Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Oorlogsflitsen uit De Gouden Eeuw: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 34: Regel 34:


'''1625 vonder bij Heeswijk'''<br>
'''1625 vonder bij Heeswijk'''<br>
Antonie Schetz, baanderheer van Grobbendonk en gouverneur van de stad ’s-Hertogenbosch gelast dat er onder andere met hulp van die van Schijndel bij het kasteel van Heeswijk een vonder wordt gelegd over de rivier de Aa, zodat garnizoenssoldaten daar overheen kunnen trekken.<br>
Antonie Schetz, baanderheer van Grobbendonk en gouverneur van de stad ’s-Hertogenbosch, gelast dat er onder andere met hulp van die van Schijndel bij het kasteel van Heeswijk een vonder wordt gelegd over de rivier de Aa, zodat garnizoenssoldaten daar overheen kunnen trekken.<br>


'''1625 levering van hout'''<br>
'''1625 levering van hout'''<br>
Regel 54: Regel 54:
'''1632 verzoek om kwijtschelding'''<br>
'''1632 verzoek om kwijtschelding'''<br>
De ingezetenen van Schijndel verzoeken om kwijtschelding van contributie. Het advies van ontvanger Hamel van 18 juli 1631 luidt dat de aanvragers nog 5 maanden achterstand in betaling hebben van hun contributie, waarvan de maandelijkse taks voor de belegering van Den Bosch 346 gulden bedraagt. Er worden 4 maanden van hun achterstand kwijtgescholden.<br>
De ingezetenen van Schijndel verzoeken om kwijtschelding van contributie. Het advies van ontvanger Hamel van 18 juli 1631 luidt dat de aanvragers nog 5 maanden achterstand in betaling hebben van hun contributie, waarvan de maandelijkse taks voor de belegering van Den Bosch 346 gulden bedraagt. Er worden 4 maanden van hun achterstand kwijtgescholden.<br>
'''
 
1632 Kruisbroeders te Schijndel'''<br>
'''1632 Kruisbroeders te Schijndel'''<br>
Carolus de Brimeu, broeder van de Kruisbroedersconvent, tegenwoordig gevestigd te Schijndel, verklaart in een rekest of smeekschrift, dat hij uit liefde voor de gereformeerde religie of godsdienst zijn convent heeft verlaten. Hij hoopt een nieuwe residentie te vinden in Dordrecht waar hij graag een school zou willen bedienen. Hij verzoekt bovendien, zoals in de artikelen van het capitulatieverdrag van 14 september 1629 is vastgelegd, de alimentatie die men geestelijke personen zal verstrekken uit de inkomsten en de vruchten van hun klooster. Men stuurt dit verzoekschrift ter advisering aan de rentmeester van de geestelijke goederen de heer Schuijl van Walhoorn.<br>
Carolus de Brimeu, broeder van de [[Kruisheren|Kruisbroedersconvent]], tegenwoordig gevestigd te Schijndel, verklaart in een rekest of smeekschrift, dat hij uit liefde voor de gereformeerde religie of godsdienst zijn convent heeft verlaten. Hij hoopt een nieuwe residentie te vinden in Dordrecht waar hij graag een school zou willen bedienen. Hij verzoekt bovendien, zoals in de artikelen van het capitulatieverdrag van 14 september 1629 is vastgelegd, de alimentatie die men geestelijke personen zal verstrekken uit de inkomsten en de vruchten van hun klooster. Men stuurt dit verzoekschrift ter advisering aan de rentmeester van de geestelijke goederen de heer Schuijl van Walhoorn.<br>





Versie van 3 mrt 2022 15:38

Oorlogsflitsen uit De Gouden Eeuw

Schijndelse oorlogsflitsen uit de Gouden Eeuw die iets van de sfeer weergeven in die tijd.
Een periode waarin heel veel huurlegers in allerhande soorten uniformen op de been waren en militairen van allerlei pluimage in deze streken rondtrokken.

