Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Een stukje kerkhistorie

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een stukje Schijndelse kerkhistorie[1][bewerken | brontekst bewerken]

De Servatiuskerk in handen van de protestanten[bewerken | brontekst bewerken]

Na de val van ‘s-Hertogenbosch in 1629 is er een moeilijke tijd aangebroken voor de katholieken. De periode 1629-1648 staat bekend als de zgn. retorsieperiode. Plakkaten vanuit de Spaans gezinde regering te Brussel werden meteen gevolgd door allerlei tegenplakkaten vanuit Den Haag. Voor de lokale bevolking schiep dit alleen maar een en al verwarring. De strijd tussen de Koning van Spanje en de Staten Generaal werd grimmiger en heviger, vooral waar het de godsdienstvrijheid betrof. Bij de capitulatie van de stad op 14 september 1629 was al bedongen dat de parochiepriesters en paters in kloosters de stad en de Meierij zouden moeten verlaten, de kerken gesloten en ontruimd en in het openbaar mochten er geen godsdienstoefeningen meer gedaan worden. Dat was natuurlijk tegen het zere been van de Spaans gezinde en door katholiek opgevoede ingezetenen van de Meierij. Het ging zelfs zo ver dat de katholieke kerken in handen kwamen van de predikanten en families die tot de gereformeerde godsdienst behoorden. De Schijndelse Servatiuskerk kwam in protestantse handen en is dat gebleven tot 1811. Toen pas is ze weer teruggeven! In die tussenliggende periode was men genoodzaakt godsdienstoefeningen te houden in schuilkerken of schuurkerken. Over de oudste schuurkerken het volgende:

Oude pastorie en Schijndelse schuurkerk[bewerken | brontekst bewerken]

Kort na de val van de Vrede van Münster 1648 heeft de Schijndelse bevolking haar toevlucht genomen tot een schuurkerk die was gebouwd op de grens van de veroverde Meierij en het vrije land van Ravenstein. Op de plaats van die schuilkerk staat nu nog een monumentje wat ons eraan herinnert, net op de grens van Mariaheide en Uden. Daarna krijgt Schijndel verlof voor de bouw van een eigen schuurkerk of ze hebben er een “illegaal” in gebruik genomen. Dat is niet duidelijk geworden. Een raadsel voor de lokale historici is de vroegere locatie van de schuurkerk. We zijn tot op heden geneigd om die ook te situeren op het oude kloosterterrein, in de directe omgeving van de pastorie waar de zusters zijn begonnen en waar dus meerdere gebouwen lagen. Na de definitieve teruggave van de Servatiuskerk, die de protestanten in handen hebben gehad vanaf de Vrede van Münster in 1648 tot aan 1811, is natuurlijk de bestaande schuurkerk uit 1771 in onbruik geraakt. De ornamenten en andere kerkelijke en liturgische benodigdheden zijn, voor zover nodig, overgebracht naar de grote parochiekerk en wat er met de schuurkerk precies gebeurd is, vinden we nergens vermeld. Bij de kloosterstichting in 1836 wordt nergens gesproken over een schuurkerkgebouw, wat eventueel voor andere doeleinden gebruikt zou kunnen worden. Zoals op andere dorpen zal deze kerkschuur wel afgebroken zijn. We staan even stil bij de Schijndelse schuurkerken, Want er zijn er meerdere geweest. De locatie van de alleroudste “schuilkerk” is globaal bekend dankzij een cijnsboek van de Heren van Helmond. Een cijnsboek is een soort belastingregister voor cijnsplichtige percelen. Die lagen er in veel dorpen in het oostelijk deel van de Meierij, waar die Heren van Helmond het cijnsrecht hadden. Het gaat dus om een kerkschuur ergens tussen het gehucht Elschot en de Molenheide en Heesters lokaliseert het gebouw vlak bij het Verkensstraatje, afgaande op een ingetekend symbooltje op de tiendkaart van 1757. Die schuilkerk wordt ook aangetroffen in ander bronnenmateriaal, vooral in het oud rechterlijk archief van Schijndel getuige onderstaande vermeldingen, waarin ze wordt omschreven als “oud kerkenhuis” m.a.w. het is weg en het erf waar de kerk op stond leeft als historische plek voort:

Oud kerkenhuis[bewerken | brontekst bewerken]

Item een oude huysplaets met een braecke teulants daer bij gelegen met sijne houtwas rechten ende toebehoorten groot ontrent drij loopense onder d'Elschot genoemt het Oude Kerckenhuys ene zijde Hendrick Gijsberts van den Bogaert andere zijde de gemeynt 1695 (RA 233.3) en 1700 (RA 145 fol.131v); eene braeck teulants groot ontrent vier loopense onder d’Elschot genaemt het Ouden Kerckenhuys 1701 (RA 96 fol.1 16v); verkoop van een oude hoffstadt genoemt het Oude Kerckenhuys 1701 (RA 233 map 3); onder d' Elschot van outs genoemt het Out Kerckenhuys 1712 RA 149 fol.26); een huysinge schoppe secreet en hoff in sijne heggen gelegen soo groot ende cleijn deselve huysinge schop ende hoff aen des comparants (Simon Jansse van der Haigen) groote huysinge en lande gestaen ende gelegen onder het Lutteleijnde tegenover den Ouden Kerckenhuyse aldaer rontsomme in ende aen des comparants groote huyse ende landerijen gestaen ende gelegen is, in voegen ende manieren dat deselve huysinge schop ende hoff bij de Heer Gaspar Molensteen gewesen Rooms Pastoor bewoont ende gebruyckt is geweest 1734 (RA 101 239); drie loopense gronde onder d’ Elschot genoemt het Oude Kerckenhuys andere eynde de Straet en Heijde - hier uyt te gelden twee gulden vijf stuyvers aan de Armen, een gulden acht stuyvers aan de rentmeester van het Groot Bagijnhoff in Den Bosch, vier stuyvers tien penningen aen de heren van Helmond en nog eens 8 penningen aan de Heren van Helmond 1745 (RA 156 fol.93); in Elschot juxta Mullenheijde nu een braeck teullants met sijn hautwassen en voorpootingen groot 3 loopense onder Elschot genaemt het Oudt Kercken huijs 1783.

