Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Rijvereniging Jan van Amstel

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Rijvereniging Jan van Amstel[1]

Opgericht: 1 februari 1959.
Per 1 januari 2009 samen gegaan met Ponyclub De Trouwe Vriendjes. Vanaf die datum als Paardensportvereniging Jan van Amstel.

Inleiding

De paardensport in Schijndel en omgeving is zeer populair en er zijn dan ook veel paarden te zien. Een artikel in het Brabants Dagblad van 10 februari 2009 bevestigd dat er in de driehoek Den Bosch-Eindhoven-Deurne nergens in Nederland de dichtheid aan paardenbedrijven zo hoog is als hier.
De landelijke ruitersport, die eerst voornamelijk werd beoefend door jonge boeren, is vrijwel direct of zelfs meteen na de oprichting van Jan van Amstel uitgegroeid tot een ware volkssport. Ruiters en amazones kwamen uit alle lagen van de bevolking binnen Schijndel en omgeving. Zo werd er op concours gegaan met ondersteuning van vooral jongeren die de paardensport een warm hart toedroegen, niet zelf de beschikking hadden over een paard, of op één van de leden een oogje hadden en/of gewoon behulpzaam wilden zijn met de verzorging van de paarden op het concoursterrein. Bij dat laatste zou nu gesproken worden van een groom.

