U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Hoge Jood
De Hoge Jood | ||
De Hoge Jood aan de Hoofdstraat | ||
Gebruik | woning-synagoge | |
Sluiting | 1950 |
De Hoge Jood Hoofdstraat 128 (1832 - 1950) [1][bewerken | brontekst bewerken]
Het juiste bouwjaar kennen we niet. In 1832 staat het aangegeven op de kadastrale kaart. De benaming ‘hoge jood’ is een typisch voorbeeld van hoe een huisnaam in de volksmond kan ontstaan. Dit hoge ranke gebouw, sinds 1878 bestaande uit twee verdiepingen, een smalle voorgevel van 5 à 6 meter en ruim 20 meter diep met in totaal 15 vertrekken, lag pal tegenover het Oude Raadhuis. Van origine heeft het behoord aan een Joodse familie nl. de familie Van de Waal. In 1894 is het aangekocht door de Israëlitische Gemeente. Tegen de achtergevel heeft een Joodse synagoge gestaan waarin een ‘jodenschool’ was ondergebracht. De vertrekken waren voorzien van drie hoge spitsboogramen zoals gebruikelijk in de 19e-eeuwse synagogebouw. Vanwege oorlogsschade is het huis, dat sinds 1932 werd bewoond door de Van Roessels, in 1950 afgebroken.
Het exterieur van het pand[bewerken | brontekst bewerken]
In het standaardwerk ‘Het Schijndelse landschap’ (uitgave 2003) lezen we dat we hier te maken hebben met een huisnaam die in de volksmond is bedacht voor een pand in de Hoofdstraat aan de zuidzijde van het oude marktplein, voordat dit plein werd "omgebouwd" tot de huidige vormgeving. Het huis behoorde van origine aan een Joodse familie en was dusdanig hoog gebouwd, dat het ver uitstak boven de omliggende panden. Het bestond uit twee verdiepingen. Op zich was het een apart gebouw met een smalle voorgevel van zo'n 5-6 meter, maar het was wel 20 meter diep. Er waren in totaal 15 vertrekken in. Tegen de achtergevel heeft, tot rond 1900, een synagoge gestaan. Ook is er een jodenschool geweest. Achter het huis liep een pad van zo'n 2 1/2 meter breed, waar nu het nieuwe gedeelte van het gemeentehuis staat tot in de Sint Servatiusstraat.
Het pand liep niet in een lijn door naar achter. Aan de rechterkant (van voren gezien) sprong het op 1/3 van achter een meter in en aan de linkerzijde, op ongeveer de helft van het huis sprong het een meter uit.
Op de begane grond rechts aan de voorkant was er een gang die bij het naastgelegen café hoorde en achter op de plaats daarvan uitkwam. Links was (op de begane grond) een vertrek van de woning van de familie Tausch een meter ingebouwd. De verdiepingen erboven waren hier rechts en links weer overheen gebouwd. In een waslokaal achter bevond zich nog een loodkuip; hier was voorheen ook nog een donkere ruimte waar leer bewaard werd, er stond een grote tafel met leistenen blad waarop het leer gesneden werd.
Grootmoeder Adriana Schellekens, vrouw van Quirinus van Roessel, geboren in 1865, kon zich nog herinneren, dat, toen ze jong was, de 2 verdiepingen er werden opgebouwd in 1878.
(In de Kluis stond ook nog een huis met 2 verdiepingen en wel het pand bewoond door de familie Willibrord van de Wijdeven, slager. Kort na de 2e wereldoorlog is dit pand afgebroken).
Quirinus van Roessel was schoenmaker en bewoonde het pand met zijn gezin sinds 1932 en is hier ook een schoenwinkel begonnen. Hij had naast zijn zoon Leo, enkele knechts in dienst die intern waren. Het gezin van Roessel had meestal enkele onderwijzers in pension. Later werden de bovenverdiepingen verhuurd oa aan meester de Ruwe.
Kadastrale informatie[bewerken | brontekst bewerken]
Door onderzoek van de opeenvolgende kadastrale gegevens is een lange lijst van eigenaars/bewoners samen te stellen die er als volgt uitziet:
- 1832 eigenaar van het pand Jan van Beverwijk, burgemeester van Schijndel, stichting van een schuur tot woonhuis.
- 1832 Antonie Adriaan Smits, landbouwer te Schijndel, huis en erf (aankoop).
- 1836 wed. Jan van der Eerden, timmerman te Schijndel, huis en erf (aankoop 1847).
- Johanna van Hessen weduwe Elias Benjamin van de Waal, huis en erf (aankoop 1847).
- 1878 herbouw (2 verdiepingen) 1891 Barend van de Waal, leerlooier te Schijndel, Maurits van de Waal e.a. erfgenamen, huis en erf, bergplaats, fabriek en kerk.
