Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Kolenboeren in Schijndel

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Kolenboeren in Schijndel[1][bewerken | brontekst bewerken]

In Schijndel waren destijds meerdere kolenboeren actief. Te weten Kastelijn in het Lieseind, V.d. Steen op de Boschweg, Kemps, smid en de Boerenbond in het centrum, v.d. Eerden centrum (tegenover bioscoop), van Weert (Deken Baekersstraat/Molenstraat), Driekske Schevers (bijnaam klein mudje) Hoevenbraak (achter café het Zuid), van Heertum (Europalaan) en Verhagen (Wijbosch).

Pim van Heertum

Wanneer Marinus van Heertum aan de Gemondseweg bedenkt dat zijn boerenbedrijf te klein is om later zijn opgroeiende 6 jongens voldoende werk te bieden besluit hij het kolenbedrijf van Jan van Doleweerd aan de Stationsstraat over te nemen. Zijn oudste zoon Gijs (1932) en middelste zoon Xavier (Pim 1939) worden daar aan het werk gezet (Pim is genoemd naar heeroom Jan, de broer van zijn vader die als kloosternaam Xavierius heeft). Bij de overname is ook een vrachtwagen inbegrepen maar geen papieren om de vrachtwagen te rijden of het bedrijf te leiden. Als Gijs daarvoor gaat studeren leert hij Prinsen kennen. Samen aanvaarden zij al snel transportopdrachten voor bedrijven uit de regio. Omdat Pim al snel inziet dat er voor de kolen geen grote toekomst is, start hij in 1965 met de verkoop van autogas en benzine (á 38 ct./ltr). In 1966 breidt hij dat uit met een bandenhandel. De kolenhandel stopt in 1967. Het huisje dat vlak langs de doorgaande weg staat wordt eind jaren 70 afgebroken waarna het nieuwe (huidige) overdekte benzinestation gerealiseerd wordt. De vrees van Marinus dat zijn jongens geen geschikt werk zullen krijgen blijkt achteraf ongegrond, geen van de jongens neemt het boerenbedrijf over maar zij starten allemaal, succesvol, een eigen bedrijf!

Toon Kastelijn Lieseindsestraat 24

In een overzicht van middenstanders van 1935 en 1939 werd Toon zijn vader Adrianus al genoemd als winkelier en handel in steenkolen met als adres Lieseind D 117. Adrianus (1874-1959) was getrouwd met Petronella v.d. Westelaken (1879-1959) Bij de aangiftes van de geboorten van hun 4 zonen en 2 dochters gaf Adrianus als beroep houtzager op. Dat geeft aan dat de winkel in koloniale waren hoogstwaarschijnlijk door zijn vrouw Petronella geleid werd.
Op 1 november 1937 werd in een akte beschreven dat Adrianus, landbouwer en hoepelmaker, het winkelbedrijf in koloniale waren en aanverwante artikelen voor de prijs van honderd en tien gulden heeft overgedragen aan Antonius, winkelier en hoepelmaker, beide wonende Lieseind D 117. Antonius verklaarde deze koopsom schuldig te blijven met de verplichting om daar jaarlijks een rente van 4% over te betalen op 1 november. De eerste maal op 1 november 1938 met de verplichting om de schuldig erkende som terug te betalen 3 maanden na opzegging.
Als jongste van het gezin trouwde Toon in augustus 1942 met Cato Gevers en ze betrokken het naast de boerderij gelegen omgebouwde werkhuis, in het Lieseind. Samen gaan ze verder met de kruideniershandel en kolenhandel. Het assortiment aan kolen bestond uit eierkolen, cokes, briketten en de antraciet nootjes drie, vier en later ook nog nootjes vijf. De kolen werden hoofdzakelijk betrokken via de heer Schimmel uit Reek; een man die imposant dikke sigaren rookte en die enkele keren per jaar langskwam om de bestellingen op te nemen.
Ook Pim van Heertum en Truus Kemps kunnen zich herinneren dat ze van de gebroeders Schimmel uit Reek kolen afnamen.
Toon was een fervent dammer, schaker en voetballer. Om die reden onderhield hij een correspondentie met zijn kameraad Jan van Alebeek die als dienstplichtig militair van 24 september 1948 tot 1 juli 1950 uitgezonden was naar Nederlands-Indië. Gedurende die periode schreef Toon ca. 22 brieven naar Jan. Meestal werden er dam- en schaakstellingen uitgewisseld en natuurlijk de laatste nieuwtjes uit Schijndel.
Rond 1950 werd een kolenloods gebouwd van afgekeurde sluisdeuren en ijzeren golfplaten. Een deel van deze golfplaten werd na de stormnacht van 1953 aan de overkant van de weg teruggevonden. Gelukkig was er toen ‘s nachts nauwelijks verkeer op de weg. De kolen werden de eerste tijd weggebracht op de vrachtfiets. Begin vijftiger jaren werd de vrachtfiets vervangen door een vrachtwagentje van 1,75 ton waarvoor je geen vrachtwagenrijbewijs nodig had. Hiermee konden ook de kolen, die per spoor werden aangevoerd, gelost worden. Om die 20 ton kolen te lossen waren er wel een rit of tien twaalf nodig. Na het lossen van eierkolen kon je gemakkelijk als de hulp van Sinterklaas doorgaan.
Gedurende de vijftiger en begin zestiger jaren was met de kolen een redelijke boterham te verdienen. Eind jaren zestig kreeg de kolenhandel het zwaar te verduren door de opkomst van de met gas gestookte cv. De kolenhandel werd gesaneerd en is daarna vrijwel verdwenen.
Door de opkomst van de grote supermarkten verdwenen alle kleinere en wat verder achteraf liggende kruidenierwinkeltjes, zoals die van Antje van Engeland (Vossenberg), de Laat (Houterd), Eikenmans (Molendijk) en Rozendaal (Boschweg).