1959 - 1974

Landelijke rijvereniging Jan van Amstel is officieel opgericht in februari 1959 door de heren Wim van de Boogaard (bakker), Wim van Roosmalen en Dorus van den Oetelaar. Deze vormden ook het eerste bestuur met, zoals dat toen gebruikelijk was en zelfs vereist door de NCB, een geestelijk adviseur. Dat was de kapelaan van parochie Boschweg. De redenen daarvoor stammen uit een verder verleden waarbij de Bisschoppen van Breda en ’s-Hertogenbosch, na een verzoek van het NCB bestuur, destijds hun invloed aanwendden. De traditie was dan ook - zoals Christ Hellings dat als voorzitter van de Rabobank Schijndel nog vele jaren deed tot bij zijn afscheid in september 2000 - dat de voorzitter van de vereniging de jaarlijkse ledenvergadering, zo niet elke vergadering, opende met de christelijke groet.
Het eerste initiatief voor de oprichting van Jan van Amstel zou zijn ontstaan aan de bar bij Wim van de Boogaard die naast bakker ook cafébaas was met diverse personen die later ook in het achttal reden, zoals Theo van der Sangen, Cor van Heesch, Wim(ke) van den Bogaart, Rien de Bie en Ad Hazenberg. In die tijd was er in Schijndel al een rijvereniging, Ros Beyaerd genaamd, welke in 1927 was opgericht. Je zou je dan kunnen afvragen waarom dan een tweede rijvereniging en waarom dan geen aansluiting gezocht met de al bestaande vereniging? Je zou kunnen zeggen dat er, zoals we dat nu noemen, cultuurverschillen bestonden tussen Schijndel en de Boschweg. Er zullen zeer waarschijnlijk ook persoonlijke overwegingen zijn geweest. Dat er twee rijverenigingen in een plaats waren kwam nergens voor, het werd zelfs vanuit destijds nog de NCB - de overkoepelende organisatie waarbij men zich moest aansluiten in het zuiden van ons land - niet toegestaan. Rijverenigingen moesten namelijk zijn gelieerd aan een plaatselijke Boerenbond en omdat er in Schijndel een tweede Boerenbond was op de Boschweg kon er een tweede rijvereniging opgericht worden. Dorus werd de eerste voorzitter en Wim van de Boogaard de eerste penningmeester. Voor het clubhuis werd ook bij laatstgenoemde domicilie gekozen, hij had immers ook een café. Het eerste jaar was Dorus ook de commandant, een jaar daarna werd dit Wim van Roosmalen. Wim was commandant geworden omdat hij een veel volumineuzere stem had. Zijn commandantschap duurde tot circa 1975.
Kort na de oprichting – tijdens het eerste concoursseizoen - stapten een viertal ruiters over van rijvereniging Ros Beyaerd naar Jan van Amstel. Dit waren Sam van Geffen, Jan Wouters, Mies van Hoof en Ad van de Velden. Dat gaf meteen al enige wrijving, vooral op wedstrijden. Zo is Jan van Amstel op een concours een keer geschorst (Venhorst?) omdat deze ruiters nog niet waren uitgeschreven bij hun oude vereniging.
De overstap werd gedaan uit onvrede omdat enkele leden hun paarden moesten afstaan tijdens de concoursen aan de andere ruiters van deze vereniging. Daarnaast zullen er ook persoonlijke redenen aan ten grondslag hebben gelegen of was het oefenterrein gewoon een stuk dichterbij. Kapelaan Van Leeuwen, de geestelijk adviseur van Ros Beyaerd, heeft deze leden nog benaderd voor een eventuele terugkeer. Dat heeft echter niet mogen baten. Naar aanleiding van de genoemde schorsing en wat de vereniging mogelijk nog meer boven het hoofd hing zijn Wim van de Boogaard en Wim van Roosmalen speciaal naar de NKB in Tilburg afgereisd voor nader overleg met de heer Van Dieren.
De eerste tijd werd er geoefend – er was nog niet direct een terrein beschikbaar – op diverse plaatsen zoals op een terrein aan de Houtstraat, Oetelaar, de Molendijk, Jan van Amstelstraat (tegenover de ingang van het Lidwina) en op het KAJ terrein aan de Jan van Amstelstraat waar toen nog het standbeeld van Jan van Amstel stond en ook de (oude) Kajuit gelegen was. Daarna werd het eerste oefenterrein - het terrein gelegen achter het (nu) nieuwe zwembad - aan de Avantilaan, tegen de huidige Leemputtenweg in gebruik genomen. Daar is enkele jaren geoefend en ook de ponyclub heeft daar nog korte tijd gebruik van gemaakt. Het eerste ruiterfeest vond daar ook plaats. Vervolgens werd er geoefend eerst in het verlengde van het woonhuis en later tegenover het woonhuis van Dorus van den Oetelaar aan de Heikampen.
