Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Kerkdorp Wijbosch

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Wijbosch[bewerken | brontekst bewerken]

Wijbosch is ontstaan vanuit een middeleeuwse kern die gelegen was op een overgang van hoog en droog naar laag en drassig.[1] Wijbosch behoorde tot de gemeente Schijndel (vanaf 2017 Meierijstad). Het lag indertijd op flinke afstand van de kern Schijndel, had een kerk en een klooster met een meisjesschool en een kleuterschool. Het dorp vormde een vrij gesloten, agrarische gemeenschap met een eigen identiteit. Het was een van de vele boerendorpen in Brabant, waar het leven zo zijn gang ging.
De naam Wijbosch of eerder Weibosch komt wellicht van wijd bosch, een groot uitgestrekt bos of van een wei, weidegebied bij een bos. Een andere verklaring is dat er vroeger een gewijd bos(ch) is geweest. Ook zou de naam Wijbosch, in het dialect Wèppus, kunnen komen van wepkes of wepkus, takkenbossen van lang hout.

De bijnaam van de Wijboschenaren is bullingen: Weppusse bullingen. Bulling of beuling betekent worst, worst van darmen, waarin afval verwerkt is.

Lange tijd was een groot gedeelte van Wijbosch een gemeenschappelijke weide, gelegen aan een laag, moerassig gebied. Ook waren er vele bossen. Eind negentiende eeuw was er veel vraag naar hout voor de industrie en de mijnbouw.
De gemeente Schijndel heeft toen een groot weidegebied dat zich uitstrekte van de Broekkant tot aan de Zuid-Willemsvaart, omgezet in productiebossen.
Er werden dennenbomen geplant, maar ook wilgen en Canadese populieren, zeer geschikt voor het maken van klompen. Hier lag ook een dicht en nat bosgebied dat de Prekers of Pregers heette. Volgens een oud verhaal vonden daar rond 1566 in de tijd van de Hervorming kerkdiensten en prediking zonder toestemming plaats, de zogenoemde hagenpreken. Een andere versie is dat de naam Prekers betrekking heeft op een gift van een hoeve met grond aan de Predikheren (de Prekers) in Den Bosch. Die schenking werd op 1 december 1494 gedaan door Gijsbert Gijsselen, raadsheer van de stad ’s-Hertogenbosch.

Met de aanleg van de Zuid-Willemsvaart werd begonnen in het jaar 1823 en de graafwerkzaamheden werden in 1826 afgerond. Verschillende Wijboschenaren hebben meegeholpen bij de graafwerkzaamheden aan het gedeelte van het kanaal dat achter Wijbosch ligt. Het kanaal werd toentertijd druk bevaren door sleepbootjes, zoals het Veghels bootje, dat iedere woensdag naar de veemarkt in Den Bosch voer. Ook waren er schepen die door muilezels door de schipper of de schippersvrouw over het jaagpad getrokken werden. Soms was er een breed, heel langzaam varend, zeilschip te zien. Op de kanaaldijk lagen hoge stapels wepkes die per schip vervoerd werden voor de aanleg van dijken aan onder andere de Zuiderzee.

Het bewoonde gedeelte van het Wijbosch grensde aan het bos- en heidegebied. Aan de andere kant van het dorp lag een gebied met zandheuvels dat den Daon werd genoemd. Daarachter lag een heidegebied. In dat gebied, d’n Berg geheten, woonden een aantal mensen die de Bergmensen werden genoemd.
De oudste boerderijen waren boerenwoningen met een hoekhuis en stonden met het achterhuis naar de weg gericht. In die tijd telde Wijbosch er naar schatting zo’n veertig van.

De Eerste Wereldoorlog ging nagenoeg ongemerkt aan het Wijbosch voorbij. Bijna, want wel werden er Gele Rijders (de Rijdende Artillerie) bij de boeren ingekwartierd in hun schuren. De Gele Rijders, genoemd naar de gele tressen die ze droegen, krasten hun namen in de schuurdeuren. Sommige boeren moesten hun paard afstaan aan dit onderdeel van de krijgsmacht. Na vier jaren kregen ze de paarden terug. De oren van de paarden gingen omhoog als ze muziek hoorden; ze waren daaraan in het leger gewend geraakt.
In 1899 stonden er in het Wijbosch 139 bewoonde en 3 onbewoonde huizen. Het Wijbosch telde toen 643 inwoners, 341 mannen en 302 vrouwen. Het Barbaraklooster had 31 bewoners. In 1930 was het inwonertal ten opzichte van 1899 met 158 gestegen tot 801 inwoners, 413 mannen en 388 vrouwen. Het aantal bewoners van het Barbaraklooster was in 1930 toegenomen tot 88.[2]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Wikipedia
  2. Dè war 't dus, 't Wèppus, Wijbosch 1880 - 1930, auteur Mathieu van den Tillaart, 2012.