Inleiding
Zo’n geweldige Gouden Eeuw is het zeker niet geweest voor ons dorp! Schijndel behoort tot het kwartier Peelland en vanuit alle garnizoenssteden worden constant zware offers gevraagd van alle dorpen in de Meierij van ’s-Hertogenbosch, verdeeld in vier kwartieren namelijk Peelland, Oisterwijk, Kempenland en Maasland. Voor het betalen van oorlogslasten rekende men met een bepaalde verdeelsleutel. De kwartieren onderling berekenen in die tijd hun kosten als volgt. Bijvoorbeeld van elke 10.000 gulden betaalt Peelland 36%, Oisterwijk 28%, Kempenland 24% en Maasland 12%.
Binnen Peelland zelf is de verdeelsleutel in percentages, ingedeeld naar aantal inwoners. Voor Schijndel is dat percentage 4.83.

1600 miserabele tijd
In een akte uit het Schijndels schepenbankarchief uit de periode van de Tachtigjarige Oorlog wordt het verhaal verteld over een Truijken, de nagelaten weduwe van Henrick van Sochel wonende te Gemonde (onder het Schijndelse gedeelte). Zij verklaart tegenover de Schijndelse schepenen dat het voor haar niet mogelijk is haar kinderen op te voeden, haar schulden te betalen en allerlei andere lasten af te dragen, waarmee allen die op het platteland wonen bezwaard en belast worden “in desen ellendigen ende miserabelen tijt”. Zij verzucht dan ook “God betert” met andere woorden hopende op Gods hulp die mogelijk een einde kan maken aan de Tachtigjarige Oorlog.

1603 belegering Den Bosch
De oudste aantekeningen betreffende het bestaan van slotje Groenendaal, wat eens lag achter de huidige Nachtegaal, hebben we te danken aan een zekere Daniel van Gerwen, die al reflecterende op zijn secretarisperiode, memoreert aan de tweede belegering van de stad ’s-Hertogenbosch in het jaar 1603. Dat liet de dorpen in de directe omgeving natuurlijk niet onberoerd. Krijgsvolk had men niet graag op de stoep! Genoemde secretaris brengt in herinnering dat hij in dat jaar een lijst heeft aangelegd van alles wat de Schijndelse burgerij aan meubilair en andere goederen meenam en in veiligheid bracht. Dat gebeurde zowel in de Servatiuskerk aan de Markt als in de Antoniuskapel in het Wijbosch. Uit de secretarisverklaring blijkt een derde toevluchtsoord het slotje in het Hermalen te zijn. De benaming Groenendaal is van later datum namelijk, voorzover bekend, 1685. De bevolking zoekt in het jaar 1603, ondanks de ingekwartierde hellebaardiers als beschermers van burgerij en goederen, toch een veiliger heenkomen. Men noemt het slotje in het Hermalen in die periode “Vrou Wijnantshuysken”, herinnerend aan een familie Wijnants van Resande, die het slotje of kasteeltje, misschien zelfs wel heeft laten bouwen.

1605 Garnizoen Helmond
Lijst van dorpen van Peelland die met hun karren voor de vier kwartieren gediend hebben in verband met de versterking van de stad Helmond sedert 3 december 1605 in opdracht van Pompei Justiniano commandant van een regiment Italianen dat in Helmond in garnizoen gelegen heeft tot 25 december 1605. Schijndel heeft 32 karren ingebracht.

1610 repartitie (belastingomslag) Peelland
Repartitie opgesteld door de kwartierschout betreffende betaling over 1610 met betrekking tot de fortificatie (versterking) van Den Bosch voor een bedrag van 6000 gulden, waarin staat dat Peelland in totaal 2160 gulden moet betalen.
Repartitie van 360 malder (inhoudsmaat) rogge, elk malder tot 7 Helmondse vaten, in totaal dus 2520 vaten voor het garnizoen te Helmond: Schijndel 139 vaten.

