U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Antonius van Erp (1797 – 1861)
Antonius van Erp | ||
Antonius van Erp Pastoor van Schijndel | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Antonius van Erp | |
Geboorteplaats | Oss | |
Geboortedatum | 10 maart 1797. | |
Overl.plaats | Schijndel | |
Overl.datum | 18 mei 1861 | |
Beroep(en) | Pastoor | |
Bidprentje |
Antonius van Erp (1797 – 1861)[bewerken | brontekst bewerken]
Hij wordt geboren te Oss op 10 maart 1797 als zoon van Johannes Franciscus van Erp geboren rond 1775, vader van een welgestelde, vrome en godsdienstige familie en Johanna Maria van Lith geboren rond 1770.
Over de vroegste jeugd van Antonius is niet al te veel bekend. Wel weten we dat hij te Oss Frans heeft gestudeerd of minimaal Franse les kreeg van een onderwijzer. Daarna volgt hij de opleiding humaniora (o.a. klassieke talen) aan de Latijnse School te Uden. Die wordt op dat moment geleid door de Kruisheren.
Op 13 september 1815 wordt Antonius van Erp ingeschreven op het Groot Seminarie te Herlaer onder Sint- Michielsgestel en begint daar op 10 oktober 1815 aan zijn priesteropleiding.
Hij ontvangt de tonsuur, lagere wijdingen en sub diaconaat te Mechelen uit handen van aartsbisschop de Méan op 18 december 1818.
Nog geen jaar later, op 18 september 1819, ontvangt hij te Münster het diaconaat, gevolgd door zijn priesterwijding op 15 juni 1820 te Mechelen. Vermoedelijk heeft aartsbisschop Franciscus Antonius de Méan die wijding geleid.
Antonius van Erp wordt op 13 december 1820 assistent te Breugel, op 27 februari 1826 kapelaan te Boxtel en uiteindelijk mag men hem verwelkomen als pastoor van Schijndel op 27 april 1831.
Pastoor van Erp is primair natuurlijk de dienstdoende pastoor van de Servatiusparochie. Uit dien hoofde is zijn zorg voor zijn parochianen een pastorale plicht, die hij zeer serieus neemt. Een heel bekend wapenfeit van hem was de oprichting in 1854 van de nu nog bestaande Vincentiusvereniging, geïnspireerd door de noden van toen. Een lofwaardig initiatief in die dagen. Het tekent zijn inzet.
Vanuit zijn pastorale opdracht beseft hij ook hoe belangrijk het is regelmatig zijn zieke parochianen te bezoeken.
Op 18 mei 1861 begeeft hij zich op weg naar een ziek meisje. Na het doodzieke kind wat opgebeurd te hebben stevent hij weer op die zwoele meidag op huis aan en neemt de kortste weg.
Hij bereikt het huisje waar een zekere Johannes Huybers en diens vrouw Paulina van der Linden wonen. Dit echtpaar kent men binnen de Schijndelse samenleving beter als Hannes Pak en Pau Pak, een „scheldnaam‟ die ze te danken hadden aan het pak linnengoed waarmee ze langs de deur venten om zo de kost te verdienen. Daar aangekomen voelt pastoor Van Erp zich duizelig worden en vraagt bij Pau Pak even te mogen rusten. Nu verblijft op dat moment een zekere meester Van Bremen, een kostganger, bij Pau Pak (Hannes was al overleden). Tot zijn grote verbazing ziet die de pastoor ineen zakken. Dodelijk geschrokken rent hij met een stoel naar buiten en hijst de gevallen pastoor overeind. Hij wordt naar binnen gedragen. Iedereen is van streek, alleen Van Bremen houdt het hoofd koel. Hij stuurt iemand naar de pastorie om een van de kapelaans te waarschuwen, zodat die het Sacrament der Stervenden nog kan toedienen. Een ander stuurt hij naar dokter Bolsius, de plaatselijke geneesheer in die tijd. Hij gaat over tot een aderlating.
Al snel wordt hem duidelijk dat de beroerte de pastoor fataal zal worden. Als een lopend vuurtje gaat de tijding door het dorp, dat de pastoor er heel slecht aan toe is. De algemene overste zuster Seraphine en een van haar assistenten zuster Emmanuël de Gier snellen naar de Pompstraat om hun in levensgevaar verkerende stichter nog te kunnen begroeten. Helaas….ze zijn te laat. Buurtbewoners komen hen al tegemoet gelopen om het treurige bericht van het overlijden van pastoor Van Erp wereldkundig te maken. Diep bedroefd keren de beide zusters naar het moederhuis terug en men ervaart dit sterven als een zware slag voor de jonge congregatie. Hij was immers hun steun en toeverlaat. Ook de Servatiusparochie verloor in hem een bijzonder ijverige herder. In hetzelfde jaar zou de congregatie haar zilveren feest gevierd hebben, maar aangezien in de archieven geen spoor te vinden is van festiviteiten, mag aangenomen worden dat men heeft afgezien van een vreugdevolle herdenking, nu de stichter zelf er niet bij heeft kunnen zijn!