U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Molen op de Molenheide: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
(16 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 8: | Regel 8: | ||
| gereed = 1348 | | gereed = 1348 | ||
| opening = | | opening = | ||
| sluiting = 1836 | | sluiting = 20 november 1836 | ||
| bescherming = | | bescherming = | ||
| antenne/spits = | | antenne/spits = | ||
Regel 26: | Regel 26: | ||
| ontwikkelaar = | | ontwikkelaar = | ||
}} | }} | ||
'''Molen op de Molenheide (1348 – 1811/1811-1836)''' | == '''Molen op de Molenheide (1348 – 1811/1811-1836) <ref>De Pegstukken 1845 - 1995 en andere Schijndelse molens.</ref>''' == | ||
De eerste windmolen, welke volledig op Schijndels grondgebied heeft gestaan, stond in de [[Molenheide]] en was gebouwd als een houten standerdmolen. De Schijndelse tiendkaart uit het jaar 1757 situeert de molen aan de [[Molendijk]]. Een Bossche schepenakte van 3 oktober 1415 spreekt van “de windmolen tussen Berlikum en Scijnle”. Eenzelfde akte in 1384 noemt hoeve “Int Lyesscot” bij de windmolen in Scijnle. | De eerste windmolen, welke volledig op Schijndels grondgebied heeft gestaan, stond in de [[Molenheide]] en was gebouwd als een houten standerdmolen. De Schijndelse tiendkaart uit het jaar 1757 situeert de molen aan de [[Molendijk]]. Een Bossche schepenakte van 3 oktober 1415 spreekt van “de windmolen tussen Berlikum en Scijnle”. Eenzelfde akte in 1384 noemt hoeve “Int Lyesscot” bij de windmolen in Scijnle. | ||
Aangaande het jaar van stichting van de Schijndelse windmolen is het volgende bekend. Tussen de perkamenten stukken van het gemeentearchief bevond zich, vóór de brand van het [[oude Raadhuis]] in 1944, een notitie gesteld op gewoon papier, welke luidde: Memorie “Den uytgeef brieff van den Molen van Schijndel is van den jaere 1346 van Hertog Jan III van Brabant Ende van Hertog Philips van den 22 July 1463.” De notitie is in eind | Aangaande het jaar van stichting van de Schijndelse windmolen is het volgende bekend. Tussen de perkamenten stukken van het gemeentearchief bevond zich, vóór de brand van het [[oude Raadhuis]] in 1944, een notitie gesteld op gewoon papier, welke luidde: Memorie “Den uytgeef brieff van den Molen van Schijndel is van den jaere 1346 van Hertog Jan III van Brabant Ende van Hertog Philips van den 22 July 1463.” De notitie is in eind 17<sup>e</sup> eeuws handschrift opgesteld. De Schijndelse molen zou dus, blijkens deze memorie, zijn gesticht in 1346. <br> | ||
Vrijdag na Passiezondag 1348 beloven de heer Leunis van Erpe, pastoor van Oss, Egidius van Ghele en Henric van Houtum, een cijns van 116 "pont" aan heer Jan van Wijfliet, ridder en heer van Blaesfelt. Als onderpand voor nakoming van die belofte werd door hen gesteld, de Schijndelse windmolen met het oliebeslag en het dwangrecht.<br> | |||
De molen is een aantal malen op dezelfde plaats herbouwd. In de nacht van 3 op 4 maart 1716 werd de molen door een zware storm vernield en in 1808 werd hij door bliksem getroffen. De Schijndelse windmolen bleef in de Molenheide staan tot het jaar | Gedurende de 15<sup>e</sup> eeuw waren deze molen en de watermolen ten Steen te Berlicum-Middelrode, gelegen op de [[Aa]], in eigendom van vier families, waarvan familie Van Beke de belangrijkste was. <br> | ||
In 1490 nog, toen beide molens eigendom waren van het Groot Gasthuis in Den Bosch, verkregen door schenking van Arnold Stamelaert in 1465, werden zij tegelijk en aan één en dezelfde persoon, voor de tijd van zes jaar verpacht.<br> | |||
Zo werden de windmolen van Schijndel en de watermolen ten Steen in 1488 aan Jan Smolders van Uden verpacht en in 1496 aan Lambertus van Gerwen.<br> | |||
De molen is een aantal malen op dezelfde plaats herbouwd. In de nacht van 3 op 4 maart 1716 werd de molen door een zware storm vernield en in 1808 werd hij door bliksem getroffen. De Schijndelse windmolen bleef in de Molenheide staan tot het jaar 1811, toen hij werd verplaatst naar de plaats waar nu nog steeds de ronde stenen [[Molen Catharina|bergkorenmolen]] aan de [[Hoofdstraat]] 40 staat. <br> | |||
Reeds in 1808 werd gedacht om deze molen te verplaatsen, in een bepaling voorkomende in het huurcontract opgemaakt op 12 september 1808, ten overstaan van de schepenen van Schijndel welke luidde als volgt: | |||
:: ''Ingeval de verhuurders mogte goedvinden voors.huurjaren voors.molen te verplaatzen, en nader bij deesen dorpe te stellen, zal den huurder zich zulks moeten laten welgevallen.''<br> | |||
Over de verplaatsing van de molen bericht de Rotterdamse Courant van 4 juni 1811 het volgende: | |||
