Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Rectoraat: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 31: Regel 31:
=== '''Geschiedenis. ''' ===
=== '''Geschiedenis. ''' ===
Na het overlijden van pastoor Thomas van Luijtelaar is men onder leiding van Zr. Emmanuël de Gier een andere koers gaan varen. De combinatie pastoraat van de [[Servatiusparochie centrum|Servatiusparochie]] en geestelijk leidsman van de congregatie blijkt een te zware opgave, te meer daar de parochie in het centrum rond 1880 sterk groeiende is en de zielzorg meer energie vergt. De taakzwaarte binnen de „oude parochie‟ neemt beduidend toe. Bovendien is men zelfs van mening dat de in 1839 - 1840 verbouwde en tevens aanzienlijk vergrote [[Servatiuskerk]] aan de [[Markt]] eigenlijk te klein is geworden voor het groot aantal parochianen en pastoor Van Luijtelaar zou het liefst een nieuwe kerk bouwen. Dat vindt men in Schijndel niet zo'n gelukkig idee en ook het bisdom staat er volledig afwijzend tegenover. Om de problemen het hoofd te bieden wordt besloten tot een afsplitsing van [[Wijbosch]]. Daar roept men in die tijd allang om een eigen parochiekerk, zeker omdat hun historische [[Sint Antoniuskapel|Antoniuskapel]] er niet meer is. In 1884 wordt alles bezegeld en gaat Wijbosch als zelfstandige [[Servatiusparochie Wijbosch|parochie]] verder onder de bezielende pastorale leiding van bouwpastoor [[Johannes Caspar van Vroonhoven (1839 - 1903)|Van Vroonhoven]]. De pastoor van Schijndel centrum kan zich als parochieherder nu helemaal gaan concentreren op de geestelijke zorg van al z'n gelovigen en de te kleine kerk wordt meteen voor een deel ontlast, omdat de trouwe kerkgangers uit Wijbosch voortaan binnen hun eigen gemeenschap ter kerke kunnen gaan.  <br>
Na het overlijden van pastoor Thomas van Luijtelaar is men onder leiding van Zr. Emmanuël de Gier een andere koers gaan varen. De combinatie pastoraat van de [[Servatiusparochie centrum|Servatiusparochie]] en geestelijk leidsman van de congregatie blijkt een te zware opgave, te meer daar de parochie in het centrum rond 1880 sterk groeiende is en de zielzorg meer energie vergt. De taakzwaarte binnen de „oude parochie‟ neemt beduidend toe. Bovendien is men zelfs van mening dat de in 1839 - 1840 verbouwde en tevens aanzienlijk vergrote [[Servatiuskerk]] aan de [[Markt]] eigenlijk te klein is geworden voor het groot aantal parochianen en pastoor Van Luijtelaar zou het liefst een nieuwe kerk bouwen. Dat vindt men in Schijndel niet zo'n gelukkig idee en ook het bisdom staat er volledig afwijzend tegenover. Om de problemen het hoofd te bieden wordt besloten tot een afsplitsing van [[Wijbosch]]. Daar roept men in die tijd allang om een eigen parochiekerk, zeker omdat hun historische [[Sint Antoniuskapel|Antoniuskapel]] er niet meer is. In 1884 wordt alles bezegeld en gaat Wijbosch als zelfstandige [[Servatiusparochie Wijbosch|parochie]] verder onder de bezielende pastorale leiding van bouwpastoor [[Johannes Caspar van Vroonhoven (1839 - 1903)|Van Vroonhoven]]. De pastoor van Schijndel centrum kan zich als parochieherder nu helemaal gaan concentreren op de geestelijke zorg van al z'n gelovigen en de te kleine kerk wordt meteen voor een deel ontlast, omdat de trouwe kerkgangers uit Wijbosch voortaan binnen hun eigen gemeenschap ter kerke kunnen gaan.  <br>
