Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Sint Barbaraklooster II

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Barbara Klooster.
Barbara II 01.jpg
Eerdsebaan 1.
Gebruik Klooster.
Gereed 1952.
Opening Inzegening 8 december 1953.
Bouwstijl Bossche school.
Monument status Gemeentemonument GM7279.
Bouwpartners
Architect Ch.J. van Liempd en

F. van Meerendonk

Eigenaar Congregatie van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria Moeder van Goede Bijstand
De voorgevel van het nieuwe klooster Sint-Barbara.
Voor meer details klik hier.

Het nieuwe Sint-Barbaraklooster (1953-2011)[1][bewerken | brontekst bewerken]

Ruïnes in Wijbosch[bewerken | brontekst bewerken]

In het kloosterarchief bevindt zich een merkwaardig ongedateerd document in de oude spelling, dat een overdruk blijkt te zijn uit het „Brabantsch Schetsboek‟ en handelt over de moed van de Wijbossche mensen om hun dorp te laten herrijzen uit de puinhopen. Dat is op zich een boeiend verhaal waarvan de auteur onbekend is.
Hij schrijft in plastische bewoordingen onder de titel „Herlevend Wijbosch‟ het volgende:

“Wie in de eerste maanden na de bevrijding Schijndel en meer speciaal Wijbosch bezocht, was zeer getroffen bij het zien van de schier weergaloze vernieling hier door het oorlogsmonster aangericht. De bevolking van het Wijbosch was vrij, maar zij had de vrijheid moeten betalen met kerk, klooster, school, pastorie, haardsteden, have en goed. De goede kerk van Wijbosch, eens de trots van het kleine plaatsje, was door het aanhoudend geschut opengereten en binnen was het een trieste wirwar van puin, binten en banken, de vriendelijke pastorie stond op instorten, het rusthuis van de Zusters van Schijndel, de mooie school en zoo menige knappe boerderij met den grond gelijk gemaakt. Het land van Schijndel tot Wijbosch was een en al granaattrechter, bomen lagen voorover gevallen over den weg, overal stonden stukgeschoten vehikels en daar tusschen zochten de bewoners naar datgene wat er van hun aardsche goederen was overgeschoten. Ze zochten maar vonden niets of kwamen tegen den avond terug met hun schamele buit, wat gedeukt en verbogen huisraad, een kapotte wekker, een gescheurde foto… De fut was er uit en dat was zoo 't geval met heel Wijbosch, er werd wat gesloopt, door anderen, maar verder gebeurde er niets, de slag was te raak geweest… Wijbosch was dood. Maar ziet, met het ontluiken der eerste krokusjes kwam er ook leven in de buurtschap en al ging het langzaam en stroef, er werd iets gedaan. En als men nu het Wijbosch bezoekt, dan staat men versteld over de werkkracht en taaiheid van deze Brabantsche mensen. Het is met hen als met het duikelaartje uit onze kinderjaren. Buigen en wankelen… dat kan, maar vallen? Nooit! Wel zijn er nog de brokken hardsteen en de zware fundamenten, die ons vertellen waar de kerk gestaan heeft, wel liggen er de grafzerken gescheurd en gebroken, wel staat er het stenen Christusbeeld mismaakt en deerlijk geschonden, wel vertelt u het simpel berkenhouten kruis van de Wijbossche mensen die als oorlogsslachtoffer in de lugubere „granatenweken‟ werden weggerukt, maar tusschen de puinen van de kerk bloeien nu nog wit-roze madeliefjes en dat betekent leven, dat betekent vooruit zien. En ze hebben in Schijndel en Wijbosch vooruitgekeken. En zoo is er nu de noodpastorie en de Zusters van Schijndel hebben hun beschadigde kapel zoo laten repareren, dat de parochianen daar een vriendelijk kerkske vinden. Zoo zijn er de herstelde boerderijen en woonhuizen, zoo zijn er de vriendelijk rood-gedaakte noodwoningen, zoo is men ook met man en macht bezig aan het herstellen van den Wijbosscheweg en zoo zal er ook zoo spoedig mogelijk een riolering en kabelnet worden aangelegd, dan eerst zal Wijbosch uit haar isolement zijn verlost. Men ziet, er wordt hier flink aangepakt en dat ondanks de schaarschte aan materialen, want men zou zoo graag nog vlugger willen werken, bijvoorbeeld zoo vlug als de aannemer van de 12 noodwoningen, die in 3 weken tijds reeds vier woningen onder de kap had! En zoo zal Wijbosch eens herrijzen, wellicht mooier dan het ooit geweest is, de menschen zijn het zeker waard….. Als we Wijbosch verlaten, valt ons oog op het geschonden Heilig Hartbeeld, het kan niet meer zegenen…het heeft geen armen meer, maar de spreuk op het voetstuk is nog leesbaar. Door mijne liefde zal ik heerschen. Dat zegt genoeg, want deze liefde doet ten slotte menschen en getroffen gebieden herleven, óók Wijbosch”.

Tussen oud en nieuw Sint-Barbara (1945 - 1953).[bewerken | brontekst bewerken]

Het noodgedwongen verlaten van het Sint Barbaraklooster I is voor de toenmalige zusters een zéér emotionele gebeurtenis geweest. Het hoofdbestuur probeert het hoofd koel te houden. In maart 1945 wordt bekeken hoe de huisvesting het beste aangepakt kan worden en valt het besluit tot bouw van een noodpastorie voor de Wijbossche parochianen. In juni vindt overleg plaats met het gemeentebestuur over de wederopbouw en wordt bekend gemaakt dat de verkeersweg wordt verlegd en het nieuwe klooster zal op een geheel ander terrein gaan verrijzen. In dezelfde week wordt overwogen een kleine communiteit in het oude klooster te laten wonen, want met name de onderwijzeressen willen liever dicht bij hun meisjesschool en kleuterschool gehuisvest zijn, dan elke dag vanuit het moederhuis op en neer te pendelen. Het liefst verblijven ze ook binnen de Wijbossche gemeenschap. Op de feestdag van Petrus en Paulus 29 juni 1945 is het klooster in Wijbosch weer opnieuw begonnen, zij het zeer bescheiden en eenvoudig. Negen maanden eerder waren de zusters het klooster vanwege het oorlogsgeweld ontvlucht of beter gezegd gesommeerd het klooster acuut te verlaten en acht maanden geleden brandde het grotendeels uit. Bij aankomst van de eerste kleine groep zusters heeft men in Wijbosch de klokken geluid als bewijs dat de parochianen ingenomen waren met hun definitieve terugkeer vanuit het moederhuis. Zowel de torenklok als de kapel zijn op 17 oktober wonder boven wonder niet door brand getroffen. De kapel dient nu als parochiekerk. Wat ook gespaard was gebleven waren enige vertrekken achter de kapel. In de periode tussen de verwoesting en de terugkeer van de zusters is juist dat deel van het gebouw weer redelijk bewoonbaar gemaakt door diverse aanpassingen en kleine verbouwingen. De brokstukken van de verwoesting heeft men laten weghalen. De zusters kijken tegen een vlakke steenhoop aan met op de achtergrond het ongeschonden beeld van het H. Hart, de Lourdesgrot, het restant van de tuin en het kerkhof. Ook is hard gewerkt aan een noodpastorie naast de kapel, zodat ook de Wijbossche pastoor kan terugkeren.
In 1946 volgt de nodige duidelijkheid over het tracé van de nieuwe verkeersweg, dwars over het terrein van het oude klooster en het jaar daarop wordt een bespreking georganiseerd over de aankoop van een nieuw stuk grond. Spil in de hele wederopbouwoperatie is rector Van Helvoort als voorzitter van het diocesaan bouwbureau. Die heeft met meerdere congregaties te maken in het bisdom die worstelen met de wederopbouwplannen. In 1948 koopt de congregatie grond van de familie Heesakkers en in het najaar worden de architecten Van Liempt en van de Meerendonck in de arm genomen om nieuwbouw te realiseren in Wijbosch. Ook wordt nog onderhandeld met andere grondeigenaren. De nieuwbouw verrijst aan de overzijde van de Eerdsebaan.

