldaden hebben geconstateerd, die hem voor Schijndel eeuwig tot een der notabelsten onzer dorpsgenoten hebben gemaakt. Deze weldadigheid en behulpzaamheid kwamen bij hem wel zeer tot uitdrukking, toen hij in de granaatweken van ’44 het hoogste gezag in onze gemeente uitoefende en toen door zijn kordaat optreden (zo goed als tijdens de bezetting) veel leed wist te verzachten. Schijndel mag dit nimmer vergeten en heeft dit ook niet gedaan, wat wel duidelijk bij de massale begrafenis en bij het Rozenkransgebed, dat tot zijn zielenrust in de twee parochiekerken telkens werd gebeden.

‘Mijnheer Harry’ is heengegaan maar in de herinnering zal hij blijven leven!

Als plichtsgetrouw directeur van Jansen de Wit die voor zijn personeel, dat hij zag groeien van nauwelijks tien tot twee duizend in getal, nog meer dan louter directeur was; als voorzitter van het pensioenfonds dat hij stichtte bij zijn zilveren feest in ’41; als gemeenschapsmens op wie voor het dorpsleven nimmer tevergeefs een beroep werd gedaan en niet in het minst als redder in de nood bij zovele hopeloze gevallen, die in de voorkamer van huize de Borne met ’n vorstelijke royaliteit werden opgelost.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad Rond die Cluse 18e jaargang nummer 1 bladzijden 37 en 38