Gebroeders Kemps smederij en kolenhandel

De in Uden geboren Willem (1802 – 1885) trouwde in Helvoirt (1841) met Hendrika Vermeer. Bij het huwelijk gaf hij aan dat hij smid was en in Schijndel woonde. Bij de geboorte aangiftes van hun 4 zonen Petrus (1842-1912), Josephus (1843-1905), Leonardus (1845-1869) en Martinus (1847-1875) geeft hij meestal aan dat hij smid is en soms heel specifiek hoefsmid. Leonardus en Martinus komen al vroeg (23 en 27 jaar) en ongehuwd te overlijden. Beiden waren ook smid en vader Willem gaf bij het overlijden van zijn zonen aan graf- en hoefsmid te zijn. Josephus vond zijn ambitie elders en in zijn overlijdensakte in 1905 (Dinther) staat dat hij hoofd van de school is geweest.
Hoogstwaarschijnlijk was het Willem die op 17 februari 1840 officieel zijn smederij startte. Bij zijn overlijden laat hij aan zijn zonen Petrus en Josephus (zijn vrouw is dan al overleden) het volgende na; huis en smederij etc. te Schijndel sectie E, nummers 1989, 3344, 3345, 1067, 1068 en 1069 groot 82,48 aren en heide te Sint-Oedenrode sectie D 1095. Samen waard Hfl. 2320.
Petrus was dan uiteindelijk de zoon die smederij overnam. Hij trouwde op zijn 42e in Veghel (1885) met de 29e jarige Regina van Hooff wiens vader ook smid was. Zij krijgen samen in Schijndel 5 kinderen. Wilhelmus Lambertus (1886-1940) Lambertus Josephus Wilhelmus (1888-1889), Lambertus Josephus (1890-1890), Lambertus Josephus (1890-1964) en een naamloos meisje (1892-1892). Drie van de kinderen overleden binnen een jaar na hun geboorte.
De oudste zoon Wilhelmus Lambertus trouwde in 1918 met Hendrika Maria van Liempd. Ze krijgen een zoon Piet. Deze gaat studeren en wordt later directeur personeelszaken van Jansen de Wit.
De jongste zoon Lambertus Josephus trouwde in 1924 met Johanna Maria van Liempd. (Zij is overigens een zus van Hendrika die met Wilhelmus getrouwd was). Lambert en Johanna krijgen 3 zonen: Piet (1924-2005), Jan (1931-2020) en Lambert (1933-2016).
Piet beheerde samen met zijn schoonzus Truus (die met Lambert getrouwd is) de winkel. Vroeger werden er huishoudelijke goederen en prikkeldraad verkocht. Het aanbod wijzigde langzaam maar zeker naar fietsen, kolen- en oliekachels. Later werd het assortiment gashaarden, -fornuizen en -ovens.
In de winkel was ook Peter van Engelen werkzaam. In drukke tijden sprong ook Mietje v.d. Linden bij die eigenlijk in het huishouden van Truus werkte. Piet, die in 1958 zijn huis bouwde in de Vicaris van Alphenstraat, bouwde zijn werkzaamheden in de winkel langzaam af toen hij steeds actiever in de gemeenteraad werd: raadslid (van 1955 tot 1975) wethouder en locoburgemeester (van 1975 tot 1994). Jan woonde in de Groeneweg en hield zich bezig met de kolen en oliehandel. Als werkgever had hij meer dan 40 jaar Harrie Kemps in dienst. Wim van Helvoirt uit de Bunderstaat hielp mee in drukke tijden.
Lambert trouwde in 1961 met Truus Kooijmans en woonde tot 2015 boven de winkel. Lambert was de hoefsmid. Bèr Marinussen (uit Veghel) was meer dan 40 jaar als knecht bij Lambert in dienst.
In Schijndel waren ook Harrie en Bert van Kasteren en de uit Limburg afkomstige Vousten actief als hoefsmid. Van Thiel was van alle smeden de beste op het gebied van het smeden van gereedschap. Jaarlijks kwamen ze bij elkaar om prijsafspraken te maken over de goederen (prikkeldraad, spijkers enz.) die ze verkochten in hun winkel. In 1937 verhuisde de smederij van het woonpand naar achteren, zodat er in het pand meer plek vrij kwam voor het winkeltje. In 1964 werd het oude pand afgebroken en wordt een nieuw pand gebouwd met op de begane grond een winkel en op de 1e verdieping het woongedeelte. Gedurende de sloop en nieuwbouw werd een gedeelte van het pand (links van Kemps) van voormalige slagerij Geerkens in gebruik genomen.
In 1965 vierden de gebroeders Kemps hun 125 jaar bestaan met de opening van de nieuwe winkel. Van de gemeente kregen ze een kaars aangeboden met deze gedenkwaardige datum. Circa 1980 stopt de smederij en in 1983 de winkel.
Mei 1984 opende de ALDI haar eerste filiaal in Schijndel in het pand. Na het vertrek van de ALDI is er nog geruime tijd een elektronicazaak gevestigd. Na het vertrek van de bibliotheek uit het Spectrum is deze tijdelijk van 2018 tot 2020 in het pand gevestigd. Sloop volgde eind 2020.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad Rond die Cluse 28e jaargang 2021-1 bladzijden 29 tot en met 34