De oefeningen of trainingen, hoofdzakelijk van de afdelingsdressuur, vonden plaats opde zondagmiddagen. In die tijd waren er nog maar weinig concoursen en in de winter zelfs helemaal niet. Er kwam al meer autoverkeer van met name mensen uit de stad en van diegene die een betere positie bekleedde. Op de zondagen werd dan met hun gezin een rondje gereden en zo kwam het nogal eens voor dat men kwam kijken naar de verrichtingen aan de Heikampen. In de rust (pauze) mochten de kinderen dan rondstappen op de paarden. Dat sprak zich rond en zo kwamen er op de zondagen steeds meer toeschouwers. Uit hun gelederen kwam zelfs een bestuurslid (Jaap Pörtzgen).
De familie Van den Oetelaar, die ook in paarden handelde en dus paarden op stal had staan, bood heel gastvrij en joviaal bij deze toeschouwers aan, om bijvoorbeeld ook op zaterdagen te komen rijden en/of te helpen. Hieruit is de nu bloeiende manege “De Molenheide” ontstaan.
In de winterperiode werden door de leden op gezette tijden onderling buitenritten gemaakt, vooral naar de bossen in Heeswijk of Eerde. Dan gingen enthousiaste paardenvrienden die niet over een eigen paard beschikten vaak mee met de fiets. Er werd op de zandwegen wel eens flink gecrost. Voor wie dan met de fiets was, was dat erg zwaar. Er werd dan op het einde van deze crossbaan keurig gewacht op de uitgeputte fietsers. De fietser(s) werd(en) dan wel eens in de maling genomen. Dezelfde zware weg in het losse zand ging dan weer retour.
Tijdens de winterperioden werden er in de omgeving enkele crosswedstrijden gehouden, zoals in Boxtel georganiseerd door Sint Martinus en de bereden Politie, in Sint Oedenrode/Eerde bij Jan de Leijer en tijdens het kringkampioenschap in Uden. Daarnaast vonden er zogenaamde ruiterfeesten plaats met bevriende verenigingen zoals onder andere die van Volkel en Eerde, waarbij naast de gebruikelijke springrubrieken en dressuur ook andere disciplines werden beoefend. Vooral stoelendans en zakkenlopen waren populair. Vrijheidsdressuur en Hongaarse Post waren ook regelmatig te aanschouwen. Tuigpaardnummers werden vooral op de normale concoursen uitgebracht. In deze periode werd ook “onder de man” naar de jaarlijkse paardenzegening in Esch gegaan en werden oriëntatieritten gehouden.
Los hiervan werd door de Paardenfokvereniging Schijndel in de ’60 jaren enkele keren een paardenshow gehouden in samenwerking met alle drie de rijverenigingen aan de Schootsestraat achter de boerderij van Harry Timmermans waarbij er verschillende soorten “huifkarren” en ander soort “gerij” werden getoond, diverse paardenrassen hun ronde deden, werd gesprongen en een wedstrijd rennen tussen paarden en pony’s werd gehouden. De overwinning ging hierbij (bijna) altijd naar de pony’s, vooral Ria van Vught had een zeer snelle pony. Stoelendans en zakkenlopen werden tot grote hilariteit van het publiek ook uitgevoerd. Dierenarts Remmen gaf bij de show van karren en paardenrassen een uitgebreide toelichting. Na enkele keren werd dit evenement voortgezet bij manege “De Sluiperman”. Dit toch mooie paardensportevenement heeft echter nog maar een enkele keer plaats gevonden en stierf toen een stille dood.
De eerste jaren werd op concours gegaan met de platte paardenwagen. Daarachter werden drie of vier paarden geleid. Op de wagen was een bok gemaakt waarop de zadels - vaak nog Duitse legerzadels - gelegd werden. Op het concoursterrein zelf werden de paarden vastgezet oftewel aan de wagen of aan lange touwen die bevestigd waren aan palen in de grond. Op de terugweg werd er wel eens aangelegd of op de koffie gegaan. Er is een geval bekend dat Gerard Kastelijn had aangelegd bij zijn stamkroeg in Gemonde waarbij de jongsten toen moesten oppassen op de paarden(wagen). Bij terugkomst in de Jan van Amstelstraat kreeg Gerard ‘de wind zo van voren’ dat dit nooit meer is voorgevallen. Je kunt je wel voorstellen dat tijdens de lange ritten naar het concours er sterke verhalen werden verteld waarbij de emoties soms hoog opliepen en men al stoeiende in een modderige sloot belandde.
Het tenue bestond de eerste jaren uit een grijze rijbroek (Bouwman was de kleermaker) met slappe beenkappen en een witte blouse met een zwarte stropdas en zwarte cap.
