Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Schuurkerk

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Schuurkerk
Gebruik kerk
Gereed 1672

Geschiedenis van de Schuurkerk[1][bewerken | brontekst bewerken]

1648
Vanaf 1648 mochten de Rooms-katholieken hun godsdienst niet meer vrij uitoefenen. In de Meierij verplaatsten zich de godsdienstige aktiviteiten naar het land van Ravenstein, dat niet tot de Generaliteitslanden behoorde. Hier ontstonden al snel grenskapellen, zoals in Bedaf, Boekel en Haen.
1672
Vermoedelijk werd rond 1672 de eerste schuurkerk in Schijndel in gebruik genomen, dit omdat vanaf die tijd de katholieken tegen een jaarlijkse recognitie cijns (1) een kerkschuur in gebruik mochten nemen. Deze moesten dan wel op een afgelegen plaats gevestigd worden.

Eerste en tweede Schuurkerk in Schijndel[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1672 In Elschot op de rand van de Mullenheyde
  • 9 oktober 1694 aan de Heikant uit een erfenis.
  • 28 oktober 1721: Op deze datum wordt de uit Someren afkomstige Silvester Waltherus Ideleth door de heren doctoren van de Leuvense Faculteit aangesteld als leider van de Schuurkerk in de Schijndelse katholieke gemeenschap. De Schuurkerk is voor de godsdienstuitoefening diverse malen gesloten geweest en de geestelijkheid geschorst. Pastoor Ideleth weet echter iedere keer, geruggensteund door zijn kerkmeesters, bij de Staten Generaal in Den Haag, gedaan te krijgen dat hij de schuurkerk weer mag openstellen. In 1763 overlijdt hij na een woelige pastoraatsperiode.
  • 20 juni 1771 de Staten-Generaal gaven verlof om op dezelfde plaats een nieuwe schuurkerk te bouwen.

De katholieken blijven 148 jaar gebruik maken van deze schuurkerken totdat ze de Servatiuskerk terug krijgen.

Tijdens een Nationale Vergadering in 1797 werd er een nieuwe regeling van kracht waarin opgenomen:
”Elke burger heeft de vrijheid om God te dienen naar de overtuiging van zijn hart.”

Na bijna 150 jaar werd de Servatius teruggegeven aan de katholieke bevolking van Schijndel. Als compensatie voor de teruggave kregen de protestanten voor hun dominee een woning met aanbouw (kosterswoning) aan de Hoofdstraat. Tevens kregen ze permissie om naast de woning de Nederlands Hervormde Kerk te bouwen. Dit kerkje werd op 26 januari 1811 door de protestanten in gebruik genomen.
In die tijd woonden er in Schijndel 3047 katholieken en 32 hervormden.

1793 Taxatierapport[bewerken | brontekst bewerken]

Van de tweede schuurkerk werd in 1793 een taxatierapport gemaakt om de 20e Penning (2) vast te stellen van de collaterale goederen te Schijndel.

Taxatie van de Roomsche kerkschuur en Pastoors Huijsinge en Erve met der zelven ap- en depententiën (3) staande en gelegen binnen desen dorpen Schijndel, quartiere van Peelland Meierije der Stadt ‘s-Hertogenbosch gehoorende aan de Roomsche gemeente aldaar, omme in gevolge de Publicatie van Haar Edele Mogende de Heere Raaden van Staate der Vereenigde Nederlanden van dato 24ste juny 1793 getaxeert te worden soo als volgt.

