Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Schijndel rond 1840

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Schijndel rond 1840[1][bewerken | brontekst bewerken]

In 1840 bestaat de gemeente uit het dorp Schijndel en de gehuchten Borne, Broekstraat, Op-Oetelaar, Elde, Hermalen, Keur, Plein, Voort, Elschot, Heuvel, Lissenheiken of Lieseind, Houtert en Weibosch. Volgens het kadaster is de totale oppervlakte 4258 bunder, waaronder 4136 bunder belastbaar land; telt de gemeente 780 huizen bewoond door 850 huisgezinnen op een bevolking van 4070 inwoners, die voor het grootste deel hun bestaan vinden in de landbouw en de verkoop van boter.

Doordat de meeste boerderijen te klein zijn om een behoorlijk bestaan te garanderen worden daarnaast andere bezigheden gebruikt om het gezin te onderhouden.
Handel in hop, haver en spek, bijen houden en het maken van hoepels en klompen zijn de meest gangbare activiteiten. Door dat laatste staat er veel houtgewas op de Schijndelse akkers.

De grond in de gemeente Schijndel is in die periode voor ruim een derde leemachtig, de rest zandig, maar doen kwalitatief niet onder voor de overige gronden in de Meijerij. Door de verschillende bodemsamenstellingen zijn er zowel zeer goede, middelbare als slechte gronden te onderscheiden. Daarnaast zijn er zeer goede broeklanden. De granen en veldgewassen, die hier verbouwd worden, bestaan uit rogge, tarwe, gerst, veel haver, weinig boekweit, maar ook erwten, bonen, vlas, aardappelen en hop. Verder zijn er in de gemeente drie brouwerijen, drie stenen windkorenmolens, waarvan er een tevens tot pel- en schorsmolen is. Tot slot nog twee ros-oliemolens en negen leerlooierijen.
De gemeente werd sedert 1559 onder de heerlijkheden gerekend en was voor 2350 gulden verpand aan Edzard II, Graaf van Oost-Friesland. Toen de ingezetenen in 1612 deze pandpenningen aflosten, werd het weer een Hertogs- en naderhand een Statendorp. In het jaar 1505 verpandde Hertog Filips III, voor de eerste maal, dit dorp met het hoog en laag rechtsgebied, benevens de jacht en andere domeinen, aan een zekere Cornelis van Zevenbergen, ook dat werd daarna weer ingelost.

Het dorp Schijndel of Schindel, ook wel Schendel, Schijnle en Schyndele genoemd, en in een brief uit 1299 als Skinle genoemd, ligt lopend 2,5 uur te Z.O. van 's-Hertogenbosch, 1 uur en drie kwartier lopend noordoost ten oosten van Boxtel. Het wordt in die tijd ervaren als een mooi groot dorp, waar in de dorpskom 110 huizen en 570 inwoners te vinden zijn.
De oude parochiekerk van Schijndel, ingewijd onder de bescherming van Servatius, de Bisschop van Tongeren, die sinds de Vrede van Münster 1648 door de Hervormden bezet was, werd weer aan de Katholieke Kerk teruggegeven in 1812 en werd weer voor het grootste deel hersteld en weer geschikt gemaakt voor katholieke erediensten. Deze kerk is echter in 1840 afgebroken en vervangen door een geheel nieuw gebouw dat opnieuw aan den H. Servatius werd gewijd. De nieuwbouw werd tegen de ouden toren aangezet, en met een lage kap gedekt.

De katholieken hadden hier een eigen begraafplaats. Na de vrede van Münster moesten de katholieken hun godsdienst beoefenen op aangewezen plaatsen buiten het gebied van de Staat. Uit aantekeningen blijkt, dat zij onder Pastoor Henricus van Geldrop (1636? - 1685) omtrent het jaar 1666, op het gehucht den Haen, bij de Hooge Heide onder Uden (Land van Ravenstein) een kapel of bidplaats hadden opgericht. Naderhand hebben zij een kerkschuur gebouwd ten zuiden van de parochiekerk in de straat de Heikant, welke kerkschuur, bij het betrekken van de oude parochiekerk, is afgebroken. In het jaar 1545 werden de Tienden en het personaat van de parochie van Schijndel, door den Deken van 's-Hertogenbosch, Philippus de Spina, verleend aan en verenigd met de theologische faculteit te Leuven. Hierdoor moesten alle de inkomsten van de tienden worden besteed voor beurzen van studenten in de godgeleerdheid, en deze schikking werd door Paus Paulus II en door Keizer Karel V bekrachtigd. Door deze stichting zijn veel studenten godgeleerdheid geholpen. Dit bleef in stand tot de Franse overheersing waarna al dergelijke stichtingen zijn vernietigd.

In die tijd was men van mening dat Schijndel het mooiste Raadhuis had van de hele Meijerij waarvan het voorste gedeelte bestaat uit blauwe zerk- en arduinsteen. Verder zijn er onder Schijndel nog twee kasteeltjes geweest, die eerst jachthuizen waren van de oude Hertogen van Brabant.
Schijndel had in die tijd vier beesten- en paardenmarkten; één woensdag voor de laatsten maandag in april, één maandag na Sint Jan Baptist, één dinsdag voor Sint Bavo en één de tweede maandag in november. De kermis was altijd de maandag na de laatsten zondag in september.
Schijndel is de geboorteplaats van den Godgeleerde Philippus van de Ven (1787-1837) als hoogleraar aan het Seminarium te Herlaar en was de woonplaats van de Zeeheld Jan van Amstel, die geboren was in Gemert in het begin van de zeventiende eeuw. Hij was de zoon van een boer, die uit vrees voor straf wegens het kreupel rijden van zijn vaders paard het dorp verliet. Hij nam dienst in Amsterdam en klom binnen enkele jaren op tot de rang van kapitein. Nadat hij in 1669 overleed, werd hij in de kerk van zijn voormalige woonplaats begraven, en zijn graf met een steen gedekt, waarop een vers van Vondel te lezen is.
Ook bestaat er een Liefdehuis, waarin de geestelijke zusters zich bezig houden met het onderwijs van kinderen van het vrouwelijk geslacht en het verplegen van gebrekkige en oude vrouwen. Een der kapellanen neemt de dienst van Rector waar.
In 1512 werd dit dorp tweemaal door de Gelderschen in brand gestoken, zodat het na de tweede keer geheel in de as gelegd was en de inwoners dusdanig verarmd waren dat zij niet in staat waren om hun kerk, die aan de vlammen ten prooi was gevallen, te herbouwen. Maar Leo de Medicis, die toen onder de naam van Leo X Paus was, redde de Schijndelaren uit hun verlegenheid, want toen hij een volle aflaat verleende aan ieder die aan de herbouw van de Schijndelse kerk meewerkte, werden ze al snel door milde giften in staat gesteld de kerk te herbouwen. In het jaar 1583 werd het dorp opnieuw door de Staatsche krijgsbenden geheel vernield.

In 1721 werd Schijndel getroffen door "zeer kwaadaardige koortsen", waardoor velen om het leven kwamen. Door een storm op 29 november 1836 is de standaard-windkorenmolen bezweken en ingestort.

In die tijd koos Schijndel als het gemeentewapen een veld waarop de Heilige Servatius staat afgebeeld.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemkundeblad eerste jaargang nummer 2 bladzijden 18 tot en met 20