U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Dijken en stegen in de omgeving van Schijndel
Dijken en stegen[1][bewerken | brontekst bewerken]
Er is in het verleden veel meer veen geweest in Noord-Brabant. Moertoponiemen, namen van turfvaarten en publicaties zoals die van Leenders omtrent de turf te Etten maken dat duidelijk. Toen dat veen er lag werden er natuurlijk ook wegen aangelegd. Aangetoond wordt dat ook een aantal wegen te Schijndel en omgeving op het nu verdwenen veendek zijn aangelegd. De hypothese is dat Kempische dijken, die dwars door laagten en dalen gaan en ook stegen en hoogstraten niets anders zijn dan verbindingen op het veen, die door het voorblijven van de inklinking door ophoging nu boven het landschap uitsteken en na enige ophoging een naam verkregen als bijvoorbeeld dijk, steeg en hoogstraat. Dus veen-indicatoren zijn ook bijvoorbeeld: de Busselsteeg, Steeg, de Preutelsteeg, de Putsteeg, de Steeg tussen Schijndel en het kanaal en de vele dijken. Schijndel zelf heeft een hoge kern. Die hoge langgerekte kern zal altijd wel boven dat veenlandschap uitgestoken hebben. Door te letten op het begin van de Putsteeg of een of andere dijk rondom Schijndel krijgt men een indruk tot hoever dat veen gekomen is. Het zou ook aanbeveling verdienen om eens te boren in genoemde wegen om door het vinden van enig restveen nog wat meer zekerheid te verkrijgen.
De Huppelsteeg[bewerken | brontekst bewerken]
Op een kaart uit 1757 (Caarte Figuratief van J.Fr. van de Weijer) zien we te Elschot niet ver van Voort als zijweg van de Grooten Wegh de Huppelsteeg aangegeven. Er staan op genoemde kaart heel wat dijken en steegnamen. Deze werden aangelegd op het veen en moesten dus door de optredende klink opgehoogd worden. Ze liggen nu wat hoger in het nu veenloze landschap. Voorts was een doorgang door de laagte gevormd door een dalachtige laagte omgeven door de hoogtelijn van 7.5 m. Het opdringende veen deed door grondwaterstijging water vloeien over het veen, waardoor deze laagte kon ontstaan. De Huppelsteeg maakt als steeg duidelijk dat daar op die hoogte langs of omtrent die laagte omgeven door genoemde hoogtelijn nog veen voorkwam bij de aanleg van die weg. Dus ook de Grooten Wegh van even voor die steeg tot aan de Aa zal wel opgehoogd zijn vanuit de sloot, die er langs gaat. Huppel in Huppelsteeg wijst op een bobbelige weg! Dat golvende en bobbelende karakter wat die weg, gezien zijn naam, ooit had, zal wel in verband staan met die inklinkende veenmassa daaronder. Door ongelijke inklinking wordt zoiets opgeroepen. (inklinking: de vaste bodemdeeltjes komen dichter bij elkaar te liggen doordat het water verdwijnt (onder andere door uitdroging); het volume neemt dus af en er ontstaat een lagere ligging)
Op genoemde kaart zijn langs de Putsteeg en bijv. langs de Lange Steegd waterlopen te zien. In feite moeten er langs dijken en stegen, sloten zijn geweest waaruit het materiaal kwam waarmede men die wegen ophoogde om de veenklink voor te blijven. Op die kaart ontmoeten de Putsteeg, de Holen Wegh en de doorgetrokken De Houtert elkaar westelijk van de kerk. Was daar de oude kerk of een ander gebouw (van de Heren van Schijndel)?
De naam Likendonkse Steegd maakt duidelijk dat er wegen werden aangelegd over het veen naar een gebiedje dat daar als donk boven uitstak. Dat er zo gemakkelijk veen kon ontstaan zal zeker ook komen door het ondiep voorkomen van leemlagen. Het water kon gemakkelijk stagneren in het dekzand op die leem.
NB.
- Inklinking: de vaste bodemdeeltjes komen dichter op elkaar te liggen, doordat het water verdwijnt
uitdroging: het volume neemt af en er ontstaat een lagere ligging; komt voor bij klei en veen.
- Inklinking: de vaste bodemdeeltjes komen dichter op elkaar te liggen, doordat het water verdwijnt
Bronnen, noten en/of referenties
|