1615 kapitein Blijlevens logeert te Schijndel
Schout, schepenen en borgemeesters van Schijndel verklaren dat op 12 augustus 1614 in hun dorp heeft gelogeerd de compagnie van kapitein Blijlevens, bestaande uit 340 soldaten (exclusief vrouwen en kinderen) en daar tot de volgende dag ’s-middags gebleven zijn en vervolgens zijn doorgetrokken naar Den Dungen. Iedere soldaat heeft de inwoners van Schijndel 18 stuivers per dag gekost. Bovendien hebben de ingezetenen het transport van de soldaten moeten verzorgen van Schijndel naar Den Dungen met zo’n 20 wagens en karren, gerekend voor elke kar of wagen 12 stuivers, zodat het geheel komt op een bedrag van 318 gulden, met schependomszegel en ondertekend door de secretaris P. van Griensven.

1619 bagage van ruiters vervoeren
Schout en schepenen leggen een verklaring af dat zij op 14 oktober 1619 drie wagens met paarden hebben moeten leveren om de bagage van de soldaten uit de stad ’s-Hertogenbosch te transporteren naar Lichtaart in België, waarvoor de voerlieden vijf dagen onderweg zijn geweest.

1621 zware lasten en contributies
Schout en schepenen leggen een verklaring af dat het dorp gebukt gaat onder zware lasten en contributies moet betalen aan de oorlogvoerende partijen, zowel aan Spaanse als aan Staatse zijde. Door deze inlandse oorlog (de Tachtigjarige Oorlog) is het dorp sterk verarmd. De toestand is zó bedroevend dat men enige jaren zelfs ruim 40.000 gulden heeft moeten opnemen bij derden. Bovendien klagen ze er over dat de weilanden en hooibeemden in de omgeving van de rivier de Aa nogal eens onder water lopen. Wat de akkers betreft spreken ze over hoge zandige akkers waar niet zoveel groeit, zeker niet in perioden van droogte; op de lage teullanden, die omgeven zijn door hagen of heggen, kan men ook niet zo goed rogge zaaien en oogsten. Ze worden meestal beplant met hop.

1625 vonder bij Heeswijk
Antonie Schetz, baanderheer van Grobbendonk en gouverneur van de stad ’s-Hertogenbosch, gelast dat er onder andere met hulp van die van Schijndel bij het kasteel van Heeswijk een vonder wordt gelegd over de rivier de Aa, zodat garnizoenssoldaten daar overheen kunnen trekken.

1625 levering van hout
Brief van de kwartierschout aan de dorpen voor de levering van 6.000 latboomen “wel swaer van houdt” (minstens 6 jaar oud) ten behoeve van de gouverneur Van Grobbendonck met er bijgevoegd een repartitie waarin staat dat Schijndel 333 bomen moet leveren. Deze brief is rondgestuurd en voor gezien getekend in de dorpen en men heeft de bode betaald.

1629 oorlogslasten
Krijgsvolk voor de kasteelpoort
Bij de laatste belegering en uiteindelijke inname van Den Bosch in 1629 herhaalt zich het oorlogstafereel uit 1603. Men vlucht weer richting slotje Groenendaal. In 1631 worden enkele Schijndelse senioren opgeroepen om getuigenis van de waarheid te komen afleggen op verzoek van de “borgemeester” Embert Lamberts, die in 1629 in functie was, over wat er zich toen heeft afgespeeld. Het zijn Anthonis Jan Embertssoen 70 jaren oud, Wouter Lambert Wouters 80, Jan Goijart Wouters 44 en Jacop Geritsen rond de 65 jaar oud. Zij herinneren zich feilloos dat ten tijde van die belegering een partij ruiters vergezeld van de nodige voetsoldaten zijn gearriveerd bij de brug voor de poort van “den huysinge van Vrou Wijnants”. Deze Staatse troepen willen het slotje van boven tot onder inspecteren op de aanwezigheid van vijandelijk volk. De gevluchte Schijndelaren hebben weinig in te brengen en constateerden slechts dat het ruitervolk zich “seer tirannelyck aanstelde”. De ruiterij zoekt naarstig naar de “borgemeester”, maar Embert verklaart in eerste instantie gewoon inwoner van het dorp te zijn en zegt uit vrees voor gewelddadigheden helemaal niets over zijn functie. Onder de druk van de nodige verbale dreigementen zijn het dan uiteindelijk enkele “naburen” die toch maar bekennen dat Embert Lamberts hun “borgemeester” is, dit is de financiële man van het dorp die voor de “huishoudbeurs zorgt” en die bekentenis door de dorpsgenoten komt hem even later duur te staan. Een van de ruiters raakt door het verzwijgen van die functie gefrustreerd en schiet dusdanig in zijn wiek, dat hij rechtstreeks op Lamberts afrijdt en hem met zijn geweer een enorme klap verkoopt en verwijtend toespreekt: “Waerom versaeckt ende verswijgt gij in naem borgemeester te weesen?”. Om verdere verwondingen te voorkomen deinst Lamberts achteruit en tuimelt daarbij onverhoeds achterover in de slotgracht. Het ruiter- en voetvolk trekt zich vervolgens terug, terwijl Lamberts voorzichtig uit de gracht omhoog klautert en nat en vuil in het bovenhuis aankomt en verzucht: “Och hoe jammerlick heeft dien ruyter mij geslagen ende gequetst in mijnen arm”.