- 1893 Jeanette Seijlfers, wed. B. van de Waal, Schijndel, huis bergplaats en kerk
- 1894 De Israëlitische Gemeente (Jacob van Dijk), huis, kerk en erf (aankoop).
- Quirinus van Roessel, schoenmaker te Schijndel, huis met vroegere synagoge en erf (aankoop) en gekocht van Bertha Broekman, winkelierster wonende te Veghel, weduwe van Jacob van Dijk, laatst overgebleven lid van de Israëlitische gemeente te Schijndel, welke bij besluit van de permanente commissie van het Israëlitische Kerkgenootschap is opgeheven (1898)). 1900 sloping kerk. (Quirinus had als schoenmaker naast zijn zoon ook enkele knechts in dienst die intern waren. Het gezin van Roessel had meestal ook enkele onderwijzers in pension. Later werden de bovenverdiepingen verhuurd oa aan meester de Ruwe)
- 1941 Leonardus J. van Roessel, winkel, woonhuis en erf (aankoop). (Leo bewoonde het pand met zijn gezin sinds 1932 en is hier een schoenwinkel begonnen)
- 1950 Afbraak laatste overblijfsel huis.
De Schijndelse Joodse gemeente[2][bewerken | brontekst bewerken]
Benjamin Elias (B.E. van de Waal) kwam omstreeks 1770 in Schijndel wonen, vanuit Duitsland, waarschijnlijk om hier een betere toekomst op te bouwen met zijn vrouw. Er werden drie of meer kinderen geboren, onder wie Elias Benjamin (E.B. de Waal) (3 juli 1770 – 15 januari 1828), die in 1811 samen met zijn broer en zus zijn familienaam veranderde in Van de Waal.
Benjamin Elias, de stamvader, overleed op 14 mei 1881. Hij werd waarschijnlijk begraven in de Schijndels Heide onder de gemeente Sint-Oedenrode; dat deel van de heide kwam door de grenswijziging van 1875 te vallen onder gemeente Schijndel.
Volgens de gemeenteverslagen van omstreeks 1854 lag “deze begraafplaats langs de heide, ver van de kom verwijdert in de rigting van de Koeveringse molen en is sedert onheuglijke tijden tot begraafplaats gebezigd”.
Elias Benjamin (Van de Waal) trouwde met Johanna van Hessen, geboren te Lith in 1787. Tussen 1812 en 1828 werd een aantal kinderen geboren, de kern van de joodse gemeenschap in Schijndel. De zonen Benjamin en Barend van de Waal bleven in Schijndel wonen. Benjamin kreeg tussen 1837 en 1858 elf kinderen, uit het gezin van Barend werden tussen 1845 en 1855 vijf kinderen geboren.
Al die kinderen konden niet opgroeien zonder kennis te nemen van de joodse godsdienst en traditie. De dorpsschool in Schijndel bezoeken werd niet overwogen en daarom zagen de gebroeders Van de Waal het als hun plicht, joodse godsdienstonderwijzers te zoeken voor de opvoeding van hun kinderen. Niet eenvoudig en een kostbare zaak voor slechts twee families. Zo lezen we in 1855 in een van de joodse weekbladen de volgende advertentie:
“Tegen November e.k. wordt gevraagd een Israëlitisch ONDERWIJZER van enigen rang in de godsdienstige en maatschappelijk, ten einde 6 á 7 kinderen in beide vakken onderwijs te geven. Behalve kost, inwoning, bewassching, emolumenten enz. 90 gulden ’s jaars salaris. Adres franco aan den Heer B. van der Waal, te Schijndel (Noord-Brabant)”. (Barend noemt zich hier Van der Waal).
Waar de families in de eerste tijden in Schijndel gewoond hebben is niet bekend. In 1847 kocht Johanna van Hessen, de weduwe van Elias Benjamin van de Waal een pand aan de Hoofdstraat, tegenover het gemeentehuis in het centrum van het dorp. Zij woonde daar tot haar dood in 1863 met enkele van haar ongehuwde kinderen. Daarna heeft Barend van de Waal het huis betrokken. Hij liet het ingrijpend verbouwen. Men woonde er en op de begane grond werd een leerlooiersbedrijf ingericht. Er werd een extra verdieping bovenop gebouwd. Het pand was smal, ongeveer 5 meter breed aan de straatzijde met daarachter een bebouwing van ongeveer 20 meter.
In het achterste gedeelte, ver verwijderd van de straat, richtte Barend van de Waal een synagogelokaal in met een schoolvertrek. Deze vertrekken waren voorzien van enige hoge spitsboogramen, zoals gebruikelijk in de 19e eeuwse synagogebouw. Na die verbouwing torende het huis ver boven de omliggende bebouwing van de Hoofdstraat uit.