Het eerste achttal waarmee meteen in het eerste jaar op concours werd gegaan bestond naast commandant Dorus van den Oetelaar uit: 1. Wim van Roosmalen, 2. Rien de Bie, 3. Theo van der Sangen, 4. Cor van Heesch, 5. Wim(ke) van den Bogaart, 6. Ad van de Velden, 7. Ad Hazenberg en 8. Sam van Geffen. Mies van Hoof, Jan Wouters en Gerard Kastelijn reden ook afwisselend in dit achttal. Na een jaar reden Dorus en Ad Hazenberg niet meer en zoals eerder genoemd werd Wim commandant en werd Joop Steenbakkers lid. Wim van de Boogaard (bakker) heeft zelf nooit gereden.
Enkele jaren daarna werd met de veewagen naar het concours gegaan en omdat de vereniging na verloop van tijd veel rijdende leden had, reed men zelfs meerdere keren en/of met een aanhanger. De meeste leden hadden in de beginjaren niet de beschikking over een personenauto vandaar dat soms enkele ruiters meereisden achterin deze veewagens. Ongevallen hiermede zijn de vereniging gelukkig bespaard gebleven. Wel zijn er twee ongevallen geweest waarbij circa 13 paarden door de veewagen rolden. Een keer was dat op de markt in Schijndel waarbij de paarden direct werden uitgeladen en weer geladen. De andere keer was dat ter hoogte van de Sporthal in Schijndel en reed Jac Verhoeven - de chauffeur - door naar de Jan van Amstelstraat omdat hij nu, in tegenstelling tot de andere keer, alleen in de vrachtwagen zat. Op de markt waren toen Ben van Kasteren en Theo van Rozendaal aanwezig die volop belangstelling kregen van de kerkgangers na de mis op de zondagmorgen.
Op een gegeven moment waren er drie achttallen, waaronder een achttal amazones, en een viertal. Met z’n allen werd gebroederlijk van ’s-morgens vroeg tot laat in de middag als de laatste had gesprongen naar het concours gegaan. Het ging er gezellig aan toe en er werd veel lol gemaakt. Elke zondagochtend om circa 7 uur werd er verzameld bij de familie Van Roosmalen, waar de koffie al klaar stond.
Medio ’70 jaren werd er vertrokken vanuit de Dahliastraat bij de familie Santegoeds. Er was een goede sfeer en samenhorigheid in de vereniging, men stond klaar voor elkaar. Er werd zelfs wel eens met bouwwerkzaamheden geholpen. De goede basis die was gelegd, en door de opvolgers voortgezet, is tot op de dag van vandaag nog speurbaar. Gelet op het individuele karakter is deze helaas steeds meer aan het verdwijnen.
Voor de meeste ruiters en amazones of de gezinnen met veel rijdende leden was de bekostiging van het vervoer met veewagens erg duur. Om dit te betalen werden er onder andere kerstbomen verkocht en een loterij gehouden. Voor de kerstbomen kocht men dan een bosperceel op waarna de leden de boompjes omhakten. Daarbij is het wel eens voorgevallen dat een verkeerd bosperceel is gerooid. Ook het plukken van maïskolven bij Jac. Verhoeven werd gedaan. Daarvoor werd dan de veewagen een seizoen ter beschikking gesteld.
In de beginjaren van de vereniging was het in ons katholieke zuiden verplicht om elke zondag – toen waren er alleen nog maar heilige missen op de zondagochtenden – naar de mis te gaan. Als dan vroeg naar een concours moest worden vertrokken werden er oplossingen gezocht. Men ging dan of naar de nonnen in ’s-Hertogenbosch, de paters in Eindhoven – de eerste mis was daar om 5 uur – of naar de eerste mis aan de Boschweg c.q. het Lidwinagesticht met de ruiterkleding al aan. Later kwam de kerkdienst op de zaterdagavond in zwang en nog later werd de kerkdienst steeds meer verzaakt. De geestelijk adviseur had inmiddels ook geen zitting meer in het bestuur.
De afdelingsdressuur met acht- en viertallen met daarbij de massale parades die tijdens de opening van een concours hippique werden gereden waren het speerpunt vanuit de NCB/NKB in relatie tot de landelijke paardensport. Samen iets presteren was het adagio en wat was beter geschikt dan acht- en viertallen, iets wat bij de vrije bond de NBVR niet voorkwam. Daar was de sport al geïndividualiseerd. Bij de parades presenteerden de ruiters en paarden zich en masse op het wedstrijdterrein aan het publiek. Men moest hieraan deelnemen alsook aan de individuele dressuur. Aan springwedstrijden kon men deelnemen. De meeste ruiters en amazones van Jan van Amstel was het vooral om dat laatste te doen. Je kunt zelfs stellen dat rijvereniging Jan van Amstel vooral hierom bekend is geworden. Wat later kwam ook de dressuur meer en veel beter onder de aandacht.

