U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Molens in Schijndel
Molens in Schijndel[1][bewerken | brontekst bewerken]
Al in 1299 had de Koeveringse molen, een van de oudste molens van ons land, maalrechten. Arnold Heijm mocht een korenwindmolen bouwen. Slim als hij was bouwde hij zijn houten standaardmolen boven de grenspalen van Schijndel, Veghel en Rode. Een poot op Schijndels gebied, een op het gebied van Veghel en twee in Rode: drie keer maalrechten in één klap. In 1944 werd de molen door oorlogshandelingen verwoest en tot nu toe niet meer opgebouwd.
De eerste molen op Schijndels gebied, een houten standaardmolen, heeft sinds 1346 (Uytgeefbrief van Hertog Jan III van Brabant) gestaan in De Molenheide. Een van de oprichters was “Heer Leunis van Erpe”, pastoor van Schijndel, later van Oss.
Vermeld wordt dat in 1488 de rentmeester de molen op de Molenheide verpachtte voor 36 mud rogge. Verder moesten op (de feestdag van) St. Maarten zes kapoenen geleverd worden. De molen werd in 1808 zwaar beschadigd door blikseminslag. Molenaar J. Boerdon, zijn zwager Egidius Scheij en hun knecht werden door de bliksem dooreengeslagen. Van allen waren de haren van hun hoofden gebrand. In 1812 werd de molen onder enorme belangstelling verplaatst naar de Hoofdstraat. Hier werd hij in 1836 door de zware novemberstorm verwoest. Op dezelfde plaats werd in 1837 een stenen belt - of bergkorenmolen gebouwd die we nu nog kennen onder de naam "molen Catharina", de molen van Nefkens, (thans Smits).
In het midden van de 19e eeuw werd het druk met de molens.
In 1844 bouwden de gebroeders Jan Baptist en Jan Francis de Backer uit het Belgische Gierle een stenen bergkorenmolen, thans bekend als de “Molen De Pegstukken". De molen werd in september 1944 door oorlogshandelingen zwaar beschadigd. Molenaar J.F. de Backer liet hem herstellen en hij bleef in de familie tot de gemeente Schijndel hem in 1967 heeft aangekocht, gerestaureerd en tot op de dag van vandaag maalvaardig heeft gehouden.
Molenaar Egidius J. van Will stelde aan de Molenstraat op nauwelijks 250 meter van de molen van De Backer in 1845 uit concurrentieoverwegingen een derde molen in bedrijf, "St. Antonius met het varken", in het dagelijks taalgebruik afgekort naar “Antonius molen”. In 1944 werd hij zwaar beschadigd in de oorlogsweken. Alleen de romp was nog over. Hij werd sindsdien door machinale kracht bediend. De romp is sinds enige tijd ook verdwenen.
Aan de Zandkantsestraat in Wijbosch liet Robbertus P. Duffhues uit Veghel in 1893 een houten standaardmolen, de vierde in Schijndel, bouwen. De molen was afkomstig uit Charlerois en kreeg de naam “Molen De Zwaluw". Helaas werd deze molen in oktober 1944 totaal verwoest en niet meer opgebouwd.
“Molen Het Hert" was de benaming van de stenen bergkorenmolen die in 1895 aan de Boschweg werd opgericht door Adrianus Merx. De molen kwam in 1928 in handen van Petrus van Tartwijk. In 1933 reeds werd de molen na blikseminslag door brand geheel verwoest. Korte tijd later sloopte men de romp en was ook deze molen verdwenen.
Een zesde windmolen, “Molen De Hoop", werd in 1914 gebouwd op de hoek van de Toon Bolsiusstraat en de Voortstraat, (zuid-oostzijde). Deze houten standaardmolen kwam uit Kerkdriel en werd gebouwd door Marinus Goyaerts, hotelhouder van De Zwaan te Schijndel. In 1935 liet Johannes Cornelis van de Ven uit Vessem de molen afbreken; hij was niet meer lonend.
Als we goed tellen draaiden in Schijndel tussen 1914 en 1935 niet minder dan zes windmolens, de molen aan de Koevering niet meegerekend. Nu is er eigenlijk nog maar één molen in werking, de beltkorenmolen aan de Pegstukken. Hij draait en maalt dankzij voorbeeldige en bekwame vrijwilligers. De fameuze Dielis van Liempd was een van hen. Schoolkinderen zijn dankbare bezoekers van de molen. Hoe kan zo'n molen werken, zo zonder computer, vragen zij zich verbaasd af.
Bronnen, noten en/of referenties
|