Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Bierbrouwers

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Bierbrouwers van Schijndel rond 1744[1][bewerken | brontekst bewerken]

Bier als dorstlesser[bewerken | brontekst bewerken]

Het zal bekend zijn dat bier eeuwenlang dé volksdrank was. Men dronk het elke dag als dorstlesser, zowel mannen als vrouwen. Dat kwam onder andere door het gebruik van veel zout bij het eten (vlees werd ingepekeld). Men dronk het de gehele dag en bij feesten overvloedig. Hoewel het bier een laag alcoholpercentage had, kwam drankmisbruik veel voor. Veel laat-middeleeuwse genreschilders, bijv. Breugel, hebben dit overmatig drankgebruik vastgelegd. Wilden zij hiermee het volk "opvoeden"?
Pas in de 17e eeuw ontstaan, eerst in de steden, thee- en koffiehuizen en kan men voor het "eerst" de dorst lessen zonder gebruik te maken van alcohol. In de 18e eeuw kwam daar het drinken van cacao nog bij.
Bier werd meer en meer een gezelligheidsdrank en het drinken van bier werd steeds meer verplaatst naar de avonduren.

De overheid begreep al snel dat er aan het drinken van bier geld te verdienen was. Het was voor de overheid interessant te weten wie er brouwden: zij moesten over het gebrouwen bier belasting betalen. Op bepaalde tijden controleerde de overheid wie brouwde en werd tevens gekeken hoeveel er gebrouwen werd. De hoeveelheid werd bepaald door het aantal en de grootte van de brouwketels.

Onbetrouwbaar drinkwater[bewerken | brontekst bewerken]

Bij het brouwen van bier speelt water een zeer grote rol. De reden waarom men in die tijd veel bier dronk, was onder andere het zoute eten en omdat het drinkwater niet betrouwbaar was.
Door het brouwproces werden veel ziektekiemen gedood. Goed water was in sommige streken moeilijk te vinden. Ook toen al was het oppervlaktewater zeer onbetrouwbaar, dat kwam omdat het oppervlaktewater vaak een open riool was (denk maar eens aan de Dieze in Den Bosch). Het water in Den Bosch was soms zo sterk vervuild dat men voor het brouwen van bier het water met speciale waterschuiten van buiten de stad ging halen.

Grondwater[bewerken | brontekst bewerken]

Toen het mogelijk werd om het grondwater op te pompen, was dat een hele verbetering. De kwaliteit van het water hing dan af van de plaats en hoe diep de pomp geslagen was. Deed men dat niet goed dan pompte men water op dat slecht van geur en kleur (oer) was en derhalve niet bruikbaar. Al snel werden er in dorpen op plaatsen waar men goed water kon oppompen pompen geslagen. Deze gemeentepompen moesten enigszins centraal liggen. Het opgepompte water werd voor bijna alles gebruikt. Zo werd het gebruikt bij het slachten, bier maken, wassen en natuurlijk als drinkwater.

Brouwers in Schijndel[bewerken | brontekst bewerken]

In 1716 werden de brouwketels van: de wed. Arnoldus van der Schoot, Gijsbert Jan Smits, Peter van de Sande, Gijsbert de Jong, Hendrik Andries Dortmans, Huijbert van Mensel en wed. Hendrik van Laarschot geijkt.
Op 20 october 1744 getuigde en verklaarde voor notaris De Jong in Schijndel: Gevert Geerling van der Aa, oud borgemeester, Hendrik Dortmans, gewezen armenmeester en verpondingsbeurder (ophaler), Gijsbert Hendrik van der Heyden en Johannis Steenbergen, "alle lieden van Eere en competente ouderdom", dat er vijf brouwerijen in Schijndel zijn waarin nog gebrouwen werd:

  • De brouwerij van Hendrik Smits. (Wijbosch)
  • De brouwerij van Peter Gijsbert Smits.
  • De brouwerij van Adriaan Gijsbert Smits.
  • De brouwerij van Servaas van Gemert.
  • De brouwerij die Hendrik van Abeelen (uit Liempde) in pacht heeft. (In pacht van Peter Smits)

Naast deze vijf brouwerijen hebben zij nog twee brouwerijen in Schijndel geconstateerd waarin niet meer gebrouwen werd.
Dat waren de brouwerijen van Huijbert van Mensel en van Innocentius Egidius Bernuly. Deze laatste was meester-chirurgijn in Schijndel.

In 1791 telde de Leen en Tolkamer vier brouwerijen en 29 tappers/herbergen in Schijndel.

Zoals ook John Klijnholtz en Harry Maas in hun leuke boekje over de bierbrouwers in Schijndel constateerden, was het opvallend dat de eigenaren van de brouwerijen welgesteld waren en vaak belangrijke functies bekleedden. Uit bovengenoemde acte valt op te maken dat de familie Smits rond 1744 maar liefst 4 brouwerijen in werking had.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemkundeblad vijfde jaargang nummer 3 bladzijden 17 tot en met 19