U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Deken van Dijkstraat
Deken van Dijkstraat[bewerken | brontekst bewerken]
Raadsbesluit 14 maart 1969.[1][bewerken | brontekst bewerken]
Gabriel Ludovicus Josephus van Dijk, is geboren op 16 november 1883 te Tilburg.
Hij werd priester gewijd op 5 juni 1909. Op 18 juni daaraanvolgende volgde reeds zijn aanstelling tot leraar aan het seminarie Beekvliet.
Op 6 juni 1930 benoemd tot pastoor van de parochie Sint Servatius (dorp) te Schijndel.
Tot deken van het dekenaat Sint-Oedenrode werd hij benoemd op 6 juni 1941.
Hij legde zijn pastoraat neer op 1 oktober 1967.
Hij overleed te Schijndel op 27 oktober 1967 in het bejaardenhuis Mgr. Bekkers.
Hij droeg de onderscheiding van Officier in de Orde van Oranje Nassau. (in 1959 toegekend)
Bij gelegenheid van het afscheid van pastoor G.L.J. van Dijk schreef de Schijndelse Krant in haar nummer van 6 oktober 1967 het volgende: “Het leven van de mens is kostbaar in Gods ogen, hoeveel temeer dan het leven, dat geleefd wordt in dienst van God en de evennaaste. Voor mij ligt een eenvoudige foto van pastoor G. van Dijk met het opschrift “ter blijde herinnering aan mijn gouden priesterfeest”. En als ik dit lees gaan mijn gedachten vanzelf terug naar een ver verleden met hoogtepunten van vreugde, met hoogtepunten van zorg in veelbewogen dagen. Het is niet mijn bedoeling in chronologische volgorde alleen maar feiten en data te vermelden, ik wil schrijven over de mens, de priester, de pastoor, dit is de herder, die talloos velen in Schijndel gekend hebben, die zij respecteren en hoog waarderen, terwijl zij in hun hart vele goede herinneringen meedragen. Ofschoon hij er zelf niets van wist, mag ik toch zeggen, dat 16 november 1883 ’t eerste hoogtepunt was in zijn leven; toen immers deed hij zijn entree in deze wereld die hij zo lang zou bewonen en aan wier bewoning hij zijn leven zou wijden. Toen zijn bisschop hem na volbrachte studie met zegenende handen tot priester wijdde en hij de woorden “Tu es sacerdos in aeternum” zijn ideaal verwoord en verwezenlijkt zag, kon hij met jeugdig elan zijn priesterschap gaan beleven en de taak gaan vervullen, die zijn bisschop hem oplegde. Als professor ging hij terug naar het klein seminarie in Sint-Michielsgestel om daar latijn, nederlands en later ook de gewijde welsprekendheid te onderwijzen. Op deze wijze werkte hij 20 jaren mee aan de opleiding van de priesters in het bisdom den Bosch. In deze jaren was de Z.E. Heer H.J.M. Donders pastoor in Schijndel. In verband met zijn gezondheid begon het werk in en de leiding van zo’n grote parochie voor hem te zwaar te worden, zodat hij rustiger werkkring ging aanvaarden. De bisschop vond dit een mooie gelegenheid om professor van Dijk eens tussen zijn boeken vandaan te halen en in Schijndels Sint Servatiusparochie centrum hoorden we: “we krijgen een nieuwe pastoor en nog wel een professor, ’t zal wel een geleerde zijn”. Zo kwam Pastoor van Dijk naar Schijndel, dat was zo ergens in 1930, werd geïnstalleerd en paste in zijn pastorale waardigheid volkomen in de rijzige, oude kerk en de stijlvolle statige en toch eenvoudige pastorie. Zo was hij dan pastoor, een echte Brabantse pastoor, wiens uiterlijk en verschijning prachtig harmonieerden met zijn functie en pastorale waardigheid; het was evenwel niet de waardigheid, het waren zijn priester- en mens-zijn, die overheersten, die hem zijn mensen, zijn parochianen deden begrijpen en liefhebben. Zijn vriendelijkheid, goedheid, beminnelijkheid en vredelievendheid maakten hem tot een Pastor bonus, die meeleefde met de vreugden van zijn parochianen, die oog en oor had voor hun zorgen en noden. Zorgen en noden waren er veel in die dagen, want de werkeloosheid breidde zich steeds meer uit en bedreigde altijd heviger