Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Gebroeders Bosmans

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Van koperslager (1897) tot installatiebedrijf Gebroeders Bosmans (1998)[1][bewerken | brontekst bewerken]

Op 32-jarige leeftijd (1893) komt Antonius Bosmans met zijn vrouw Theresia Verheggen in Schijndel wonen onder de fraaie toren van de St. Servatiuskerk in de Kerkstraat.
Beiden zijn in Hilvarenbeek geboren en op 2 juli 1893 getrouwd. Antonius is geboren op 25 november 1861 als zoon van Peter, landbouwer, en Elisabeth van Corven. Hij begint in Schijndel op 13 mei 1897 een winkeltje in lampenglazen, petroleum, potten, pannen, zinken emmers en andere artikelen, waarbij hij in het bevolkingsregister ingeschreven wordt als koperslager. Samen krijgen ze de volgende kinderen:

26 augustus 1894 Elisabeth Johanna
27 september 1895 Theodorus Petrus
24 februari 1898 Petrus Placidus (tweeling), overleden 29 april 1899
24 februari 1898 Johanna Wilhelmina (tweeling)
16 augustus 1899 Wilhelmina Maria, huwt 6 februari 1934 met Johan Stephanus Kuenen
3 november 1902 Petrus Hubertus (Pieter) (tweeling)
3 november 1902 Henricus Hubertus (Harry) (tweeling)
2 juni 1907 Theodora Alphonsina Adriana

Bij de meeste geboorteaangiftes worden C. Geerkens, spekslager en W.M. Ruys, bakker, als getuigen genoteerd.

Antonius, beter bekend als Toon, staat in Schijndel bekend als een achtenswaardig en eerlijk vakman. Zijn zoons Harry en Pieter worden al vlug in het bedrijf opgenomen, waar zij direct na hun lagereschooltijd hun eerste opleiding in de werkplaats van hun vader krijgen. De eerste opleiding bestaat uit het repareren van pompen, zuigers, zinken emmers en het vervaardigen van goten. Ook worden er potten en pannen gerepareerd. Een dergelijk karweitje kost 10 à 15 cent. Wanneer een pan van een volledig nieuwe bodem wordt voorzien kost dat ongeveer 1 gulden.
Gelukkig krijgen beide jongens ook de kans om zich elders in het vak te bekwamen. Zo krijgt Harry de kans om zijn kennis te vergroten bij Frans van der Linden in Boxtel en daarna bij zijn neef Piet Bosmans in Moergestel. Zo kreeg hij ook de kans om meer te gaan verdienen. Bij Piet Sprangers in Gilze Rijen gaat hij op zeker moment 5 gulden per week verdienen inclusief kost en inwoning.
Zijn broer Pieter gaat in Oisterwijk werken bij Keeske Vink voor ongeveer 75 cent per week. Ook volpension. Echter dat was dan wel 5 keer in de week zuurkool, waar hij toch al niet zo dol op was!!
Als vader echter al op 61-jarige leeftijd (31 oktober 1923) komt te overlijden moet Pieter naar huis om de zaak voort te zetten. Dat was echter een hele verantwoording want op de dag dat vader begraven wordt ‘viert’ Pieter zijn 21e verjaardag! Moeder vindt dat Harry nog maar een poosje moet blijven werken in Gilze Rijen want volgens haar verdiende hij te veel om die baan op te geven. Op een later moment gaat Harry echter ook thuis in de zaak werken.
De eerste leverancier voor pompventielen, zink, lood, buizen en andere materialen is Rouppe van der Voort uit Den Bosch. Vrijwel alle materialen en inkopen voor zowel het loodgietersbedrijf als voor de sanitaire afdeling worden sinds 1922 daar afgenomen.

Moeder heeft een zware taak. Behalve de verantwoordelijkheid voor de zaak heeft ze immers ook nog de taak haar 7 kinderen een goede opvoeding te geven. Dat viel niet mee, zeker toen er op enig moment ongeveer 25 cent per uur verdiend werd. Daarom werd het op zeker moment noodzakelijk dat ze zelf ging bijverdienen. Ze ging “bakeren” en de was doen voor anderen. Ook kreeg ze het voor elkaar om extra werk te krijgen voor de zaak. Zoals bij Nutricia in Sint-Oedenrode. Daar gingen de jongens dan om 5 uur ‘s morgens per fiets naar toe om onder andere blikken te maken voor het melkpoeder en het repareren van melkkannen waarbij deze van een nieuwe bodem en randen werden voorzien. De reparatieprijs was ongeveer 50 cent per kan, wat erg veel was voor die tijd. Soms moesten de jongens zich inhouden omdat ze anders te veel zouden verdienen! Aan het eind van de week brachten ze met dit werk 30 gulden mee naar huis.