Plechtige inzegening van de nieuwbouw.[bewerken | brontekst bewerken]

De zusters vieren het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria 8 december 1953 en op dat moment wordt ook het „mariale jaar‟ geopend dat zal duren tot 8 december 1954. Dat betekent concreet dat er iedere zaterdag in dat jaar een gezongen H. Mis gecelebreerd wordt ter ere van de H. Maagd Maria. De openingsdag van het Mariajaar kiest de congregatie voor de inzegening van de nieuwbouw van het Sint Barbaraklooster.
De kroniekschrijfster merkt hierover het volgende op:
De voorgevel van het nieuwe klooster Sint-Barbara

“Na de middag plechtige inzegening van het Sint-Barbaraklooster te Wijbosch. Het hoofdbestuur en de zangeressen van het moederhuis waren om 2 uur aanwezig. Om 3 uur arriveerde Mgr. Mutsaerts met secretaris Coolen en de kamerdienaar Bernard Sannen. Nadat monseigneur om 3 uur een pontificaal lof gecelebreerd had volgde het zingen van het Veni Creator en trokken allen naar de grote hal, waar een tafel stond met beelden en kruisbeelden, die het eerst gewijd werden. Nadat monseigneur het eerste kruisbeeld had opgehangen in de hal ging hij het gehele klooster door, van de zolder tot de kelder en zegende ieder vertrek. Elke bedlegerige zuster kreeg van hem een aparte zegen. Tijdens de rondgang door het klooster bleven alle zusters en genodigden in de hal staan wachten. Tot de genodigden behoorden de hoogeerwaarde deken van Dijk, pastoor Pessers, pastoor Vissers, pastoor Vinken, Mgr. van Overbeek, pater overste en paters Damianen, rector Jos van de Schoor, rector Van Helvoort bisschoppelijk inspecteur van bouwwerken van kerken en kloosters, pater Xaverius capucijn, burgemeester Van Tuijl, secretaris Verhagen, wethouder P. van Boxtel omdat wethouder Hovenier verhinderd was, architect C. van Liempd met zijn zoon V. van Liempd, architect van de Meerendonk, de aannemer de gebroeders Jan en Cor Schellekens, bouwkundig opzichter F. Seegers, twee elektromonteurs van Hoogeveen uit Eindhoven die de geluidsinstallatie door het hele klooster verzorgden. Na de plechtigheid trok het gezelschap naar de recreatiezaal om een verversing te gebruiken. Daarna bracht monseigneur een bezoek aan de zusters in de refter. Om 5 uur vertrok hij voor een pontificale avondmis in de Sint Janskathedraal. Tegen half 7 gebruikten de genodigden het souper en rond 8 uur keerde iedereen huiswaarts”.
Inzegening van het nieuwe Sint-Barbaraklooster door Mgr. W.Mutsaerts de toenmalige bisschop van het bisdom 's-Hertogenbosch

Inzegening van het nieuwe Sint-Barbaraklooster door Mgr. W.Mutsaerts de toenmalige bisschop van het bisdom 's-Hertogenbosch.
Rij A: 1. Onbekend, 2. Onbekend, 3. pastoor Vinken, 4. Onbekend, 5. secretaris Verhagen, 6. Onbekend, 7. Onbekend.
Rij B: 1. Onbekend, 2. Onbekend, 3. pastoor Pessers, 4. Onbekend, 5. Onbekend, 6. Onbekend, 7. Onbekend, 8. Onbekend, 9. Onbekend, 10. rector Jos van der Schoor.
Rij C: 1. Onbekend, 2. Onbekend, 3. Onbekend, 4. Onbekend, 5. Mgr. Mutsaerts, 6. Onbekend, 7. Onbekend, 8. rector Verhoeven.










Enige opvallende gebeurtenissen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 17 februari 1954 kunnen in Wijbosch de vlaggen uitgestoken worden want de gemeenschap verwelkomt op die dag de 1000e inwoner nl. een kind van Gijsbertus den Blanken. Moeder-overste van Sint-Barbara Zr. Magdalène verrast de gelukkige ouders met enkele babykleertjes, hetgeen zeer gewaardeerd wordt.
Een feestelijke dag is ook geweest de wijding van de nieuwe Angelusklok, vervaardigd in klokkengieterij Eijsbouts te Asten, die door pastoor deken Gabriël van Dijk is verricht. Tijdens die plechtigheid spreekt deken G.L.J. van Dijk de zusters toe met de volgende historische woorden :

“Eerwaarde zusters, Ge zult deze klok dikwijls horen luiden op Uw levensweg, maar éénmaal eerwaarde zusters zal de klok voor U luiden, maar dan zult Ge haar klanken niet meer horen; mogen dan deze klanken zijn als een gebed voor Uw zielerust”.

