U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Mandersstraat
Mandersstraat[bewerken | brontekst bewerken]
Raadsbesluit 14 oktober 1977.[1][bewerken | brontekst bewerken]
Thans is begonnen met de aanleg van straten in het kader van de uitvoering van het bestemmingsplan De Borne.
Mede om de nagedachtenis aan burgemeester Mr. A.Th.J.H. van Tuijl levendig te houden zouden aan de straten in het onderhavige gebied de namen van de Schijndelse burgemeesters gegeven kunnen worden.
Ook uit historisch oogpunt is het van belang dat de namen van de Schijndelse burgemeesters niet verloren gaan.
Deze straat is de meest riante en belangrijkste straat van het onderhavige plan.
H.L. Manders geboren te Schijndel op 25 mei 1853 was burgemeester van 1890 tot 1919. Hij overleed als burgemeester te Schijndel op 6 juli 1919.
Aanvullende informatie[2][bewerken | brontekst bewerken]
Een van de straten in de burgemeesterswijk Borne, een weg die de verbinding vormt tussen de Van Tuijllaan en de Gemondseweg. De straat dateert van 1980 toen dit deel van de wijk werd gerealiseerd en draagt de naam van Hendricus Lambertus Manders, geboren Schijndelaar, die er van 19 mei 1890 tot aan zijn overlijden op 6 juli 1919 burgemeester was. Zijn portret, geschilderd door Antoon van Domburg, hangt (2011) in het Schijndelse gemeentehuis. Ondanks dat hij geruime tijd burgemeester van Schijndel was, melden de geschiedenisboeken niet veel over hem. Het is tekenend dat heemkundeman Henk van den Brand in zijn speurtocht naar de Schijndelse burgemeesters wel een lofdicht vond op de inwonende dienstbode van de burgemeester, mejuffrouw Heintje Verhagen. Deze was vijftig jaar onafgebroken bij de burgemeester in dienst en dat feit was voor Gerlacus van den Elsen, toen kapelaan in Heeswijk en huisvriend van de burgemeester, aanleiding een lofdicht op deze dame te schrijven. Misschien ging het allemaal wel zijn gangetje ten tijde van burgemeester Manders, de opvolger van Bernardus Hulshof, die slechts een jaar in Schijndel was. Over deze laatste noteerde de Commissaris van de Koningin, Baron van Voorst tot Voorst, op een van zijn dienstreizen: " Hij was daar niet op zijn plaats; de menschen begrepen hem niet, en hij niet de menschen. De boel liep erg in het honderd. Men was blij dat hij heen ging." Ook in de beschrijvingen van de Commissaris van de Koningin speelt burgemeester Manders slechts een bescheiden rol. Twee notities maakt Van Voorst tot Voorst, in 1910 en in 1915. "Burgemeester heeft mij beloofd een mooien gedetailleerde staat aan te leggen, omtrent de exploitatie der gemeentelijke bezittingen", schrijft hij in 1910. Maar in 1915 constateert hij: "Er is nog geen beschrijving van de explotatie der bezittingen. Burgemeester zal die nu spoedig laten maken." Of dat ook werkelijk gebeurd is, is onduidelijk.
Bronnen, noten en/of referenties |