‘s-Middags om 5 uur moesten ze zich naar huis haasten omdat daar ook nog het gebruikelijke werk lag te wachten. Moeder bleef de kas beheren. Zo wachtte ze op het einde van de week op de jongens zodat ze met open schort het verdiende geld in ontvangst kon nemen. Op zondag kregen ze dan ieder een rijksdaalder zakgeld en te horen dat ze ermee mochten doen wat ze zelf wilden. Het restant van het inkomen besteedde moeder naar eigen inzicht.

Het moge duidelijk zijn dat in dit gezin met 7 kinderen orde en discipline moesten heersen. Zonder vader betekende dat voor moeder een dubbele dagtaak. Ze was daarbij niet flauw, want er was geen tijdstip vastgelegd waarop ze ’s avonds thuis moesten zijn. Als ze zich ’s morgens maar om 5 uur naar Nutricia spoeden om daar de melkkannen te repareren!! Daarbij maakten ze dan dagen van 15 uur. En omdat ze geen auto hadden moesten ze alle afstanden per fiets afleggen.

Het eerst grote karwei dat uitgevoerd moest worden was het huis van Piet van Lieshout in de Hoofdstraat. Daarnaast was er veel werk in Woensel, Strijp en Eersel. Ook daarheen werd de fiets gebruikt waarmee ook het materiaal en gereedschap vervoerd moesten worden.

Pieter was de rijkste van de 2 broers want hij kreeg later, in 1929, een motor. Een Gillet. Deze maakte zo’n herrie dat als ze ’s morgens vroeg wegreden (Harry achterop) ze de hele buurt wakker ”knetterden.” Na enkele jaren kochten ze een F.N. (Belgisch motormerk). En na zijn trouwen nog een Jawah.
Nadat Pieter in 1931 trouwde, huurde hij in de Kluisstraat een pand van Willem Buenen en legde zich vanaf het begin toe op electriciteit. Daarin zag hij een grote toekomst. In de winkel werd door zijn vrouw textiel verkocht, terwijl de garage werd ingericht als magazijn voor electrische materialen. De werkplaats bleef echter in de Kerkstraat gevestigd.
Harry trouwde in mei 1932. Hij huurde een pand van Piet van Heeswijk in de Hoofdstraat en begint daar samen met zijn vrouw een winkel in potten en pannen.

Snel daarna kopen de broers samen met geleend geld en zwaarbelast met een hypotheek het huis in de Hoofdstraat. Het pand verkeert in slechte staat en wordt spoedig gesloopt en in 1934 bouwen ze een geheel nieuw pand. Aldus werken de broers vanaf die tijd weliswaar samen onder een dak maar toch met ieder een aparte winkel.

De crisistijd van de jaren 30 was voor niemand gemakkelijk dus ook niet voor de 2 broers. Met name door de nieuwbouw waarvan de kosten zonder loodgieterswerk en betimmering 5.500 gulden bedroegen, werden de zorgen alleen maar groter. Overigens bleek de keuze voor 2 winkels onder een dak een goede keuze. Voor de klant was het ook overzichtelijker. Aan de ene kant radio en electra en aan de andere kant potten, pannen en sanitair.
Theresia de moeder van Pieter en Harry komt op 22 december 1936 te overlijden.

In de jaren 30 van de vorige eeuw krijgen de broers ook een sub-depot voor butagas van Frits Weck uit Den Bosch. Heel Schijndel werd voorzien van butagas. Ook in Olland en Den Dungen werd gas per fiets aangeleverd.

Als in 1936 Schijndel wordt voorzien van waterleiding vrezen de broers voor hun toekomst. Immers, het betekende dat er geen reparaties meer aan pompen en zuigers nodig zouden zijn. Doodsbang waren ze maar het werd voor hun de toekomst. Want na het slaan van de put werd door een koperslager een hydrofoorinstallatie geplaatst waarna het noodzakelijke leidingwerk moest worden aangesloten.
De zaken gingen echter beter, totdat de oorlog uitbrak. Het pand werd zwaar beschadigd maar de broers gingen niet bij de pakken neerzitten. Met veel enthousiasme, doortastendheid en werklust slaagden zij er opnieuw in hun bedrijf weer op gang te brengen. Na de oorlog werd van J. van de Westelaken een houten keet gekocht. Dat werd de werkplaats en ook opslag van de butagas flessen.
In die keet brak later brand uit waardoor de burgemeester de straat afzette in verband met het gevaar van de butagas flessen. Gelukkig namen de broers zelf ook deel aan het blussingswerk omdat ze al sinds 1922 lid waren van de vrijwillige brandweer. De gebroeders waren trouwe leden van de brandweer waarvan Pieter jarenlang kommandant was. Dat Harry een trouw en verdienstelijk lid was bewijst de oorkonde, die hij ontving bij gelegenheid van zijn afscheid. Hij was daar geweldig blij mee. In de oorkonde werd ook melding gedaan van het zogenaamde “nablussingswerk” waaraan hij in vroege jaren actief deelnam. Een 40-jarig lidmaatschap zonder verlet is dan ook wel iets om trots op te zijn. Bovendien valt de appel niet ver van de boom want zijn oudste zoon Wim (en Toon, zoon van Pieter) zijn vele jaren lid van de Schijndelse brandweer.