Daarna volgt een bijzondere wijding. Eerst wijdt de deken het water en de palmtakken. De klok wordt daarna gewassen met zeer natte palmtakken zowel van buiten als van binnen, herinnerend aan het doopsel. De rector van het moederhuis droogt vervolgens de klok met helderwitte doeken, gevolgd door de zalving met Chrisma met steeds vijf kruisjes na elkaar op de binnenkant en de buitenkant van de klok. Terwijl de nodige Latijnse gezangen klinken wordt het brandende wierookvat op de grond gezet onder de klok, zodat deze van alle kanten bewierookt wordt. Tot slot leest rector Verhoeven van het Sint-Barbaraklooster een evangelietekst voor uit Lucas die handelt over Martha en Maria, zinnebeeld van werken en bidden. Als laatste handeling wordt een hamertje aangereikt waarmee de celebrant, pastoor en rector als peter en meter van de te dopen klok ieder een slag op de klok geven. Daarna trekken allen zich terug in de sacristie en is de Angelusklok definitief gedoopt.
Ze weegt 149 kilo en draagt als inscriptie: Broer en zusters van Zr. Camilla en Zr. Rosalia Schellekens schonken mij aan het hernieuwde Sint Barbaraklooster te Wijbosch 8 december 1953.
Op de vier dagen later gehouden palmprocessie stond bij de communiebank een houten stellage, mooi versierd met linten en bloemen, waarin de nieuwe klok was gehangen. Aan het einde van die plechtigheid verwees de rector nog 'n keer naar de klok die de doopnamen Antonius, Anna en Maria had gekregen, genoemd naar de namen van de schenkers en sprak daarbij de volgende woorden: “De klanken van deze klok zullen U telkens herinneren aan trouwe vervulling van Uw religieuze verplichtingen. Ze zal U oproepen ter H. Mis, tot Uw gebedsoefeningen, tot het bidden van het Angelus enz. Ze zal u begeleiden op Uw levensbaan, ze zal U blijven geleiden in Uw laatste levensjaren”.
Vrij kort daarop volgt weer een bijzondere zegening nl. van het nieuwe Mariabeeld de „Mater Amabilis‟, een kunstwerk vervaardigd door de beroemde beeldhouwer Van Poppel uit Breda. Het had ter opening van het Mariajaar tijdelijk op een expositie in kasteel Bouvigne gestaan en is op 8 mei 1954 ingezegend en in de kapel van Sint-Barbara geplaatst.
De feestelijkheden zijn in die meimaand echter nog niet ten einde. Op 24 mei, de dag van het titelfeest van de congregatie Maria van Goede Bijstand, zou Mgr. Mutsaerts opnieuw naar het nieuwe klooster komen en nu om de kapel te consacreren. Daags tevoren worden de nodige voorbereidingen getroffen. De bisschoppelijke troon wordt opgesteld, het nieuwe Mariabeeld omgeven door een zee van bloemen, de feestzaal in orde gebracht en door de secretaris van het bisdom worden twee relikwieën gebracht nl. van de H. Clemens en de H. Maximilianus. Die worden in de sacristie op een rood fluwelen kussen gelegd en bedekt door een doek van dezelfde stof. Er worden twee brandende kaarsen bij geplaatst en als erewacht fungeren twee priesters die er het brevier moesten bidden.
Rector Verhoeven geeft bovendien aan de zusters een uitleg over de volle betekenis van de consecratie van de kapel door de achterliggende gedachten van sommige ceremonies toe te lichten. De consecratie, zo vertelt hij, heeft de betekenis van een volledig doopsel nl. afwassing, duiveluitdrijving, zegening en zalving, die de kapel maakt tot een Huis van God, een tempel van de H. Geest en tot een offerplaats.
Paaszaterdag 1955, volgens een verordening van het hoofdbestuur is op die dag de nieuwe kleding ingevoerd. Om 3 uur begaf zich de hele communiteit, op het luiden van de convent klok, naar de kapel. Iedere zuster droeg de nieuwe kledij, schapulier, sluier, kap en kruis, gevouwen op haar handen en ging op haar plaats zitten. Rector Verhoeven onderhield de zusters over het belang van de verandering van de religieuze kledij en hoe het hoogste kerkelijk gezag daartoe het initiatief had genomen en hoe het hoofdbestuur van de congregatie zich daarbij collectief had aangesloten. Daarna werd bij iedere zuster de nieuwe kledij gezegend. Na die zegening begaven alle zusters zich naar hun slaapcel, legden het oude kleed af en trokken het nieuwe aan. Om 4 uur werd de convent klok wederom geluid en begaf iedereen zich naar de refter.

Communiteitsleven in een verpleegtehuis.[bewerken | brontekst bewerken]

De verpleging in het Sint-Barbaraklooster is regelmatig onderwerp van gesprek geweest, totdat op 5 september 1961 een bijeenkomst wordt gepland met de intentie om voor dit klooster de status van verpleeghuis te verwerven. Twee inspecteurs van de volksgezondheid dr. Hettema en dr. Beijerman bezoeken, geassisteerd door Zr. Josephia Havekens, het klooster om zich te informeren over de stand van zaken op dat moment. Vanaf dat jaar wordt het officieel als verpleeghuis erkend. Maar buiten dat speelt er binnen de Wijbossche communiteit nog een ander probleem…..de dagorde van de zusters. Zr. Hugolina van Leeuwen krijgt de opdracht daarover een uitgebreid bezinningsrapport te schrijven. Zij schetst de tweedeling die er bestaat nl. een grote groep bejaarde zusters waarvan ca. 50 zusters bedlegerig zijn en op de verpleegafdeling verblijven. Daarnaast een 30-tal aanmerkelijk jongere zusters die samen het verplegend en huishoudelijk personeel vormen, buiten de nog aanwezige onderwijzeressen en kleuterleidsters die aan de Wijbossche scholen zijn verbonden.
De uniforme dagorde die op dat moment gehanteerd wordt is niet langer te handhaven. Er is immers sprake van twee „culturen‟ binnen dezelfde communiteit en een behoorlijk verschil in mentaliteit. Dit intern objectief en goed overwogen rapport heeft tot bepaalde veranderingen geleid binnen de kloostergemeenschap van Wijbosch, overigens met aan de ene kant oog voor de verschillen, maar ook geredeneerd vanuit de overweging dat er een grote waarde schuilt in een sterke onderlinge band tussen oudere en jongere zusters. Een gezond gemeenschapsleven is een van de sterke pijlers van het religieuze leven!

Het zangkoor van de zusters bekend onder de naam „de Notenkrakers‟ dat heel wat plechtigheden muzikaal heeft opgeluisterd.
Het Sint-Barbaraklooster heeft altijd een zeer grote communiteit gekend.
Het Sint-Barbaraklooster heeft altijd een zeer grote communiteit gekend.

Het koperen en zilveren jubileum van het ‘nieuwe Sint-Barbara’[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren '60 kent de congregatie een speciaal contactblad gedoopt als „Carillon‟. Het 15e nummer, 56 pagina's tellend, is geheel gewijd aan het 12½-jarig bestaan van het nieuwe Sint Barbaraklooster in 1966.
Hierin schrijft dirigerend arts J.G.R. Janssen:

“Toen enkele jaren geleden het begrip „verpleeghuis voor langdurig zieken‟ zijn intrede deed in de Nederlandse geneeskundige wereld, was het toenmalige bestuur van de congregatie er „als de kippen bij‟ om te trachten ons „tehuis‟ ook in te richten naar de nieuwe geest. Ofschoon er aanvankelijk enige kleine moeilijkheden waren is dit idee door de krachtige impuls van Zr. Josephia en het vasthoudende karakter van Zr. Hugolina, tot een fraai succes geworden. Het is nu werkelijk een imposant gezicht wanneer men vele heel of half invalide, meestal zwaar zieke of gehandicapte zusters ziet deel nemen aan een gymnastiekoefening, waar ze in hun vroegere gezonde jaren nooit aan gedacht zouden hebben. Het deelnemen aan de reactiveringsoefeningen gaat met een blijvend enthousiasme, waar men in andere verpleeghuizen tevergeefs naar zou zoeken. Door de weloverwogen medewerking van de controlerende arts van ons verpleeghuis, dr. Pannekoek, was en is het bovendien mogelijk een gedeelte van de patiënten kosten door de Z.F. „Verstrekking Verpleegtehuizen‟ gedeeltelijk te laten betalen, waardoor de zware investeringen kunnen worden opgevangen. De verbeterde outillage van laboratorium, de krachtige hulp van Zr. Marie Jacoba, Zr. Marie Mathilda, Zr. Johannette en het zeer gewaardeerde werk van de fysiotherapeut dhr. Jonkers, hebben van Barbara van een „rusthuis‟ in de oude zin, nu tot een actief, geestdriftig en levendig „werkhuis‟ gemaakt”.