Oefeningen, lessen of instructie

De eerste instructeurs van de verenigingen werden commandanten genoemd. Dat kwam vanwege de oorsprong van de ruitersport welke stamde uit het leger. Daar bepaalde de commandant welke oefeningen van belang waren voor de ruiters. De commandant was de ziel van de vereniging, doch beschikte niet altijd zelf over een opleiding als instructeur.
Vermeldenswaard is overigens wel dat de(ze) commandanten “om niet” instructie gaven aan de groep of aan de leden van de vereniging en zich daarvoor beschikbaar stelden. Naast de instructie bij het oefenen door de commandant(en) zelf werd in de eerste jaren vooral vanuit de kring, twee keer tijdens de winterperiode, een instructieles verzorgd met name door Ben van Daal uit Heeswijk of Frans van de Berg uit Uden. Als vervolg daarop werden er in de loop der tijd pas lessen gegeven door verschillende instructeurs, zoals onder andere Cees van Eijndhoven uit Gemonde, Jan de Leijer uit St. Oedenrode en De Punder (bereden politie) uit Boxtel.
Geruime tijd later werden door de leden zelf privélessen genomen. Heden ten dage met de individualisering van de sport is dat steeds meer het geval en worden er nauwelijks nog groepslessen gevolgd.
Zoals gezegd werden in het begin tijdens de winterperiodes geen oefeningen gehouden of wedstrijden georganiseerd. Daar kwam verandering in door de opkomst van maneges medio jaren zestig. Er was weliswaar een overdekte manege in het centrum van Sint Oedenrode (Sjef de Leyer) maar daar werden, voor zover bekend, geen wedstrijden gereden. Daar werd enkel les gegeven. In onze contreien kwam er “De Sluiperman” in Schijndel en Hertog Jan van Brabant (Jan de Leijer) in Sint Oedenrode en in de Reek. Tijdens de winter kon er vanaf toen geoefend worden in “De Sluiperman”.
Door de bouw van deze maneges kwamen er steeds meer spring- en dressuurwedstrijden tijdens deze periode. Zo zijn vooral in die beginperiode de springwedstrijden op tweede Kerstdag in de nieuw gebouwde manege Hertog Jan van Brabant op de Koevering - de bestaande manege, een oude bedrijfsloods, in het dorp was door de gemeente gekocht en geamoveerd - en die in de Reek vermaard geworden.
Toen met de veewagen gereisd kon worden ging de vereniging veel op concours zoals onder andere naar Bergen op Zoom, Oudenbosch en Limburg. Het nodigde ook uit om bijvoorbeeld een strandrit te maken waarbij Ben van Kasteren met zijn paard, ondanks waarschuwingen over drijfzand, in het moeras wegzakte.

10 jarig bestaan

Ter gelegenheid van het 10 jarig bestaan is één van de eerst zelf georganiseerde concoursen gehouden op 23 juni 1969 op de terreinen aan de Heikampen-Molenheide. Het allereerste concours was dit echter niet omdat op 23 april 1967 al een concours werd gehouden.
Volgens de verenigingsperiodiek van juni 1984 waren er in 1969 61 leden waarvan 29 rijdende. Daarin staat verder te lezen dat er toen gereden werd met twee achttallen licht waarvan één met amazones en een viertal.
Bij het 10 jarig bestaan bestond het bestuur uit: Dorus van den Oetelaar voorzitter, Rian Oerlemans secretaris, Wim Derks penningmeester, Jaap Pörtzgen, Christien van Rozendaal en Henk Bozelie als lid. Wim van Roosmalen was commandant. Het clubhuis was inmiddels verhuist naar café De Spar aan de Molendijk.
In het jaar 1972 kwam een achttal uit in de klasse zwaar. Daar maakten deel van uit met Wim van Roosmalen als commandant: 1. Wim van den Oetelaar, 2. Ben van Kasteren, 3. Maart van Roosmalen, 4. Ria van Vught, 5. Jo Buuts, 6. Frank van Rozendaal, 7. Henk Bozelie en 8. Joop Steenbakkers. Met dit achttal werd een keer in feite een eerste plaats behaald ware het niet dat – destijds gebeurde dat regelmatig – men een inspectie kreeg van paard, ruiter en tuigage waarbij van een ruiter de laarzen waren gescheurd. Daarvoor werden strafpunten uitgedeeld en werd met één punt achterstand een tweede plaats behaald achter Gemert. Men zal begrijpen dat daarover de nodige woorden werden uitgewisseld met als resultaat dat er een week later andere laarzen waren. In datzelfde jaar werd met dit achttal het dag- en kringkampioenschap (Uden) behaald en afgevaardigd naar de NCB kampioenschappen in Nuland.
Het achttal amazones bestond eind jaren zestig uit: 1. Antonet van Roosmalen, 2. Liesbeth van Roosmalen, 3. Christien van Rozendaal, 4. Wilma Schellekens, 5. Anki Schellekens, 6. Rian Oerlemans, 7. Ria van Vught en 8. Carolien van den Oetelaar. Op het grote concours te Oudenbosch werd dit achttal eerste tot trots van de commandant.
Begin zeventiger jaren, voor zover bekend, waren er de amazones: Marina Oerlemans, Bea Houet, Marianne van Roosmalen, Helma de Laat, Francien van de Boogaard, Marian Rijkers, José Santegoeds, Marga van Aspert, Marion Keetels en Lucy Uytterschout. Gerrie van Helvoirt, die later trouwde met Sam van Geffen, was al eerder lid. Gedurende de jaren daarna kwamen er steeds meer en meer amazones. Op dat moment werd de ruitersport, zeker in de dressuur, zelfs overheerst door amazones.
De overige ruiters zo omstreeks 1970 waren, voor zover bekend, Theo van Rozendaal, Wim Derks, Addy Santegoeds, Rien Voets, Rob Bernink, Geert van Roosmalen, Rien van Roosmalen (Den Dungen), Frank van de Boogaard en Tonny van den Oetelaar.
Theo van Rozendaal is kort daarna daadwerkelijk gaan werken in de paardensportsector (Jac. van Dongen te Aalst en in Duitsland) en was tijdelijk geen lid meer. Ook Christien van Rozendaal trok haar stoute schoenen aan en trad toe tot de professionele paardensport, eerst op een stoeterij, daaropvolgend in Engeland om daarna met Wim Derks een manege te starten in het dorp Zeeland. Geruime tijd later streek zij weer neer in Schijndel met – ook een paardenman - Hans Berben. Piet, Albert en vader Arnold van den Heuvel waren eind jaren zestig overgegaan naar Ros Beyaerd. Ook Gerard Kastelijn is enige tijd lid geweest bij Ros Beyaerd.
In de loop der tijd kwamen er wijzigingen in het bestuur en zo omstreeks 1975 ook andere commandanten als Wim van den Oetelaar, Rien Voets en wat later Theo van Rozendaal. Daarbij werd het ledenaantal alsmaar groter, wat zelfs na enige tijd opliep tot ruim 110 leden. Daardoor moest er een ledenstop afgekondigd worden.
Het volgen van opleidingen en cursussen door de genoemde commandanten en een aantal leden wierp zijn vruchten af in allebei de disciplines, de springsport en vooral in de dressuur. Er kwamen inmiddels uit eigen gelederen goede spring- en dressuurruiters/ - amazones.

