Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Hopoogst 1775

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Hopoogst 1775[1][bewerken | brontekst bewerken]

Spoorplaat 10
Schijndel was een uitgesproken hopdorp. Het is niet voor niets dat de Schijndelaren ‘hopbellen’ worden genoemd. In 1400 wordt de hopteelt al vermeld in een pachtcontract van een van de Clarissenhoeven waar bedongen wordt dat men 2020 hopstaken zou moeten leveren. Er ontstaat een levendige handel in hop en de archieven staan vol met aantekeningen en anekdotes in verband met de hopteelt en de hophandel. Om te voorkomen dat frauduleus werd gehandeld werden hopmeters benoemd die een eed moesten afleggen voor die functie. Alle hop werd gewogen in de dorpswaag. De hopstaken stonden keurig gerangschikt in zgn. hopkuilen. Die kuilen lagen verspreid over het hele dorp. Interessant in dit verband is een opsomming uit 1783 over hun aantallen. Het totale bestand omvatte toen 97.999 hopkuilen als volgt verdeeld over de diverse gehuchten: Steeg 9085, Lariestraat 1720, Voort 7801, Lieseind 12570, Oliemolen 6258, Kuilen 800, Weikampen 1385, Grevekeur 11267, Sluiperman 7175, het Slotje (Groenendaal) 875, Schrijvershoef 9380, Vertruienheide 3412, Schootsehoef 3045, Plein 2678, Roskam 3578, Putsteeg 6301, Meigraaf 575, Beemd 9775, en Drie Haringen (plan Plein) 319 hopkuilen. In de 19e eeuw is de hopteelt zowat volledig ingestort. Het enige hopveld dat Schijndel nu nog rijk is ligt aan de Dinthersedijk bij het Voorste Puthorstje. Bovenstaande lijst beschrijft de namen van de hoptelers in het gehucht Lieseind.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad Rond die Cluse 2018-2, jaargang 25, bladzijde 13