Rector Verhoeven schrijft op 1 mei 1966:

“Het nieuwe Wijbosch bestaat alweer 12½ jaar. Het oude ging door oorlogshandelingen in vlammen op. De kudde werd verstrooid, maar op 1 november 1953 opende het Nieuwe Wijbosch zijn poorten en de resten van de kudde, die links en rechts verspreid waren, kwamen weer bij elkaar. Steeds nieuwe schapen kwamen binnen totdat een honderdtal alle beschikbare ruimten had ingenomen en een nieuwe kloostergemeenschap een aanvang nam. En zo leefde „het Wijbosch‟ weer op als een monument van durf en beleid, riant en groots, vrij, met boomgaarden en moestuinen, royaal, waar men geniet van de buitenlucht en Gods natuur, van weidse vergezichten en waar het goed leven en rusten is, een „porta caeli‟, een toegangspoort tot de hemel”.

Op 1 november 1978 is op stijlvolle wijze het zilveren bestaan van Sint-Barbara gevierd. Een korte en bondige overweging die in het boekje van de eucharistieviering staat afgedrukt behoeft verder geen nadere uitleg. Het is een fragment uit het welkomstwoord van Zr. Veronique, de toenmalige algemene overste.

“Een kwart eeuw is het nieuwe Sint-Barbara de veilige thuishaven geweest voor vele medezusters., die door ouderdom of ziekte hulpbehoevend geworden, bijzondere verzorging behoefden en voor talrijke zusters was het de vredige doorgang naar het grote Vaderhuis, waar zij licht en eeuwige vreugde hebben gevonden als loon voor hun welbesteed leven. In allerlei schakeringen kon in dit huis de liefde gestalte krijgen en mochten de bewoonsters ervaren hoe goed en aangenaam het is, als zusters met elkaar samen te wonen, zoals de psalm het zegt. Menselijke tekorten, ze zijn overal waar mensen werken, vermochten niet het loflied te verstoren, dat de apostel Paulus in zijn eerste brief aan de christenen van Korinthe op de liefde heeft aangeheven, een loflied, dat hier onder dit dak, met zoveel medemenselijkheid, in vele toonaarden werd overgenomen, zowel door hen die er een welverdiende rust en verzorging genoten, als door degenen, die zich in de verpleging en anderszins voor hen hebben ingezet. Met dankbaarheid jegens God, de Gever van alle goeds, mogen wij vandaag zeggen, dat Sint-Barbara een gelukkig huis is geweest. Om aan die dankbaarheid uiting te geven, gaan we nu samen Eucharistie vieren. Ik wens u allen een stichtend uur toe”.

Ontwikkelingen in de zorg voor zieke en bejaarde zusters.[bewerken | brontekst bewerken]

Als in 1978 dokter Janssen als dirigerend arts van verpleeghuis Sint-Barbara afscheid neemt sluit hij een 35-jarige periode (1953-1978) af en wordt opgevolgd door dokter Paul Strik. Hij maakt de viering mee van het 20-jarig bestaan van verpleeghuis Sint-Barbara (1961-1981). Deze viering is in de annalen opgenomen. Een prachtig album herinnert ons aan die feestelijke dag op 11 november 1981. In een congregatiebulletin van die dagen volgt een korte terugblik op het feest in de volgende bewoordingen: “Het was feest voor bewoners, vrijwilligers, medewerkers en enkele genodigden. Een feest waarop de onderlinge verbondenheid gevierd is die als thema droeg “Om onbekommerd te kunnen spreken.”
En er is onbekommerd gepraat tijdens de ontmoetingen van oude en jonge mensen, medewerkers en zusters, bewoners en gasten in kamers, hallen en gangen. De gezamenlijke maaltijd van alle aanwezigen is een onvergetelijk gebeuren geworden.
Enkele jaren later verschijnt er een „beleidsvisie voor het Sint-Barbaraklooster‟ waarin nog eens extra benadrukt dat het én klooster én verpleeghuis is. Daarmee is als het ware de discussie geopend en kijkt men verder de toekomst in. Het beleidsteam staat stil bij vier kerngedachten en werkt die verder uit nl. menselijke gezondheid en ziekte, over wonen en thuis zijn, over wonen in een klooster en het verpleeghuis en klooster. Een van de eindconclusies van alle discussieronden is dat renovatie van het verpleeghuis dringend noodzakelijk is, maar de toestemming van hogerhand laat enige tijd op zich wachten. Uit de correspondentie van die dagen, met name de voorbereidingsstukken op de komst van de toenmalige staatssecretaris van Welzijn Volksgezondheid en Cultuur Drs. J.P. van der Heijden in 1985 is af te leiden dat men kampt met de volgende problemen: enorm ruimtegebrek, onvoldoende sanitaire voorzieningen, de toiletten zijn open en liggen buiten de afdeling, de kamertjes zijn veel te klein, de brandveiligheid laat te wensen over, er is sprake van mensonwaardige toestanden, de afdeling psychogeriatrie is veel te klein behuisd, er is nauwelijks plaats voor bezoekers, magazijnen voor verpleegartikelen e.d. moeten noodgedwongen ingericht worden op de zolders en kelders, om de belangrijkste thema's te noemen. Gelukkig wordt vanaf dat moment de daad bij het woord gevoegd en kunnen de renovatieplannen worden uitgevoerd. De zo noodzakelijke zorg voor de bewoners kan worden aangepast aan de eisen des tijds. Op woensdag 24 mei 1989 is het dan zover…..het verpleeghuis wordt op die dag feestelijk heropend. Op de uitnodiging schrijven bestuur en directie het volgende:

“In 1986, toen Sint-Barbara 25 jaar categoraal verpleeghuis voor religieuzen was, kwam het groene licht voor verbouwing. Nu, in 1989, vieren we zowel het zilver als de voltooiing van het vernieuwingsproces”.