1984-1999

Gedurende deze 25 jaar heeft de vereniging de nodige wisselingen in het bestuur ondergaan.
Het bestuur in 1984 bestond uit: Jan Santegoeds voorzitter, Ad van de Spijker secretaris, Ad van der Heijden penningmeester, Lucy Uytterschout, Theo van Rozendaal, Henk Bozelie en Jos Voets als lid. Wim van den Oetelaar en Rien Voets waren de commandanten. Dorus van den Oetelaar was ere-voorzitter en Nico van der Meer beschermheer.
Het 25 jarig bestaan, in 1984, is gevierd met een jubileumconcours waarbij het nieuwe vaandel van de vereniging - geschonken door Ad van der Heijden - werd overhandigd tijdens de parade. Bij de feestelijkheden werd de zilveren draagspeld opgespeld door de heer Van Wely namens het bestuur van de NKB aan Dorus van den Oetelaar.
Gedurende de periode van 1984 tot 1999 zijn diverse goede resultaten geboekt, zoals onder andere het behalen van een individueel kampioenschap van de kring Uden in 1989 door notabene drie amazones, te weten: Richanne Kapteijns, Karin Kuipers en Anita Kastelijn, allen in de individuele dressuur. In 1986 wist Marian van der Heijden het reservekampioenschap in de klasse L 1 van de NKB te behalen bij de indoor-dressuur te Wanroij. In 1991 werd Ine Brus kringkampioen in de L2 dressuur. In de afdelingsdressuur werd in 1989 het indoor kringkampioenschap behaald door het viertal, waarin onder andere reden; Karin Kuipers en Anita Kastelijn. Ton Smulders was commandant. Dat 1988 een topjaar was bewijst verder de uitslag van het viertal met Wim de Voigt, Richanne Kapteijns, Corine van Esch en Henk Nooyen dat NCB kampioen werd met Wim van den Oetelaar als commandant.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Paardensportvereniging Jan van Amstel, jubileumuitgave 1959 - 2009 door Joop Steenbakkers