Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Veldwachters

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Veldwachters[bewerken | brontekst bewerken]

Het bewaken van de openbare orde en de gezagshandhaving dient in elke gemeenschap ter hand genomen te worden. Vanouds speelde de lokale overheid daarin een belangrijke rol. Evenals tegenwoordig was er altijd wel iets aan de hand.
Voor Schijndel gold als bijzonderheid dat er in de uithoeken van het dorp zich lieden ophielden die de wet maar al te gemakkelijk aan hun laars lapten en overtredingen begingen.
Bekend is dat er aan het einde van de 19e eeuw een bende actief was die reizigers op de weg van Schijndel naar Den Bosch overviel. Dungense boeren verklaarden dat zij op de heen of terugweg van de markten Helmond en Eindhoven, ter hoogte van het Olie-eind, beducht moesten zijn voor een overval.
Een nog veel beruchtere buurt was Den Berg en omgeving (grens Sint Oedenrode). Zelfs veldwachters voelden zich er niet gemakkelijk. Veldwachter “d’n dikke van Osch” schrok er echter niet voor terug en dwong daarmee respect af.

Of het aan de werkzaamheden lag, of aan de salariëring, maar F. Louwers hield het beroep van veldwachter al snel voor gezien. Hij koos voor het rustige beroep van “brievengaarder” (postkantoorhouder).
Veel voorkomende delicten waren diefstal van hout (hoepelmakerij) en stroperij. Wat betreft dat laatste, sommige jagers zaten er nogal achter heen dat de veldwachters daar werk van maakten. Zo stelde Harry Bolsius een premie van een gulden in het vooruitzicht voor iedere stroper die gepakt werd. In die periode was het salaris van een veldwachter f. 7,00 per week, dus een gulden extra was een mooie aanvulling.
Rond 1900 telde Schijndel twee veldwachters. Harrie van Osch (geen familie van d’n dikke) en Antoon Jonkers.

D'n dikke van Osch[bewerken | brontekst bewerken]

D’n dikke Huub van Osch was in 1918 in dienst gekomen na het met pensioen gaan van Harrie van Osch. Tot aan zijn pensionering in 1940 was hij als veldwachter werkzaam. Hierna was hij nog een tijdje controleur voor de steunverlening en werkverschaffing.

Politiebureau[bewerken | brontekst bewerken]

Het politiebureau was gehuisvest in het gemeentehuis. De ingang was de deur op de begane grond, terwijl de ingang naar het gemeentehuis via het bordes liep. Vanaf omstreeks 1918 waren er drie veldwachters in Schijndel. Daarnaast was er een nachtwaker in de persoon van A. Persons. Deze moest de sluitingstijd van de café’s controleren. Verder was hij gemeentebode en lantaarnaansteker. Tijdens de kermisdagen werd er nogal eens gevochten. Men kreeg dan ondersteuning van veldwachters uit omliggende dorpen.

Voorschriften betreffende de aanstelling van onbezoldigde veldwachters[1][bewerken | brontekst bewerken]