Sprekers van die dag zijn directeur G.P.P.M.C. Backus, Zr. Florentina van Calsteren algemene overste en Zr. Benedicte de Vries voorzitter van de Conferentie van Nederlandse Religieuzen.
De laatste inleidster benadrukt dat in Sint Barbara al bijna 100 jaar religieuzen hebben gewoond, een huis dat een ontwikkeling heeft doorgemaakt van klooster voor bejaarde en zieke zusters van Schijndel naar een door de overheid erkend verpleeghuis dat aan religieuzen van 9 verschillende congregaties een liefdevolle en intensieve verzorging en verpleging biedt, maar ook aan 25% leken als bewoners/bewoonsters.
De generatie religieuzen die nu oud zijn en aangewezen op verzorging/verpleging wil over het algemeen leven in een omgeving die gekenmerkt wordt door een sfeer en een levensstijl die hen in een lang kloosterleven vertrouwd is geworden en waaraan zij behoefte hebben. Een levensstijl waarin gebed, rust en stilte, een bepaald evenwicht tussen op jezelf zijn en samenleven belangrijke elementen zijn. In een huis waar een kapel is waarin goede liturgische vieringen plaats vinden, waar een pastor beschikbaar is voor specifieke pastorale zorg en waar eigen, nog vitale, medezusters de ruimte hebben om zusterlijke diensten te bewijzen. Dit alles en andere vormgevingen maken niet het wezen uit van het religieuze leven, maar zijn voor veel ouderen onder ons belangrijk en dierbaar. Het gaat om een leefklimaat waarin de eigen aard van een religieuze gemeenschap gerespecteerd wordt.
Als „bouw cadeau‟ zijn door buro Wiegerink i.c. dhr. F.A.J. Kolkman drie glas-in-loodramen geschonken voor de kapel van de Maria-afdeling.
Maar de ontwikkelingen gaan door. In 1994 wordt het eeuwfeest gevierd van huize Sint Barbara (1894-1994). Naast een schitterend historisch overzicht, een boeiende tentoonstelling van 100 jaar Sint-Barbaraklooster, is deze feestdag bij uitstek geschikt om een heldere toekomstvisie te ontvouwen. Er verschijnt een gedetailleerd rapport waarin de plannenmakers een duidelijke ombuiging ventileren. Midden jaren '90 immers ontstaat een nijpend tekort aan bedden.
Het bestuur wil naar een uitbreiding van 80 naar 120 bedden en bovendien streeft het naar de ombuiging van de categorale status naar die van een regulier verpleeghuis. De gemeente ondersteunt de toekomstvisie van de directie. Van de bestaande 80 bedden worden er 60 ingenomen door religieuzen en 20 door leken. Veel Schijndelse ouderen zijn aangewezen op verpleeghuizen in de omgeving tot zelfs in Ammerzoden toe. Dat is een onacceptabele situatie. De mogelijkheden binnen Schijndel moeten echt uitgebreid worden. En dat gebeurt! In 1997 verschijnen diverse rapporten.
In dat jaar volgt de aanpassing en de vergroting van de capaciteit. Directeur Backus schetst de nieuwe mogelijkheden en stelt het volgende:

“In verpleeghuis Sint-Barbara wonen mensen met lichamelijke beperkingen en met geheugenproblemen. Naast de verzorging en begeleiding van deze vaste bewoners biedt het verpleeghuis sinds drie jaar ook dagverzorging. Van maandag tot en met vrijdag worden dagelijks 8 of 9 mensen vanuit hun thuissituatie of vanuit het Mgr. Bekkershuis hier opgevangen voor therapie of verzorging. Vanaf januari mogen ook niet-religieuzen met geheugenproblemen hier worden opgenomen, zodat ze niet langer meer zijn aangewezen op behandeling buiten Schijndel.”

Overdracht van bestuur[bewerken | brontekst bewerken]

Op 30 december 1996 werd stichting Sint Barbara opgericht en vond de eigendomsoverdracht aan deze stichting plaats.
Maar in de historie van het verpleeghuis valt nóg een cruciale beslissing nl. de overdracht van het bestuur, waarbij de Zusters van Liefde de verantwoordelijkheid voor verpleeghuis Sint Barbara op 1 juli 1997 overdragen aan de Stichting Verenigde Zorgcentra Schijndel. De directeur blikt terug op de ontwikkelingen vanaf 1961 en schetst die periode tot aan 1997 in vier fasen nl. een klooster waarin verpleegd werd (1), verplegen in een klooster (2), een verpleeghuis voor religieuzen (3) en op dit moment een verpleeghuis waarin religieuzen, indien ze dat willen, verpleegd kunnen worden in een categorale setting (4). Tegelijkertijd is Sint-Barbara uitgegroeid tot een professionele organisatie.
Zuster Gerardina Maas, leidster van de kloostergemeenschap, die 28 jaren in dienst van Sint-Barbara onvermoeibaar en met enthousiasme heeft gewerkt, staat stil bij enkele markante historische gebeurtenissen, bij de veranderingen en aanpassingen, nieuwe visies op zorg, eerbied en respect voor alle werkenden, vrijwilligers en professionals in de zorg.
En ze besluit haar toespraak aan de SVZS met een kernachtige gedachte: “Graag wens ik u, mede namens mijn medezusters, een goede toekomst met aandacht voor gewone mensen, die de diepe geheimen van het leven met hun hart verstaan. Mogen het u gegeven zijn zorgzame mensen aan te trekken die het zwakke beschermen en het opnemen voor het kleine”. Zuster Miranda van Kleef schetst het hele proces dat is voorafgegaan aan de ondertekening van de notariële akte gepasseerd bij notaris Kruijsdijk op 7 juli 1997 om als congregatie het bestuur van het verpleeghuis volledig over te dragen aan de nieuwe stichting. De waardering en dankbaarheid voor het werk van de congregatie, die de verzorging van zieken en bejaarden in Schijndel zo lang en goed heeft behartigd, klonk duidelijk door in de diverse toespraken. Burgemeester H.Th.H. Opsteegh typeerde bij een officiële gelegenheid de invloed van de zusters als volgt: “Schijndel is rijk met de Zusters van Liefde binnen haar gemeentegrenzen”.
Met de nieuwbouw is al in 1951 een eerste nieuw kerkhof aangelegd op Eerdsebaan 1. Deze begraafplaats is als zodanig in gebruik geweest tot aan een omvangrijke uitbreiding op 2 oktober 1980. In de periode 1951-1980 zijn aldaar op 20 juli 1951 herbegraven de 217 zusters van het oude kerkhof, op 23 mei 1962 de 5 zusters van het kerkhof te Boekel, op 17 mei 1963 de 30 zusters van het kloosterkerkhof te Geldrop, op 25 oktober 1973 in totaal 25 zusters afkomstig van het kloosterkerkhof te Sint Oedenrode, op 1 juni 1974 vanuit Mierlo-Hout 12 zusters, op 8 maart 1975 vanuit het kerkhof van huize Lidwina 24 zusters, op 25 juni 1979 zijn herbegraven 4 zusters vanuit Berghem en ten slotte op 14 november 1979 een grote groep van 35 zusters vanuit het klooster te Eersel, terwijl rechtstreeks begraven zijn in bovengenoemde periode 358 zusters. Daarnaast zijn er ook enige priesters en leken begraven nl. herbegraven de drie priesters en een leek die op het oude kerkhof lagen, rector de Louw uit Geldrop, rector Weijers uit Eersel en zijn broer en rechtstreeks rector Verhoeven. Daarmee telde het kerkhof op 2 oktober 1980 een totaal van 710 graven.