Voor de congregatie van [[De Zusters van Liefde van Schijndel|de Zusters van Liefde]] belooft het bisdom een rector aan te stellen. In het memoriaal van de congregatie staan wat bijzonderheden vermeld over dit rectoraat. De bisschop van 's-Hertogenbosch Mgr. Godschalk tekent op 4 augustus 1885 de akte waarin die afsplitsing tussen pastoraat en rectoraat een feit wordt. Op 1 september daaraanvolgend krijgt Zr. Emmanuël vanuit het bisdom verlof om een nieuw rectorshuis te laten bouwen van twee verdiepingen en daarvoor de nodige gelden op te nemen. Het zijn de toenmalige burgemeester [[Peter Arnoldus Verhagen (1823 - 1905)|Piet Verhagen]] en zijn zus Helena die de grond schenken, pal tegenover het [[moederhuis]]. Terwijl de eerste rector, de eerwaarde heer A.M. van Erp (een neef van de stichter) nog op de pastorie van het centrum verblijft, wordt met de bouw begonnen. Na een jaar is de nieuwbouw gerealiseerd en kan de inmiddels benoemde 2e rector A.H.M. Bogaers er zijn intrek nemen. <br>In de oude kasboeken uit de jaren '80 van de 19e eeuw worden we enigszins geïnformeerd over de bouwkosten, waarover men in 1886 schrijft onder de uitgavenposten „pastorie van de rector f 8387,99‟ en in 1887 betaalt men nog een restant van f 418,63, terwijl voor f 105,45 de tuin wordt aangelegd. In 1928 is zelfs nog overwogen om via aankoop van het huis van de familie Verkuijlen aan de [[Hoofdstraat]] een 2e rectoraat te vestigen, maar dat wordt door het bisdom niet goedgekeurd en daar begint men uiteindelijk het [[Petrus Donders Weeshuis|weeshuis]]. Vanaf 1957 zetelt in het oude rectoraat het generaal of hoofdbestuur van de congregatie en is de oorspronkelijke rectorswoning fors uitgebreid met de nodige kantoren en dienstgebouwen.
Voor de congregatie van [[De Zusters van Liefde van Schijndel|de Zusters van Liefde]] belooft het bisdom een rector aan te stellen. In het memoriaal van de congregatie staan wat bijzonderheden vermeld over dit rectoraat. De bisschop van 's-Hertogenbosch Mgr. Godschalk tekent op 4 augustus 1885 de akte waarin die afsplitsing tussen pastoraat en rectoraat een feit wordt. Op 1 september daaraanvolgend krijgt Zr. Emmanuël vanuit het bisdom verlof om een nieuw rectorshuis te laten bouwen van twee verdiepingen en daarvoor de nodige gelden op te nemen. Het zijn de toenmalige burgemeester [[Peter Arnoldus Verhagen (1823 - 1905)|Piet Verhagen]] en zijn zus Helena die de grond schenken, pal tegenover het [[moederhuis]]. Terwijl de eerste rector, de eerwaarde heer A.M. van Erp (een neef van de stichter) nog op de pastorie van het centrum verblijft, wordt met de bouw begonnen. Na een jaar is de nieuwbouw gerealiseerd en kan de inmiddels benoemde 2e rector A.H.M. Bogaers er zijn intrek nemen. <br>In de oude kasboeken uit de jaren '80 van de 19e eeuw worden we enigszins geïnformeerd over de bouwkosten, waarover men in 1886 schrijft onder de uitgavenposten „pastorie van de rector f 8387,99‟ en in 1887 betaalt men nog een restant van f 418,63, terwijl voor f 105,45 de tuin wordt aangelegd. In 1928 is zelfs nog overwogen om via aankoop van het huis van de [[Wilhelmus Verkuijlen (1848 – 1929)|familie Verkuijlen]] aan de [[Hoofdstraat]] een 2e rectoraat te vestigen, maar dat wordt door het bisdom niet goedgekeurd en daar begint men uiteindelijk het [[Petrus Donders Weeshuis|weeshuis]]. Vanaf 1957 zetelt in het oude rectoraat het generaal of hoofdbestuur van de congregatie en is de oorspronkelijke rectorswoning fors uitgebreid met de nodige kantoren en dienstgebouwen.