In vroege jaren waren de broers niet alleen lid, maar ze zorgden ook voor het onderhoud van het materiaal wat toen op een heel andere manier geschiedde dan tegenwoordig. Het was onder andere hun taak de slangen te drogen en dat werd gedaan in de galmgaten van de St. Servatiuskerk. Harry bond ze beneden aan een touw en Pieter trok de slangen naar boven waarna het droogproces kon beginnen. Het ene jaar werd dat gedaan door de gebroeders en het andere jaar door de firma De Louwere.

Na de bevrijding gingen de zaken weer goed. Vanaf die tijd werd er veel gewerkt voor Gebr. Schellekens, woningbouw op de Hoevenbraak en Boschweg, wederopbouw van het Moederhuis Pastoor van Erpstraat, Jansen de Wit en Boschwegse kerk. Sinds 1950 gaat het nog beter dankzij nieuwbouw in Boxtel, Uden, Sint-Oedenrode en Olland. De gebroeders kunnen zich permitteren om de handkar in te ruilen voor de eerste auto.

Nieuw probleem in 1954.
Het gemeentebestuur onteigent het huis vanwege een uitbreidingsplan. De rooilijn van de Hoofdstraat dient namelijk een ‘rechte’ lijn te worden. Met medewerking van architectenbureau Van Liempd en aannemer Schellekens wordt het nieuwe pand met magazijn en werkplaats in de Hoofdstraat nr. 73-75 gebouwd in 1955.
Vanaf 1950 komen ook de zonen, Toon (van Pieter) en Wim en Tonny (van Harry) van de gebroeders in het bedrijf werken.
In 1961 besluit Pieter (en zoon Toon) na bijna 40 jaar samenwerking met zijn broer Harry uit de zaak te stappen. Hierna gaat Harry verder met zijn twee oudste zoons Wim en Tonny die inmiddels de vereiste diploma’s behaald hebben voor loodgieter en sanitaire installateurs. In 1962 wordt ook de derde en jongste zoon Gijs in de zaak opgenomen, die belast wordt met de in- en verkoop rond de winkel en de administratie van het gehele bedrijf.

In 1964 vindt de omzetting plaats van firma naar NV. Sinds dat jaar is Harry directeur en zijn 3 zonen (Wim, Tonny en Gijs) mededirecteur. Deze 3 jongens gaan met hun tijd mee en in 1968 wordt besloten (mede in verband met de komst van het aardgas) zich te specialiseren op het gebied van sanitair, gasverwarming en geyserverhuur. De afdeling elektriciteit wordt afgestoten waardoor zij in de gelegenheid zijn alle aandacht te schenken aan het snelgroeiende sanitaire installateursbedrijf.

Op 13 Mei 1972 wordt het 75-jarig jubileum gevierd. In 1983 start Tonny een eigen installatiebedrijf.
In 1998 wordt het bedrijf van Wim en Gijs overgenomen door installatiebedrijf Van Thiel. (nu Optimaal). Het pand Hoofdstraat wordt dan in gebruik genomen door Pol Sports.
Het installatiebedrijf van Tonny wordt in 2000 door zijn zonen Hugo en Antoine overgenomen.
De zoon van Wim, te weten Harold, die voorheen elders werkte, gaat in 2005 bij de broers Hugo en Antonie werken.

Het bedrijf van Hugo en Antonie wordt in 2003 overgenomen door elektriciteitsbedrijf Van Heeswijk. Antoine gaat dan als zelfstandige verder onder de naam Bosmans montagetechniek en Hugo treedt in dienst van sanitair groothandel Plieger in Zaltbommel.

In 2007 wordt Van Heeswijk overgenomen door Van Thiel (later Optimaal) waar Harold nu nog werkzaam is.

Diverse afbeeldingen.[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad Rond die Cluse 26e jaargang nummer 1 bladzijden 38 tot en met 45