In 1980 wordt dus een tweede kerkhof in gebruik genomen en vanaf dat moment wordt elk graf voorzien van een zwart kruis. Een bijzonder monument op deze nieuwe kloosterbegraafplaats is de door het congregatiebestuur geplaatste prachtige en tevens imposante gedenksteen of sarcofaag waarop alle namen van de zusters zijn aangebracht van wie geen graf bekend is.
In 2010 volgt een derde uitbreiding om dat in juni van dat jaar ook het kloosterkerkhof van het moederhuis is geruimd en alle zusters zijn herbegraven op Eerdesebaan 1. Daarmee is de allerlaatste uitbreiding van het congregatiekerkhof gerealiseerd en zijn voor de zusters afkomstig van het geruimde moederhuiskerkhof twee gedenkmuren geplaatst met plaquettes waarop de namen van die zusters zijn aangebracht en is een witte steen geplaatst met het opschrift „Geborgen in Uw naam‟.

Rectoren van Sint-Barbara na 1953[bewerken | brontekst bewerken]

De priester-kunstenaar rector Verhoeven met een van zijn kunstproducten.
Rector Ad de Koning.
Rector Wim van Bergen.

Op 30 oktober 1953 wordt door de bisschop tot rector benoemd Josephus Petrus Cornelis Verhoeven, geboren te Eindhoven in 1899 en in de periode 1937-1945 rector van het moederhuis, dus geen onbekende voor veel zusters. Hij werd priester gewijd in 1924 waarop meteen zijn benoeming volgde als kapelaan op de Muntel te 's-Hertogenbosch, gevolgd door zijn functie als kapelaan te Nijmegen. Na zijn rectoraat periode in het moederhuis krijgt hij het pastoraat te Orthen. Zijn gedachtenisprentje is veelzeggend. Daarin staat te lezen:
“Een ongeneeslijke ziekte heeft ook deze sterke mens gebroken. Met voorbeeldig geduld heeft hij zijn ziekte aanvaard als een bekroning van zijn zegenrijk priesterleven. In woord en daad was hij een verkondiger van Gods blijde boodschap. Met liefde en bezorgdheid heeft hij zich ingezet voor allen die aan zijn zorgen waren toevertrouwd en heel bijzonder de zusters van het huis, waar hij de laatste jaren geleefd heeft, mochten de blijmoedigheid en de offervaardigheid van zijn priesterzijn ervaren. Hij was een gelukkig mens, die graag en veel contact had met zijn familie en die door zijn open en blij karakter zich vele vrienden heeft verworven. Hij had een grote liefde voor alles wat mooi is in de schepping en vele uren van vreugde en voldoening heeft hij beleefd in het beoefenen van de beeldhouwkunst, waarbij hij ook juist in zijn oprecht geloof zijn inspiratie vond. Hij overleed op 28 juni 1967. De uitvaartviering vond plaats in de Servatiuskerk van Wijbosch waarna hij is ter aarde besteld op het congregatiekerkhof aan de Eerdsebaan.
Het bisdom benoemt redelijk snel een nieuwe rector in de persoon van rector Adrianus Godefridus (Ad) de Koning, geboren op 5 december 1912, priester gewijd op 11 juni 1938 en overleden te Schijndel op 14 april 1986. Zijn rectoraat duurt 10 jaar (1967-1977). Om gezondheidsredenen verleent de Bossche bisschop Mgr. Bluijssen hem eervol ontslag met ingang van 1 augustus 1977. Hoe hij, terugkijkend op zijn functioneren als rector, deze periode zelf heeft beleefd spreekt duidelijk uit zijn afscheidswoord dat hij 3 september 1977 heeft uitgesproken voor de kloosterzusters en personeel. Daarin zei hij het volgende:

“Ik mocht tien jaar lang de Christus onder u vertegenwoordigen, al was ik uiteraard bijlange geen „andere Christus‟. Wel heb ik naar eer en geweten en dat op mijn eigen manier mijn taak vervuld en ik troost me met de gedachte, dat het succes in Gods ogen van minder betekenis is dan het eerlijke pogen. Ik ben blij dat ik voor velen iets heb mogen betekenen, dat ik voor velen tot zegen en troost heb mogen en kunnen zijn. Beter dan wie ook besef ik, dat ik fouten heb gemaakt en vergissingen begaan. Waar niet gewerkt wordt worden geen fouten gemaakt en, zoals Paulus het zegt….we dragen onze schatten allen mee in breekbare potten. Ieder heeft zijn eigen inzichten, zijn eigen aard en temperament en allen moeten we roeien met de riemen die we hebben. Ik til er dan ook niet zwaar aan en ga er allerminst gebukt onder. Ik dank u voor alles wat u voor mij geweest bent en, onverschillig wie, voor mij gedaan heeft; voor de gebeden waarmee u me hebt vergezeld; voor het medeleven en belangstelling die u mij hebt geschonken. Nadrukkelijk wil ik de zieken bedanken die me veel grootheid van geest hebben getoond en met hun gelovige inspiratie tot voorbeeld zijn geweest. Met piëteit denk ik terug aan de ca. 150 zusters die ik tot in de dood mocht bijstaan en op ons kerkhof te ruste heb gelegd. Hun beeld staat steeds levendig voor me en van hun gebeden bij God mag ik me verzekerd weten. En dan had ik nog een verlangen nl. dat u de H. Eucharistie zult blijven zien als de kern van uw leven, als de bron van uw vrede, als het voedsel van elk apostolaat”.