De tijd was, volgens de gebroeders Van de Waal, gekomen om een zelfstandige en erkende gemeente in Schijndel te vestigen, naast die van Uden, Veghel en Sint Oedenrode. Met een eigen synagoge en een schoollokaaltje. Daartoe werd uiteindelijk door de Centrale Joodse Commissie besloten. Op vrijdag, 11 september 1871 werd de synagoge van Schijndel plechtig ingewijd.
Om 11 uur ’s-Morgens werd onder bazuingeschal de Tora, de Heilige Wetsrollen, binnengedragen en de zeven ommegangen gemaakt. De opperrabijn uit Nijmegen besteeg de kansel in het sjoeltje om de feestelijke leerrede uit te spreken. Daarna volgde op zaterdagavond een “zeer geanimeerd bal”, aldus de joodse weekbladen.
Barend van de Waal stierf twee jaar later, slechts 59 jaren oud, op 30 oktober 1873. Door vertrek naar elders werd de joodse gemeenschap steeds kleiner. Broer Benjamin overleed op 25 maart 1893. Zijn erven verkochten het huis “De Hooge Jood” met “kerk, erf en leerlooyerij” aan slager Jacob Benjamin van Dijk, geboren te Geffen op 7 maart 1853, een zeer religieus man, die een groot aanzien genoot. Hij overleed op 9 februari 1898. Met hem werd plechtig en met veel eer de laatste joodse inwoner van Schijndel ten grave gedragen.
Nog in het jaar 1898 werd de synagoge verkocht en twee jaar later gesloopt. In de nacht van 28 op 29 september 1944, bij de brand in het gemeentehuis, liep het pand “De Hooge Jood” onherstelbare schade op. Na de oorlog 1940-1945, in 1950 werden de resten van het pand afgebroken.
Van oudsher werden de overledenen uit de familie Van de Waal begraven op een speciaal gedeelte van de joodse begraafplaats, welk deel eigendom was van de familie. Al hun grafstenen hebben dezelfde decoraties in de vorm van een fraai gestileerde boom.
Wellicht zou de generatie Van de Waal, die eind van de jaren negentig Schijndel had verlaten, gewenst hebben om in Schijndel, temidden van voorouders begraven te worden. Maar deze leden van de familie Van de Waal kregen geen graf. Zij werden geteld onder de talloze slachtoffers van het naziregiem. Wij noemen hier met eerbied:
- Marianne Rozetta, geboren te Schijndel op 9 februari 1877, vermoord te Sobibor op 2 juli 1943
- Maurits, geboren te Schijndel op 30 maart 1878, vermoord te Sobibor op 2 juli 1943
- Benjamin, geboren te Schijndel op 15 mei 1881, vermoord te Sobibor op 2 juli 1943
- Henri, geboren te Schijndel op 8 december 1885, vermoord te Sobibor op 2 juli 1943
- Benjamin, geboren te Schijndel op 10 september 1877, vermoord te Auschwitz op 22 oktober 1942
- Barend, geboren te Schijndel op 1 juli 1882, vermoord te Sobibor op 28 mei 1943.
- Marianne Rozetta, geboren te Schijndel op 9 februari 1877, vermoord te Sobibor op 2 juli 1943
De Joodse begraafplaats is het enige wat de joden, die eens in Schijndel woonden en werkten, in onze gemeente hebben achtergelaten.
Overige afbeeldingen.[bewerken | brontekst bewerken]
Ets van kunstschilder Jan Heesters van de achterzijde van "De Hoge Jood". Voor meer details klik hier.
Hoofdstraat met rechts het verlengde Kloosterpad bij de boom en verderop "De Hoge Jood". Links Hotel Amicitia, slager Van Rooy en het gemeentehuis. Voor meer details klik hier.
De Hoofdstraat met rechts hotel "De Zwaan" en het gemeentehuis en er tegenover "De Hoge Jood" en links daarvan juwelier Tausch en kapper Jan van Raamsdonk, daarvoor het woonhuis van burgemeester Janssens. Voor meer details klik hier.
Vanwege zijn twee verdiepingen en omdat hier ooit een synagoge was gevestigd kreeg dit gebouw de bijnaam "De Hoge Jood". Voor meer details klik hier.
Een persoon aan de voorzijde van de Hoge Jood aan de Hoofdstraat 128. Voor meer details klik hier.
Panden die tijdens de granaatweken in 1944 zwaar werden beschadigd. Zicht op de Hoge Jood en het pand van Tausch. De puinhoop vooraan zijn de restanten van huis burgemeester Janssens en kapper van Raamsdonk. Het pand van Tausch heeft nog dienst gedaan als noodwinkel (van Schie textiel). Voor meer details klik hier.
Bronnen, noten en/of referenties |