::''De molenmaker A. Hombergen te Udenhout wonende, is bezig om de koornmolen van Schyndel, de grootste uit dit departement, in deszelfs geheel, omtrent een half uur verre, te vervoeren, waartoe hy reekent veertien dagen noodig te zullen hebben; vorderende yder dag tweehonderd stappen. Het zonderlinge, zoo wel als de eenvoudige bewerking, wordt door velen bewonderd.'' | |||
Tijdens de zware storm van 20 november 1836 bezweek de verplaatste houten standerdmolen. Op dezelfde plaats werd in 1837 een nieuwe stenen bergkorenmolen gebouwd. | Tijdens de zware storm van 20 november 1836 bezweek de verplaatste houten standerdmolen. Op dezelfde plaats werd in 1837 een nieuwe stenen bergkorenmolen gebouwd. | ||
[[categorie: | |||
[[categorie:Molens]] | |||
[[Categorie:Maalderij]] | [[Categorie:Maalderij]] | ||
[[Categorie:Molenheide 00]] | [[Categorie:Molenheide|Molenheide 00]] | ||
{{DEFAULTSORT:Molen op de Molenheide}} | |||
{{appendix}} |
Huidige versie van 12 jul 2023 om 10:08
Molen op de Molenheide | ||
Gebruik | molen | |
Gereed | 1348 | |
Sluiting | 20 november 1836 |
Molen op de Molenheide (1348 – 1811/1811-1836) [1][bewerken | brontekst bewerken]
De eerste windmolen, welke volledig op Schijndels grondgebied heeft gestaan, stond in de Molenheide en was gebouwd als een houten standerdmolen. De Schijndelse tiendkaart uit het jaar 1757 situeert de molen aan de Molendijk. Een Bossche schepenakte van 3 oktober 1415 spreekt van “de windmolen tussen Berlikum en Scijnle”. Eenzelfde akte in 1384 noemt hoeve “Int Lyesscot” bij de windmolen in Scijnle.
Aangaande het jaar van stichting van de Schijndelse windmolen is het volgende bekend. Tussen de perkamenten stukken van het gemeentearchief bevond zich, vóór de brand van het oude Raadhuis in 1944, een notitie gesteld op gewoon papier, welke luidde: Memorie “Den uytgeef brieff van den Molen van Schijndel is van den jaere 1346 van Hertog Jan III van Brabant Ende van Hertog Philips van den 22 July 1463.” De notitie is in eind 17e eeuws handschrift opgesteld. De Schijndelse molen zou dus, blijkens deze memorie, zijn gesticht in 1346.
Vrijdag na Passiezondag 1348 beloven de heer Leunis van Erpe, pastoor van Oss, Egidius van Ghele en Henric van Houtum, een cijns van 116 "pont" aan heer Jan van Wijfliet, ridder en heer van Blaesfelt. Als onderpand voor nakoming van die belofte werd door hen gesteld, de Schijndelse windmolen met het oliebeslag en het dwangrecht.
Gedurende de 15e eeuw waren deze molen en de watermolen ten Steen te Berlicum-Middelrode, gelegen op de Aa, in eigendom van vier families, waarvan familie Van Beke de belangrijkste was.
In 1490 nog, toen beide molens eigendom waren van het Groot Gasthuis in Den Bosch, verkregen door schenking van Arnold Stamelaert in 1465, werden zij tegelijk en aan één en dezelfde persoon, voor de tijd van zes jaar verpacht.
Zo werden de windmolen van Schijndel en de watermolen ten Steen in 1488 aan Jan Smolders van Uden verpacht en in 1496 aan Lambertus van Gerwen.
De molen is een aantal malen op dezelfde plaats herbouwd. In de nacht van 3 op 4 maart 1716 werd de molen door een zware storm vernield en in 1808 werd hij door bliksem getroffen. De Schijndelse windmolen bleef in de Molenheide staan tot het jaar 1811, toen hij werd verplaatst naar de plaats waar nu nog steeds de ronde stenen bergkorenmolen aan de Hoofdstraat 40 staat.
Reeds in 1808 werd gedacht om deze molen te verplaatsen, in een bepaling voorkomende in het huurcontract opgemaakt op 12 september 1808, ten overstaan van de schepenen van Schijndel welke luidde als volgt:
- Ingeval de verhuurders mogte goedvinden voors.huurjaren voors.molen te verplaatzen, en nader bij deesen dorpe te stellen, zal den huurder zich zulks moeten laten welgevallen.
- Ingeval de verhuurders mogte goedvinden voors.huurjaren voors.molen te verplaatzen, en nader bij deesen dorpe te stellen, zal den huurder zich zulks moeten laten welgevallen.
Over de verplaatsing van de molen bericht de Rotterdamse Courant van 4 juni 1811 het volgende:
- De molenmaker A. Hombergen te Udenhout wonende, is bezig om de koornmolen van Schyndel, de grootste uit dit departement, in deszelfs geheel, omtrent een half uur verre, te vervoeren, waartoe hy reekent veertien dagen noodig te zullen hebben; vorderende yder dag tweehonderd stappen. Het zonderlinge, zoo wel als de eenvoudige bewerking, wordt door velen bewonderd.
Tijdens de zware storm van 20 november 1836 bezweek de verplaatste houten standerdmolen. Op dezelfde plaats werd in 1837 een nieuwe stenen bergkorenmolen gebouwd.
Bronnen, noten en/of referenties
|