Zuster Gerardina, de toenmalige overste, laat op de afscheidsviering haar gevoelens de vrije loop en prijst de rector om zijn belangeloze bereidheid en zijn vele talenten. Ze memoreert aan zijn technische kwaliteiten, zijn boeiende dia middagen, de bemoedigende woorden voor de zieke en bejaarde zusters, de vrede en rust die hij wist over te brengen, zijn opofferende dienstbaarheid, de troost aan het sterfbed van vele medezusters, de opwekkende conferenties en lezingen, zijn warme aandacht bij de vieringen van de kloosterjubilea van veel oudere medezusters, en vooral de laatste jaren de leiding bij de dagelijkse meditatie. Bovendien hebben de zusters rector De Koning leren kennen als een fervent vereerder van Moeder Maria. En ze sluit af met de hoop dat de toekomst nog veel goeds voor hem in petto zal hebben, rust en tijd voor hobby's als muziek, schrijven, lezen, en fotograferen.
Op 18 april 1986 vindt de uitvaartviering plaats.
Uit het in memoriam is af te leiden dat deze diepgelovige priester aan het einde van zijn leven een „verschrikkelijke en langdurige ziekte‟ heeft moeten doorstaan, waarbij hij een bewonderenswaardig geloof aan de dag heeft gelegd vetrouwende op een goede afloop.
Mgr. Bluijssen benoemt per 1 augustus 1977 een nieuwe rector in de persoon van W.P.M. (Wim) van Bergen als pastor van het kloosterverpleeghuis Sint-Barbara en als pastor van de congregatie in een samenwerkingsverband met pastor Jos van de Schoor in het moederhuis.
Op 7 augustus gaat hij voor in zijn eerste Eucharistieviering en is hij geïntroduceerd. Vanwege zijn nieuwe functie heeft hij afscheid moeten nemen van het Rythovius-college te Eersel. Zijn verblijf te Wijbosch is aanvankelijk fulltime, totdat hij in 1982 tot pastor wordt benoemd in Bergeijk. Er wordt dan een overeenkomst gesloten, dat hij zijn pastorale taak binnen de congregatie zal aanhouden op basis van een halve weektaak. Die dubbelfunctie heeft hij weten te combineren tot 1994.
Na hem treedt een vrouwelijke pastor aan nl. Mw. Jeanine Heezemans, een moderne jonge vrouw, gehuwd en twee kinderen, zoals in een interview staat te lezen. Na haar studie theologie is ze pastoraal medewerkster geworden te Eindhoven. De benaming duidt volgens eerder op de functie, want in wezen ben je pastor, zegt ze. Na zeven jaren gewerkt te hebben in het stedelijk pastoraat gaat ze op zoek naar een andere uitdaging en biedt zich in een open sollicitatie aan als vrouwelijke pastor in verpleeghuis Sint-Barbara. Na een kortdurende oriëntatiefase, waarin ze heel veel gesprekken voert met bewoners, voelt ze zich redelijk snel prima thuis in haar nieuwe omgeving. Pastor zijn van een uitgesproken rooms-katholieke gemeenschap vraagt andere vaardigheden. Ze zegt zelf: “Ik ben erg geïnteresseerd in de geloofs- en levensvragen van mensen. Het leven van religieuzen lijkt eenvoudig gezien vanuit het geloof, maar iemand die diep gelooft worstelt ook met onzekerheden en twijfels”. Haar pastorale taak binnen het verpleeghuis is overigens maar van korte duur, want al op 9 januari 2002 wordt ze geïnstalleerd als leidinggevende in Huize Ignatius te Tongelre bij Eindhoven, overigens ook een klooster van de Zusters van Liefde van Schijndel. Ze neemt daar op 21 augustus 2008 afscheid, wat begrijpelijk is want dat klooster stond op de nominatie opgeheven te worden. Bij haar afscheid in Wijbosch schreef zuster Miranda van Kleef een afscheidslied voor haar waarin haar pastorale talenten, aandacht, nabijheid, troost en haar humor en creativiteit werden belicht.

De rectoren werden in hun vieringen altijd trouw bijgestaan door een groep misdienaartjes van de Wijbossche school die om beurten aantraden.
Zelfs onder school mochten ze naar het klooster om bv. een uitvaartmis te dienen. Ze zullen wel dezelfde ervaringen hebben opgedaan als hun collega-misdienaars op het moederhuis.
Toen in 1894 het klooster Sint-Barbara werd gesticht kon niemand vermoeden dat het in 1944 in de as gelegd zou worden, maar fier zou herrijzen en mocht uitgroeien tot een eigentijds verpleeghuis met een groot aantal lekenkrachten, die zich op allerlei fronten met toewijding inzetten voor bejaarde en hulpbehoevende medemensen, waaronder een kleine groep zusters.

Misdienaars die gediend hebben in het Sint-Barbaraklooster bij rector Verhoeven nl. Cor van den Boogaard, Christ van den Boogaard, Mari van Galen, Frans van de Leest, Theo van de Leest, Jos van Sleeuwen, Martien van den Berg en zijn broer en de rector zelf.
Gebroederlijk naast elkaar op het grasveld nl. Berty Verkuijlen, Jan van Alphen, Jos van Sleeuwen, Mari Smits, Ad van der Doelen, Willy Kusters, Willy van Alphen en Mari Rovers

Monumenten Inventarisatie Project 1990[2][bewerken | brontekst bewerken]

Klooster; Verpleeghuis ca. 1952.

Bossche School
Baksteen. Onder meer vierruits vensters.
Zadeldak, Romaanse pannen.
Grote basilicale kloosterkerk.
Kerkhof voor de zusters met taxushaag en Calvarieberg.
In hal: 19e eeuws houten beeld van Sint Barbara met toren, zwaard en afdak.
Ondermeer Italiaanse populieren.
Cultuurhistorisch en architectonische waarde.
Binnen: gevelsteen.
Het Sint Barbaraklooster I werd gesticht in 1894.
Door de oorlog in 1944 verwoest, werd het in 1952 herbouwd.
In 1961 erkend als verpleeghuis voor religieuzen.
Er is een apart kerkhof met witte kruizen voor het Sint Barbara. Daarachter zwart granieten kruizen voor zusters van andere kloosters. Dit ziet er heel nieuw uit.

Beschrijving uit de gemeentelijke monumentenlijst.[3] [bewerken | brontekst bewerken]

Typering, situering en bouwgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het vrijstaande verpleeghuis St. Barbara staat op een zeer groot perceel op de hoek van de Eerdsebaan en de Schoolstraat. Het complex bestaat uit een carrébebouwing rondom een binnenhof met een eenlaags vleugel tegen de voorgevel, een aangebouwde kapel tegen de linker gevel en een eenlaags vierkante aanbouw tegen de linker achterhoek.
De oudste gedeelten van het complex (een U-vorm met vleugel tegen de voorgevel en de kapel) dateren van 1952 en zijn ontworpen door F. van Meerendonk en Ch.J. van Liempd. De karakteristieke wederopbouwarchitectuur kenmerkt zich met name in de kapel door een Bossche School-invloed.
De nieuwbouw aan de achterzijde en de renovatie van het complex werd in 1989 voltooid. Links terzijde van het verpleeghuis wordt momenteel gebouwd aan een nieuwbouw voor de huisvesting van ca. 40 zusters. De nieuwbouw wordt niet beschermd.
Het oorspronkelijke St. Barbara-klooster dateerde van 1894 en werd in de Tweede Wereldoorlog verwoest. In het Gedenkboek van de Congregatie der Zusters van Liefde van Jezus en Maria Moeder van Goede Bijstand te Schijndel wordt het St. Barbaraklooster omschreven als een "...herstellingsoord voor zwakke en zieke en rustoord voor afgeleefde Zusters, Lagere school voor meisjes met bewaarschool".
De siertuin aan de voorzijde is omgracht. Het achter terrein met kwekerij is omzoomd met populieren.