=== '''Rectorshuis wordt generalaat''' ===  
=== '''Rectorshuis wordt generalaat''' ===  

Huidige versie van 15 dec 2024 om 11:35

Rectoraat.
Pastoor van Erpstraat 06 - 01.jpg
Pastoor van Erpstraat 6.
Gebruik Rectoraat.
Gereed 1886
Monument status Gemeentemonument GM7265.
Bouwpartners
Eigenaar Congregatie van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria Moeder van Goede Bijstand

Rectoraat [1][bewerken | brontekst bewerken]

Rechts het nieuw gebouwde rectoraat uit 1885.

Geschiedenis. [bewerken | brontekst bewerken]

Na het overlijden van pastoor Thomas van Luijtelaar is men onder leiding van Zr. Emmanuël de Gier een andere koers gaan varen. De combinatie pastoraat van de Servatiusparochie en geestelijk leidsman van de congregatie blijkt een te zware opgave, te meer daar de parochie in het centrum rond 1880 sterk groeiende is en de zielzorg meer energie vergt. De taakzwaarte binnen de „oude parochie‟ neemt beduidend toe. Bovendien is men zelfs van mening dat de in 1839 - 1840 verbouwde en tevens aanzienlijk vergrote Servatiuskerk aan de Markt eigenlijk te klein is geworden voor het groot aantal parochianen en pastoor Van Luijtelaar zou het liefst een nieuwe kerk bouwen. Dat vindt men in Schijndel niet zo'n gelukkig idee en ook het bisdom staat er volledig afwijzend tegenover. Om de problemen het hoofd te bieden wordt besloten tot een afsplitsing van Wijbosch. Daar roept men in die tijd allang om een eigen parochiekerk, zeker omdat hun historische Antoniuskapel er niet meer is. In 1884 wordt alles bezegeld en gaat Wijbosch als zelfstandige parochie verder onder de bezielende pastorale leiding van bouwpastoor Van Vroonhoven. De pastoor van Schijndel centrum kan zich als parochieherder nu helemaal gaan concentreren op de geestelijke zorg van al z'n gelovigen en de te kleine kerk wordt meteen voor een deel ontlast, omdat de trouwe kerkgangers uit Wijbosch voortaan binnen hun eigen gemeenschap ter kerke kunnen gaan.
Voor de congregatie van de Zusters van Liefde belooft het bisdom een rector aan te stellen. In het memoriaal van de congregatie staan wat bijzonderheden vermeld over dit rectoraat. De bisschop van 's-Hertogenbosch Mgr. Godschalk tekent op 4 augustus 1885 de akte waarin die afsplitsing tussen pastoraat en rectoraat een feit wordt. Op 1 september daaraanvolgend krijgt Zr. Emmanuël vanuit het bisdom verlof om een nieuw rectorshuis te laten bouwen van twee verdiepingen en daarvoor de nodige gelden op te nemen. Het zijn de toenmalige burgemeester Piet Verhagen en zijn zus Helena die de grond schenken, pal tegenover het moederhuis. Terwijl de eerste rector, de eerwaarde heer A.M. van Erp (een neef van de stichter) nog op de pastorie van het centrum verblijft, wordt met de bouw begonnen. Na een jaar is de nieuwbouw gerealiseerd en kan de inmiddels benoemde 2e rector A.H.M. Bogaers er zijn intrek nemen.
In de oude kasboeken uit de jaren '80 van de 19e eeuw worden we enigszins geïnformeerd over de bouwkosten, waarover men in 1886 schrijft onder de uitgavenposten „pastorie van de rector f 8387,99‟ en in 1887 betaalt men nog een restant van f 418,63, terwijl voor f 105,45 de tuin wordt aangelegd. In 1928 is zelfs nog overwogen om via aankoop van het huis van de familie Verkuijlen aan de Hoofdstraat een 2e rectoraat te vestigen, maar dat wordt door het bisdom niet goedgekeurd en daar begint men uiteindelijk het weeshuis. Vanaf 1957 zetelt in het oude rectoraat het generaal of hoofdbestuur van de congregatie en is de oorspronkelijke rectorswoning fors uitgebreid met de nodige kantoren en dienstgebouwen.

Rectorshuis wordt generalaat[bewerken | brontekst bewerken]

De zusters van het hoofdbestuur die de rectorswoning betrokken die als generalaat is ingericht .

Midden jaren ‟50 van de vorige eeuw besluit het hoofdbestuur, dat tot die tijd in het moederhuis zetelde, haar intrek te nemen in het rectoraat huis aan de overkant van de straat.
Aan het bestaande gebouw worden, naar het schetsplan van architect Vic van Liempd nieuwe dienstgebouwen toegevoegd met kantoren, vergaderruimten, spreekkamers etc. Op 26, 27 en 28 juni 1957 vindt de oversteek plaats.
Het generalaat krijgt tevens een eigen huiskapel waarvan de inrichting in de loop van 1958 wordt voltooid met o.a. een Bruynzeelvloer, een altaar naar een maquette van de architect en veel later volgen het tabernakel, kruis, kandelaars en godslamp, geleverd door de edelsmid Harry van den Thillart uit 's-Hertogenbosch. Voor de tuinaanleg is tuinarchitect Elings van Ton van den Oever's tuinaanleg uit Haaren verantwoordelijk. Herman Thijs uit Tilburg levert de credenstafel in de sacristie van de huiskapel. De ingelijste kruiswegstaties zijn afkomstig van de firma Borzo uit 's-Hertogenbosch en ingezegend door een pater Franciscaan uit Weert. Eindelijk is het dan zover…..rector Jos van de Schoor zegent op 5 april 1958 alle nieuwe kantoren en de kapel plechtig in. Een saillant detail uit de historie van het generalaat gebouw is het bericht dat enkele zusters vrij plotseling opvallend veel pijn hadden in armen en benen en daarom is iemand ingehuurd om met een wichelroede het gebouw te onderzoeken met als resultaat dat wateraders zijn ontdekt in diverse lokaliteiten. Op 9 maart 1959 installeert edelsmid van den Thillart het tabernakel op het altaar en op 1 oktober 1959 het door hem geschetste kruis. Pas jaren later wordt ook een engel met godslamp van brons gietwerk geleverd. Het generalaat is tot op heden nog steeds de werkruimte voor het algemeen bestuur van de congregatie, bijgestaan door het economisch, technisch en administratief centrum, gehuisvest in de Mariahoeve.