1629 een vrouw beroofd
Volgens een getuigenverklaring van Jan Dirck Arts (45) en Jan Laureijnsen Jacops (28) zijn in het jaar van de belegering van ’s-Hertogenbosch bij Heijlken de weduwe van Jan Goyarts zowel van het veld als uit de schuur vier zakken rogge geroofd en een hoeveelheid koren, door zowel ruiters als voetvolk van het Staatse legere; Roeloff Rutten en Adriaan Barthomeus van der Schoot zijn beroofd van een hoeveelheid lakens; Gerit Jan Janssen die met drie karren koren te Schijndel arriveert wordt beroofd van zijn paarden.

1631 een onverwachte partij soldaten
Getuigenverklaring van Adriaan Anthonis Corst Lamberts (76 jaar) en Rombout Dircx (54 jaar) dat op 18 februari 1631 bij de molen van Schijndel een partij soldaten is gearriveerd. Men heeft toen het paard van Adriaan uitgespannen en daarmee zijn soldaten snel achter Goijart Laureijnsen Ketelaer en Joost Laureijnsen aangereden met de bedoeling ze gevangen te nemen, wat ook gelukt is op de rechte baan richting Middelrode, in de buurt van het huis van Grietje de weduwe van Mathijs Willems.

1631 geld voor gouverneur Brederode
Repartitie van 1001-2-2 volgens resolutie van de vergadering van 8 januari 1631 aan de heer Brederode, gouverneur van Den Bosch. Schijndel staat hierin vermeld met 51-5-0 zijnde 5.1%.

1632 verzoek om kwijtschelding
De ingezetenen van Schijndel verzoeken om kwijtschelding van contributie. Het advies van ontvanger Hamel van 18 juli 1631 luidt dat de aanvragers nog 5 maanden achterstand in betaling hebben van hun contributie, waarvan de maandelijkse taks voor de belegering van Den Bosch 346 gulden bedraagt. Er worden 4 maanden van hun achterstand kwijtgescholden.

1632 Kruisbroeders te Schijndel
Carolus de Brimeu, broeder van de Kruisbroedersconvent, tegenwoordig gevestigd te Schijndel, verklaart in een rekest of smeekschrift, dat hij uit liefde voor de gereformeerde religie of godsdienst zijn convent heeft verlaten. Hij hoopt een nieuwe residentie te vinden in Dordrecht waar hij graag een school zou willen bedienen. Hij verzoekt bovendien, zoals in de artikelen van het capitulatieverdrag van 14 september 1629 is vastgelegd, de alimentatie die men geestelijke personen zal verstrekken uit de inkomsten en de vruchten van hun klooster. Men stuurt dit verzoekschrift ter advisering aan de rentmeester van de geestelijke goederen de heer Schuijl van Walhoorn.