U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Leerlooierij en Spinnerij in Schijndel
Leerlooierijen[1][bewerken | brontekst bewerken]
Vanaf welke tijd het leerlooierijbedrijf in deze Gemeente werd uitgeoefend is niet bekend. Blijkens het bevolkingsregister van het jaar 1811 woonden er in die tijd in Schijndel drie leerlooiers. Dat wil niet zeggen dat er destijds niet meer leerlooiers waren. Het is mogelijk en zelfs waarschijnlijk, dat er meer looiers onder het beroep van koopman werden opgenomen.
Uit het bevolkingsregister van 1839 blijkt dat er in dat jaar vijf looiers in Schijndel woonden.
In het jaar 1847 werd een nieuwe leerlooierij opgericht door de jood Benjamin van de Waal.
Het gemeenteverslag over het jaar 1851 vermeldt vijf leerlooierijen, een verslag over het jaar 1865 zeven, waarin 18 mannen en 4 jongens werkzaam zijn. In het jaar 1879 zouden er nog zes looierijen zijn waarin 14 mannen werkten. De latere gemeenteverslagen bevatten geen gegevens meer betreffende de bestaande beroepen in de gemeente.
Korenmolenaars[bewerken | brontekst bewerken]
In genoemde jaren waren er ook korenmolenaars welke er tevens een schorsmaalderij op na hielden. Schors van eikenbomen werd namelijk gemalen en daarna tot run verwerkt, toenmaals het onmisbare product voor het looien van huiden.
Wanneer de leerlooierijen uit Schijndel zijn verdwenen valt niet met zekerheid te zeggen. Wel is gebleken dat de looierij van Andries Verkuijlen, aan de Pastoor van Erpstraat, in het jaar 1876 werd herbouwd en in 1896 gesloopt.
De joden Maurits en Elias van de Waal, welke van huis uit reeds looiers waren, vertrokken respectievelijk in 1894 en 1895 uit de gemeente Schijndel. Hun bedrijf werd niet meer voortgezet.
Spinnerij[bewerken | brontekst bewerken]
De leerlooierijen leverden afvalproducten waaronder ook koehaar. Door de Sint Vincentiusvereniging (opgericht in 1853) werd in 1854 een koehaarspinnerij opgericht waarin tijdens de wintermaanden kinderen werkzaam waren. Dit ter leniging van de nood van de minder bedeelde ingezetenen.
In het jaar 1857 werd een bedrag van fl. 750,- wegens “spin en twijnloon” uitbetaald aan 40 kinderen. Er resteerde nog een batig saldo van fl. 98,17½. Deze spinnerij werd in stand gehouden “om aan behoeftige personen en vooral aan kinderen arbeid en loon te verstrekken en hunnen zedelijken en stoffelijken toestand te verbeteren”. Om dit doel te bereiken werden de ouders, ”onverschillig of zij al dan niet door de Conferencie (Sint Vincentiusvereniging) werden ondersteund”, verzocht hunne kinderen naar de spinnerij te zenden en de kinderen door giften tot ijver, ordelijkheid en zedelijkheid aan te sporen, aldus de woorden van het gemeenteverslag over het jaar 1859.
In het jaar 1866 bestond deze spinnerij nog, echter in de verslagen van de daaropvolgende jaren is er niets meer over gevonden.
Mogelijk is de aanleg van de spoorlijn Boxtel-Gennep, het Duits Lijntje, de aanleiding geweest dat de animo voor de koehaarspinnerij terugliep. Immers het verslag van 1867 vermeldde dat de toestand van de ”behoeftige” mannelijke arbeidskrachten verbeterd was. Er werd een hoog loon gegeven door de “spoorwegen” en andere ondernemingen.
Leerlooiers in Schijndel[bewerken | brontekst bewerken]
1811
- Peter van de Ven, geboren te Schijndel in 1772
- Petrus van den Bergh, geboren te Schijndel in 1771
- Dielis Hanegraaf, geboren te Schijndel in 1785. Deze oefende tevens het beroep van schoenmaker uit.
1815
- Joost Arnoldus Verhagen, geboren te Schijndel in 1750. Blijkens een huwelijksakte van 7 september 1815 trad hij onder het beroep van looier op als getuige. In het bevolkingsregister van 1811 wordt hij opgenomen als koopman.
1839
- Pieter van der Aa, geboren te Rotterdam in 1790. Hij woonde reeds in 1811 in Schijndel. Voor zover bekend was hij ook wethouder in de periode 1851-1863.
- Petrus van den Bergh. Dezelfde als die genoemd in 1811.
- Barend van de Waal, geboren te Schijndel in 1815. Deze stichtte in 1847 een nieuwe looierij aan de Drietip. Wanneer deze is gesloopt is niet helemaal zeker. Zijn zoons Henri en Elias stichten een nieuwe looierij met twee woonhuizen op Hoofdstraat 154 en 156.
- Andries Verkuijlen, geboren te Schijndel in 1810. Hij was gehuwd met Lamberta, een dochter van Petrus van den Bergh. Zijn looierij stond tegenover het Moederhuis Pastoor van Erpstraat van de Zusters van Liefde.
- Hendrikus Schenke, geboren te Schijndel in 1791
1890-1900
- Andries Verkuijlen geboren in 1810, overleden 1891. Vader van Willem Verkuijlen, in leven gemeenteontvanger.
- Henry en Elias de Waal, vertrokken omstreeks 1895 uit Schijndel.
- Theodorus Timmermans, geboren in 1830 te Lithoyen. Bouwde rond 1870 een leerlooierij op Lochtenburg, gelegen achter het Moederhuis en in verbinding met de Kloosterstraat. Als Timmermans in 1900 overlijdt staat op zijn overlijdensakte nog steeds leerlooier.
- J.F.M. Dobbelaere, geboren te Best in 1856, zoon van een in Schijndel gevestigde geneesheer. Hij stichtte een leerlooierij in het jaar 1884 aan de huidige Meester Michelsstraat, (achter Hoofdstraat 35). In het jaar 1898 vertrok hij naar Best waar hij burgemeester werd.
Verder is nog bekend dat Johannes Schrijvers in 1876 een looierij stichtte aan de Hoofdstraat en aan de zuidelijke zijde van de Pompstraat. Daarvoor was daar Herberg De Wildeman. In de overlijdensakte in 1896 van Johannes Schrijvers wordt hij als vleeshouwer vermeld.
Bronnen, noten en/of referenties
|