Monumenten Inventarisatie Project 1990 [2][bewerken | brontekst bewerken]

Pastorie ca. 1870.

Handvorm baksteen, hardstenen plint en dorpels. Geornamenteerde gootlijst. Zes- en vierruits openslaande, getoogde vensters. Paneeldeur.
Schilddak, Romaanse pannen. Gootlijst gedecoreerd.
Deels een park.
Deel met haagbeuk omringde tuin met voornamelijk appelbomen.
Gaafheid, Risalerende middenpartij.


Rectoraat.
Rectoraat 1956 - 01.jpg
Pastoor van Erpstraat 6.
Gebruik Rectoraat.
Gereed 1956.
Bouwpartners
Architect Ch.J. van Liempd.
Eigenaar Congregatie van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria Moeder van Goede Bijstand
Exterieurfoto van het rectorshuis.
Exterieurfoto van het rectorshuis.

Beschrijving uit de gemeentelijke monumentenlijst 1993. [3][bewerken | brontekst bewerken]

Typering, situering en bouwgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het tweelaags pand staat in de rooilijn en heeft de nokas van het schilddak parallel aan de Pastoor van Erpstraat. Het pand werd in 1886 gebouwd als rectoraat van het St. Jozefklooster en is een laat voorbeeld van Neoclassicisme. Het gebouw heeft een rechthoekige plattegrond.
De L-vormige aanbouw aan de achterzijde en een aanbouw aan de rechterzijde met kantoren voor het bestuur dateren van na de Tweede Wereldoorlog en zijn ontworpen door architect Ch.J. van Liempd. De aanbouw komt niet voor bescherming in aanmerking.

Beschrijving van het exterieur[bewerken | brontekst bewerken]

Het tweelaags bakstenen pand wordt overkapt door een schilddak dat gedekt is met verbeterde Hollandse pannen.
De voorgevel heeft een omvang van vijf vensterassen. De middelste vensteras is risalerend en zet zich voort in het eenvoudige fries en de geprofileerde kroonlijst.
In een ondiep portiek op de begane grond van de middenrisaliet bevindt zich een vernieuwde paneeldeur met een glas-in-lood bovenlicht. De stolpramen op de begane grond hebben een getoogd bovenlicht. Deze ramen en de vijf getoogde stolpramen op de verdieping worden ontlast door getoogde strekken en hardstenen onderdorpels. De treden in het portiek en de plint zijn eveneens van hardsteen.
De linker zijgevel is voorzien van rechte muurankers, een tandlijst onder de houten gootlijst, een samengesteld raam op de begane grond en een klein raampje op de verdieping.
De rechter zijgevel en de achtergevel hebben respectievelijk op de begane grond en op de verdieping een zesruits venster met een uitpandig houten rolluik. Een getoogde deur op de verdieping van de achtergevel geeft toegang tot het plat dak van de naoorlogse achterbouw.

Beschrijving van het interieur[bewerken | brontekst bewerken]

De hoofdingang van het rectoraat geeft toegang tot een langgerekte gang met een vloer van zwart en wit marmer. Het plafond van de gang is voorzien van stuclijsten en stucdecoratie in de vorm van bladmotieven boven de kroonluchter. De paneeldeuren hebben geprofileerde omlijstingen.
Het gedeelte rechts van de gang bestaat uit een woonkamer die middels een uitklapbare scheidingswand opgedeeld kan worden in twee ruimten. De plafonds van beide ruimten hebben stuclijsten. Het vertrek aan de straatzijde heeft bovendien boven de kroonluchter en in de hoeken stucdecoratie met blad-, cirkels- en pijlmotieven.
Het vertrek links aan de voorzijde doet dienst als spreekkamer en heeft een plafond met eenvoudige stuclijsten. Achter de spreekkamer, in het midden van de gang, gaat een trap naar de verdieping. De verdieping telt zes slaapkamers en een badkamer. Achter de trap ligt de keuken. Van hieruit leidt een trap naar een kelder met rode plavuizen. De gang gaat aan de achterzijde over in de nieuwbouw.

Motivatie tot plaatsing op de monumentenlijst[bewerken | brontekst bewerken]

Het pand heeft architectonische waarde vanwege de gaaf bewaard gebleven classicistische vormgeving.
Het pand maakt onderdeel uit van een omvangrijk kloostercomplex en heeft een cultuurhistorische meerwaarde in samenhang hiermee.
Het complex getuigt van een geestelijke ontwikkelingsfase in Schijndel.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Alles heeft zijn tijd, Henk Beijers, bladzijde 133 en 134.
  2. MIP gemeente Schijndel 1990, bladzijde 41.
  3. Gemeentelijke monumentenlijst 1993.