In het verleden kende men twee soorten gemeenteveldwachters: de bezoldigde en de onbezoldigde gemeenteveldwachters. Beide soorten hadden opsporingsbevoegdheid. De bezoldigde gemeenteveldwachters waren in dienst van de gemeente en de onbezoldigde gemeenteveldwachters hadden de benoeming nodig om opsporingsbevoegdheden te ontlenen om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen, meestal in het bedrijf waar ze werkten.
Bij brief van 17 maart 1954 laat de commissaris van de koningin aan alle gemeenten in Noord-Brabant het volgende weten: “In de loop der jaren zijn zeer vele personen benoemd tot onbezoldigd gemeenteveldwachter. Zij hadden deze benoeming nodig teneinde daaraan opsporingsbevoegdheid te ontlenen ten behoeve van een bepaalde functie. Dit kon zijn o.a. ambtenaar van gemeentepolitie, jachtopziener, portier of bewaker van bedrijven, controleur in gemeentedienst etc. Het is niet uitgesloten, dat in vele gevallen de benoemden de functie, die aanleiding was tot hun benoeming als onbezoldigd gemeenteveldwachter, niet meer bekleden, of overleden zijn. Zij kunnen inmiddels ook zijn benoemd tot onbezoldigd rijksveldwachter.
Teneinde het bezit van opsporingsbevoegdheid te beperken tot hen, die daaraan uit hoofde van hun functie behoefte hebben, word ik gaarne, tenzij dit inmiddels reeds is geschied, alsnog op de hoogte gesteld van de gevallen, waarin aan betrokkene ontslag kan worden verleend. Zo nodig is mijn kabinet gaarne bereid U of Uw korpschef van de gemeentepolitie op verzoek een lijst van namen van personen, die tot onbezoldigd gemeenteveldwachter benoemd werden, te verschaffen.”
Als antwoord hierop liet de gemeente Schijndel, bij brief van 23 maart 1954, aan de commissaris van de koningin in Noord-Brabant weten: “ dat de volgende personen in het bezit waren van een aanstelling als onbezoldigd gemeente-veldwachter:
1. G.J. Agteres, controleur in algemene dienst der gemeente;
2. L. van den Berge, fabrieksportier;
3. H. Doreleijers, fabrieksportier;
4. J.G.H.L.M. van Rooij, fabrieksportier;
5. L. van Doremalen, fabrieksportier;
6. A.L. van den Dungen, fabrieksportier;
7. Ant. Van Liempd, gemeentebode en bevolkingsagent.
Al de bovenvermelde personen oefenen de functie nog uit, welke achter hun namen zijn vermeld. Er bestaat momenteel geen aanleiding om aan een of meer van hen ontslag te verlenen als onbezoldigd gemeente-veldwachter.”
De gemeente-veldwachters dienden bij hun beëdiging de volgende belofte af te leggen:
“Ik zweer trouw aan de Koning: dat ik de wetten van de Staat, alsmede alle wettelijke voorschriften der gestelde machten zal nakomen en onderhouden; en dat ik mij in de dienst nauwgezet zal toeleggen op de vervulling van mijn plichten zoals een goed veldwachter betaamt”. “Zo waarlijk helpe mij God almachtig!”
De bovengenoemde fabrieksportiers waren allen in dienst bij M. Jansen de Wit’s Kousenfabrieken te Schijndel. Hierover laat de burgemeester aan de Commissaris van de Koningin het volgende weten:
“Omdat de portiersloge der fabrieken dag en nacht bezet is, is het noodzakelijk om meerdere portiers een aanstelling als zodanig te geven.”
In het bovenvermelde dossier worden de volgende personen nader toegelicht:
Ludovicus Johannes Josephus van den Berge, geboren te Boxtel op 20 december 1906. De taak van de onbezoldigd gemeente-veldwachter was, in verband met het grote aantal diefstallen door personeel, onderzoek in te stellen naar diefstal van kousen, sokken, enz. In mei 1955 de aanstelling tot onbezoldigd gemeente-veldwachter van de gemeente Schijndel ingetrokken omdat betrokkene niet langer portiersdiensten verricht bij M. Jansen de Wit’s Kousenfabrieken N.V. te Schijndel.
Hendrikus Doreleijers, geboren te Schijndel op 4 augustus 1913. De taak was dezelfde als die van de vorige onbezoldigd gemeente-veldwachter, namelijk het instellen van onderzoeken naar diefstal van kousen, sokken, enz. door het eigen personeel.
Johannes Gerardus Henricus Maria Lambertus van Rooij, geboren te Den Bosch op 11 februari 1904. Ook zijn taak bij M. Jansen de Wit’s Kousenfabrieken N.V. was dezelfde als van de vorige onbezoldigd gemeente-veldwachters.
Leonardus van Doremalen, wonende te Schijndel Borne B40 en geboren te Schijndel op 19 oktober 1918. Ook zijn taak bij M. Jansen de Wit’s Kousenfabrieken N.V. was dezelfde als van de vorige onbezoldigd gemeente-veldwachters.
Antoon Lambertus van den Dungen, wonende Kerkendijk 22 te Schijndel, geboren te Schijndel op 9 december 1904. De heer Van den Dungen was portier bij de Firma Gebr. Bolsius. Zijn taak was het houden van toezicht op terreinen en fabrieksgebouwen ter voorkoming van diefstallen. In verband met de uitgebreidheid van gebouwen en terreinen was aanstelling zeer zeker noodzakelijk te achten, mede in verband met de ligging van deze fabrieken, buiten de bebouwde kom van de gemeente.
De heer A. Hellings te Schijndel werd in december 1947 benoemd tot onbezoldigd rijksveldwachter voor de duur dat hij als jachtopziener werkzaam is bij de heer P.F.G. van Thiel te Beek en Donk.
De heer C.D. Hoekstra te Schijndel. Op 4 november 1947 heeft hij een aanstelling tot onbezoldigd rijksveldwachter ontvangen voor de duur dat hij te Schijndel werkzaam is als bedrijfsleider bij het N.V. Spoorwegbedrijf te Utrecht. Het Spoorwegbedrijf motiveert haar verzoek om de heer Hoekstra te benoemen tot onbezoldigd rijksveldwachter als volgt:
a. Dat het bedrijf op ca. 5 km. verwijderd ligt van het dorp Schijndel en zodoende een afdoend politietoezicht bezwaarlijk is;
b. Dat in het afgelopen jaar reeds 3 inbraken en 2 diefstallen hebben plaats gehad in en om het bedrijf.

Geraadpleegde literatuur: BHIC toegang 5135, inventarisnummer 799. Marijn Ligtenberg, lid van de historische werkgroep.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad 2024-1 bladzijden 3 tot en met 5