De eerste schuurkerk die in de retorsieperiode door de katholieken werd gebruikt, omdat de Sint Servatiuskerk in handen was van de protestanten. De tweede schuurkerk werd vermoedelijk gebouwd op het huidige terrein van de Zusters van Liefde aan de Pastoor van Erpstraat, toentertijd Lochtenburg genoemd. De eerste schuurkerk, die in Schijndels centrum is gebouwd, dateert uit 1694. We weten dat dankzij een perkament stuk de dato 9 oktober 1694. Op die dag verschijnen voor de Schijndelse schepenbank Jan Willems van Heretum als man van Heijlken dochter van Ambrosius Driesen van Kessel. Ook Heijlken de dochter van Antonis van Sochel, de nagelaten weduwe van Aert Breusten van Kessel, mede als moeder en voogdes over haar onmondige kinderen door Aert verwekt en met hen Lambert Corsten van Sochel. Zij stellen voor om ten behoeve van alle ingezetenen van Schijndel op hun erf en braak teulland in de Straat gelegen (= de Grootestraat, Rechtestraat, later de Hoofdstraat), wat ze hebben verkregen via de erfgenamen van Metjen Aert Paulus, een huis te laten bouwen “om daerinne den kerckendienst voortaen gedaen te werden. De exacte locatie in de Straat is niet bekend, maar we vermoeden toch wel op of tegen de Lochtenburg aan, waar zich ook de oude pastorie bevond. Er mag volgens de verkopers aan dit huis de komende jaren helemaal niets gewijzigd worden en het dorpsbestuur wordt gevraagd jaarlijks vijf karolusgulden te betalen voor het gebruik van de grond. Ook dient men de omheining goed te onderhouden, zodat het erf niet beschadigd raakt door loslopend vee of passanten. Het stuk wordt ondertekend door de verkopers en de toenmalige schepenen te weten Claes Paulus Smulders, Willem Jacobs van de Cant, Hendrik Anthonis Vuchs, Jan Willems van de Ven en Aert Henricx Vercuijlen. De akte is destijds opgetekend door notaris en secretaris Gijsbert de Jong. De vermeldingen in het rechterlijk archief beginnen pas in 1695, het moment dat het eerste kerkenhuis al is verlaten en het nieuwe gebouwd!

De tiendklok uit 1741 die nu nog in de toren hangt[bewerken | brontekst bewerken]

Al vanaf 1545 zijn het de heren doctoren in de godgeleerdheid van de Theologische Faculteit te Leuven die via een pauselijke bulle uit Rome het recht hebben gekregen om de pastoors van de Schijndelse Servatiuskerk te benoemen. Bovendien krijgen ze het recht op de zgn. Grote Tienden (elke 10e korenschoof van de akkers). Daar stond wel tegenover dat ze moesten zorgen voor het onderhoud van de pastoor, voor alle kerkreparaties en ze moesten de tiendklok of banklok schenken aan de parochie. Hun laatst geschonken tiendklok uit 1741 hangt nu nog in de toren van de Servatiuskerk, omdat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog niet is omgesmolten vanwege zijn historische en emotionele waarde! In de Gouden Eeuw hebben we in de archieven slechts één bericht gevonden over de drie klokken in de toren van de Servatiuskerk. Het is een notitie uit 1617, opgesteld tijdens het pastoraat van pastoor Andreas Bogardus.

Kerkrekeningen verbrand in de oorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Het is doodjammer dat tijdens de Tweede Wereldoorlog met name de armenrekeningen en de kerkrekeningen vanaf ongeveer 1650-1811 geheel in vlammen zijn opgegaan. Daardoor missen we heel veel boeiende informatie over de kerkgeschiedenis van de Servatiuskerk en de centrumparochie. Sporadisch duiken fragmenten van rekeningen op in andere bronnen en daar zijn we natuurlijk heel blij mee, zodat kleine tipjes van de sluier toch nog opgelicht kunnen worden.

Grafzerken in de Servatiuskerk[bewerken | brontekst bewerken]

Zoals in veel kerken gebruikelijk werden ook mensen in het priesterkoor en het middenschip van Servatiuskerk begraven. Overigens zijn inmiddels alle grafzerken die er gelegen hebben al lang geruimd nl. bij de verbouwing van de kerk in 1839. Slechts één grafsteen is nog bewaard gebleven nl. die van Jan van Amstel. In het boek van Pater van de Heilige Harten Wiro Heesters over de historie van Schijndel zijn twee pagina’s gewijd aan die grafzerken.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad Rond die Cluse 13e jaargang nummer 2 bladzijden 31 tot en met 43