de minimumbestaansmogelijkheid van talrijke gezinnen. Zoals op vele plaatsen had ook Schijndel zijn crisiscomité om zoveel mogelijk leed en nood te lenigen. Pastoor van Dijk had een groot aandeel in de activiteit van dit comité en stond zo meteen in de harde realiteit van het harde leven. Mogen wij volstaan met te zeggen dat hij zich hier toonde als een man van groot formaat. Geachte lezer, ik ben geen kroniekschrijver en daarom schrijf ik, wat me zo invalt. Natuurlijk had de pastoor allerlei te doen. Hij stond erop dat in zijn kerk alles in orde was, gewoon in orde, maar als ’t plechtig moest zijn, dan was het plechtig in vol ornaat en passend bij de sfeer van het feest. Denken we aan Kerstmis, Pasen, Pinksteren, een Eerste H.Mis, dan was het feest, dan daverde het feest in muziek, klank en kleur onder de hoge kerkgewelven. Er is nog veel meer. We denken aan zijn werk in het onderwijs, als voorzitter van het bestuur van de Sint Lambertus School, de talrijke godsdienstlessen, de toewijding en vaderlijke zorg waarmee hij de kleinen wist te benaderen, die voor het eerst de H. Communie ontvingen. Wanneer hij deze kleinen voor het eerst de H. Communie mocht geven, dan straalde in zijn ogen een bijzondere genegenheid en hoopte hij dat ze allen zouden opgroeien tot prachtmensen, tot pracht katholieken. Mag ik nog zeggen dat we hem steeds omstreeks de eerste vrijdag zagen fietsen en lopen, weer of geen weer, om zijn zieken te bezoeken en hun de H. Communie te brengen. Vlak na de oorlog kwam er onder zijn bestuur een R.K. ULO voor jongens tot stand, hij had een bestuursfunctie in het landbouwonderwijs, hij had te doen met jeugdorganisaties als Katholieke Jonge Vrouwen en K.J.M., hij steunde zijn kapelaans bij hun jeugdwerk als De Jonge Wacht, De Jonge Werkman, De Jonge Middenstand en wat er meer aan activiteiten leefde in de parochie. Ook de tweede wereldoorlog ging aan hem niet ongemerkt voorbij, integendeel hij bracht weer heel andere zorgen mee. Toen Schijndel wekenlang in de frontlinie lag, ging hij, al of geen granaten in de lucht, daarheen waar gewonden zijn priesterlijke hulp nodig hadden. Kerk en pastorie en kerkelijke gebouwen werden herhaaldelijk door granaten getroffen en wekenlang stond de oude kerk in de steigers, toen vlak voor de preekstoel een boog tussen twee pilaren het begaf. Met energie zette hij hier zijn schouders onder de wederopbouw. Geachte lezer, ik herhaal dat ik geen kroniek schrijf, want ik had anders reeds lang verteld dat Pastoor van Dijk jarenlang deken is geweest van het dekenaat Sint-Oedenrode. Het is een heel lang pastoraat geworden, een heel lang leven van priesterlijke arbeid, want op 5 juni 1959 vierde Pastoor van Dijk zijn gouden priesterfeest. Hij vierde dit feest in grote dankbaarheid jegens God, die hem deze gunst schonk, in dankbaarheid ook jegens zijn parochianen, die zo hartelijk met hem meeleefden. Op deze dag werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau, een onderscheiding, waarover ieder zich verheugde omdat hij ze zo echt verdiend had. Geachte lezer, wij hebben herinneringen aan deze pastoor, die als zielzorger en mens zo talrijke parochianen heeft geholpen met advies en wijze raad en metterdaad, die door zijn vaderlijkheid, vriendelijkheid en opgewektheid de mensen wist te winnen, die ook waar dit nodig was, energie en doorzettingsvermogen wist te tonen. Hij mag terugzien op een prachtig en rijk pastoraat, waarin ook de vernieuwingen in kerk en liturgie hun plaats vonden; hij mag hierop met voldoening terugzien nu hij zich als pastor-emeritus terugtrekt uit het parochiewerk; pastor-emeritus doch niet geheel werkeloos want in het Mgr. Bekkers bejaardencentrum zal voor hem zeker nog veel priesterlijke arbeid te verrichten zijn.”
Bronnen, noten en/of referenties
|