Beschrijving van het exterieur[bewerken | brontekst bewerken]

De voorgevel en de linker en rechter zijgevel van het verzorgingstehuis hebben op de begane grond een reeks getoogde glas-in-lood ramen met betonnen omlijsting en op de verdieping een reeks gekoppelde ramen onder rechte strekken met betonnen onderdorpels. Het merendeel van de ramen is vernieuwd. Op het zadeldak, dat gedekt is met blauwe verbeterde Hollandse pannen, zijn enkele gekoppelde dakkapellen gebouwd. Het fries onder de betonnen gootlijst is voorzien van kruismotieven in baksteen.
De asymmetrisch geplaatste betonnen risaliet met topgevel in de voorgevel heeft een ingang op de begane grond en een groot negenruits raam op de verdieping. De vernieuwde hoofdingang is ondergebracht onder de toren op de linker hoek van de voorgevel. De forse hoektoren met tentdak is spaarzaam voorzien van vensters. Een bakstenen fries met ruitmotief is aangebracht onder de betonnen gootlijst.
De eenlaags vleugel van de hoektoren naar de straat wordt overkapt door een ingeknikt zadeldak dat gedekt is met blauwe verbeterde Hollandse pannen. De grote samengestelde ramen zijn aangebracht in verdiepte muurvelden.
De voorgevel van de bakstenen kapel heeft een getrapte bekroning met een opening voor de klok. De zijgevels hebben getoogde glas-in-lood ramen in de zijschipwanden en grote rechthoekige glas-in-lood ramen met betonnen tracering in de lichtbeuk van het middenschip. Het zadeldak van het middenschip en de lessenaarsdaken van de zijschepen zijn gedekt met blauwe verbeterde Hollandse pannen. De halfronde absis met twee rondboogramen heeft een fries met zigzag motief onder de overstekende dakrand.
Op de binnenhof staat een wit geschilderd betonnen St. Barbara beeld met zwaard en toren in de hand. De binnenhof is als siertuin aangelegd. De omringende bakstenen gevels zijn tweelaags. De hoofdgevel heeft een zeer ver overkragende luifel onder de dakrand. Deze luifel dient als dak voor het balkon op de verdieping. Het balkon wordt gestut door betonnen pijlers die staan op het terras van de begane grond. De terrasdeuren bevinden zich in wit geschilderde, verdiepte muurvelden.
De linker en rechter vleugel zijn op de begane grond en op de verdieping voorzien van reeksen vernieuwde ramen onder rechte strekken en met betonnen onderdorpels.

Beschrijving van het interieur[bewerken | brontekst bewerken]

De hoofdingang onder de hoektoren geeft toegang tot een vestibule waarin twee gedenkplaten hangen. De inscripties luiden: 'Het St. Barbara-klooster werd gesticht in 1894. Door de oorlog in 1944 verwoest werd het in 1952 herbouwd. God bescherme dit klooster.' en 'In 1961 werd dit huis erkend als verpleeghuis voor religieuzen. In 1989 werden nieuwbouw en renovatie voltooid. In het licht van uw aanschijn laat gij onze dagen voorbijgaan (psalm 31).' In een nis staat een eikenhouten beeld van St. Barbara met een tak en een zwaard in de hand.
De oorspronkelijke muren in het gebouw zijn voorzien van een lambrisering in baksteen: tot een ingemetselde hardstenen lijst halverwege de muur zijn de bakstenen grijs geglazuurd. Daarboven zijn de bakstenen rood. De oorspronkelijke plafonds hebben een kwadratische indeling.
In de vleugel aan de linkerzijde van de vestibule bevindt zich de refter (voorheen gastenzaal en rectoraat). De ruimte rechts van de vestibule is ingericht als receptiehal met trappenhuis. Op de hal sluit de kapel aan. Midden in de voorruimte van de kapel staat op een achthoekige sokkel een ronde hardstenen wijwaterbak. Aan de muur hangen smeedijzeren lantaarns. Op de verdieping van deze voorruimte bevindt zich een kapelletje en de zangers tribune.
Een eikenhouten paneeldeur geeft toegang tot de driebeukige, basilica kapel. Het middenschip heeft een omvang van vijf traveeën. Hierop sluit een priesterkoor met /absis aan. In het verlengde van de zijschepen liggen de sacristie (links) en een opslagruimte (rechts).

De opstand van het middenschip is als volgt. Vier betonnen zuilen ondersteunen aan weerszijden een rondboogarcade. Boven de arcade bevindt zich een horizontale reeks vierkante gaten met een kruis van diagonaal gemetselde bakstenen. De lichtbeuk bestaat aan weerszijden uit zeven ramen met betonnen ruittracering. De (vernieuwde) zoldering is vlak.
In het middenschip staan twee rijen kerkbanken op een parketvloer. De overige vloer is van leisteen.

De zijschepen hebben een open dakstoel en twee gekoppelde, getoogde glas-in-lood ramen per travee. In het linker zijschip hangen kleine houten kruiswegstaties en staat een biechtstoel. Dit zijschip loopt toe op een Jozefaltaar van hardsteen.
Het koor en de halfronde absis met kalot liggen enkele treden hoger dan de schepen. De koor- en absisvloer is van zwart en wit marmer. Het altaar en het hoogaltaar bestaan uit zwart marmeren blokken op hardstenen poten. Op het hoogaltaar staat een koperen kruis met een smeedijzeren Christuscorpus. In de halfronde absis zijn twee rondboogramen aangebracht.
Het linker glas-in-lood raam toont St. Barbare met een toren in de hand en het rechter raam toont St. Barbara in gebedshouding.
Links in het koor geeft een paneeldeur toegang tot de sacristie, die bestaat uit twee ruimten met een kelder. De rechterwand van het koor is met een zuilencolonnade doorbroken. Boven de colonnade bevindt zich een rondboogfries. De colonnade opent naar een vierkante ruimte die nu in gebruik is voor opslag. De muren zijn voorzien van twee getoogde glas-in-lood ramen en een hoog glas-in-lood raam met verdeelzuil.
Vanuit de receptiehal leidt een gang door de grondig gerenoveerde carrébebouwing rondom de binnenhof. Op de begane grond zijn onder meer een ontmoetingsruimte, een keuken en een verzorgingsafdeling gevestigd.
Trappenhuizen in de hoeken leiden naar de verdieping. De trappen zijn van harsteen en de achterwand is met ronde en ruitvormige glas-in-lood raampjes doorbroken. Op de verdieping bevinden zich de additionele ruimten en een verzorgingsafdeling. Op de zolderverdieping van de voorvleugel is eveneens een verpleegafdeling gevestigd.

Motivatie tot plaatsing op de monumentenlijst[bewerken | brontekst bewerken]

De architectuur van de oude gedeelten van het complex is een goed voorbeeld van ten eerste wederopbouwarchitectuur met Bossche School invloeden en ten tweede van het werk van de architecten F. van Meerendonk en Ch.J. van Liempd.
Het verpleeghuis met klooster, kapel en omringende tuin vormt een karakteristiek geheel.
Het complex heeft, naast het parochiecomplex aan de Kerkstraat, meerwaarde als beeldbepalend element in de kom van Wijbosch.
Het cultuurhistorisch waardevolle complex getuigt van een sociale en geestelijke ontwikkelingsfase in de gemeente Schijndel.

Overige afbeeldingen.[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Alles heeft zijn tijd, Henk Beijers, pagina 247 tot en met 270
  2. MIP gemeente Schijndel 1990, bladzijde 39
  3. Gemeentelijke Monumentenlijst