  1. Eerstelijk de Roomsche kerkschuur voornoemt, staande aan de eene zijde neffens de volgende pastorele Huijsinge en de erve, en aan de andere zijde neffens een gemeene weg, van agtere de erve van Albert Spiering en streckende sig van voor met een opene plaats van ongeveer 13 voeten tot aan de gemeene straat sijnde gemelde kerkschuur lang 100 en breedt 45 voeten rijnlands (4). Zijnde na behoorlijk onderzoek waardig bevonden en getaxeert op eene somme van een duijsent seshondert gulden. Dico fl 1600-0-0
  2. Item de Roomsche pastoors Huijsinge en erve met de gebouwen, en hof daartoe behorende, als meede de opvaart van de gemeene straat streckende sig gemelde Huijsinge en erve van de agtermuur van seker huijskens van Jan van der Poel en Anthony Schrijvers staande aan de gemeene straat agterwaards toe over den gragt aldaar gegraven teegens aan den gemeenen voetpad, en de erve van Andries Schrijvers de eene zijde voorgeschreven kerkschuur, en voorschreven de erve van Albert Spierings. De andere zijde de opvaart naar de erve van Jan van der Poel en Andries Schrijvers. Zijnde waardig bevonden en getaxeert op eene somme van twee duijsent vijffhondert gulden. Dico fl 2500-0-0
  3. Item een stukje hoff en blijkveld met opene plaats van ongeveer 11 voeten meede tot gebruik van de Pastoor, de eene zijde voorschreven pastorale Huijzinge, d'andere zijde de erve van Jennemie Goijers. Noordoost de erve van Jan van den ende Poel en zuijdwest de erve van Joost Nol Verhagen en Driek van Soggel sijnde boven gemelde Huijzinge, met de gebouen en hoven groot gesamentlijk omtrent twee loopense (5), waardig bevonden en getaxeert op eene somme van honderdtien gulden. Dico fl 110-0-0
  4. Laatselijk een torff schopje getimmert op de grond van Jennemie Goijers, staande nabij de voorschreven hoffje en blijkveld 't welk na behoorlijke onderzoek is bevonden waardig te zijn en getaxeert op eene somme van vijf en twintig gulden. Dico fl 25-0-0
  5. Dus te samen fl 4235-0-0
  • Boven gemelde kerkschuur is jaarlijks belast met een cheijns van drie guldengegolden wordende aan Albert Spierings is in capitaal fl 125-0-0
  • Gemelde Pastoorshuijzinge en hoven met seeve stuijvers jaarlijks aan de vicarije alhier is in capitaal fl. 8-15-0
  • item eenen wincheijns van acht penningen jaarlijks aan het Boek van de Heer van Helmond is in capitaal fl.0-12-8
  • Samen fl 134-7-8 1 Affgetogen Rest fl 4100-12-8 (6) waarvan de 20e Penning bedraagt fl 205-0-10
  • Was getekend 10 october 1793.
  • Stadhouder: Jan Willem van Nouhuys
  • President: Nikolaas van Schaardenburg
  • Scheepenen: Frans Pertus Grootveldt Johannes Jansse Verhagen Christiaan Kluytmans Silvester vander Heydenen Johannes Joost Verhagen
  • Secretaris: Watse Sibius Andringa.

Het taxatierapport moest, zoals vermeld, gemaakt worden ingevolge de “publicatie van Haar Eedele Mogende de Heere Raade van staate der Vereenigde Nederlanden van data 24ste junij 1793”.

In 1760 werd alleen de schuurkerk getaxeerd.
De beschrijving luidde toen als volgt: “Eerstelijk en laatstelijk de Roomse kerkschuur bestaande in ses gebonde huijsinge met deselfs gront alwaar opgeplaats is, en verdere geregtigheeden van dien, groot omtrent een quart loopense , staande ende geleegen binnen deesen Dorpe van Schijndel onder den gehugte Lutteleijnt ter plaatse genaamt den heycant aan d'een sijde Mechel weduwe Corstiaan van der Aa, d'ander sijde De Heer Pastor Ideleth. het een eijnt Jan Christiaan Cluijtmans, het ander eijnt de gemeene weg, 't welk naar behoorlijk onderzoek is bevonden waardigh te zijn en getaxeert op de somma van agthondert gulden.” Dico f 800-0-0 "Belast met eene Cheijns van vijff gulden jaarlijks aan Jan Christiaan Cluijtmans is in Capitaal” f 125-0-0 affgetogen Rest f 675-0-0 Den 20e Penninge bedraagt f 33-15-0 hiervan.

Getekend 12 augustus 1760.

  • Gecommitteerde van de Heer Officier Dielis Bartel Scheevers: Francois Petrus Grootveldt
  • Scheepenen: Hendrik van der Schoot Anthony Wijnen
  • Secretaris: Hermanus Rijsterborg

Uit het verschil van de omschrijvingen betreffende de kerkschuur en het feit dat de Staten Generaal op 20 juni 1771 toestemming gegeven had voor de bouw van een nieuwe kerkschuur, blijkt dat tussen 1771 en 1793 deze gebouwd moet zijn.

  1. In 1760 was het oppervlak ongeveer 416 m2 en deze bestond uit 6 verbonden huizen.
  2. In 1793 was de grootte van de schuurkerk 45 bij 100 voet (444 m2).
  3. De 20e penning uit 1760 en die uit 1793 kunnen helaas niet met elkaar vergeleken worden.

Het taxatierapport moest gemaakt worden ingevolge de "Publicatie van Haar Edele Mogende de Heere Raaden van Staate der "Vereenigde Nederlanden van Dato 24ste junij 1793". Dit komt in het kort hierop neer dat de "collateraal van goederen (7), geleegen onder het ressort (8) van de Generaliteit en toebehoorende aan de Roomsche geestelijkheid buiten de landen gezeeten, waarvan de termijn van betaaling in gevolge het accord op den 21 september 1660 met Spanje geslooten staat te vervallen op 21 januari 1794". Ook zij moesten voor 21 januari 1794 de collateraal of de 40e penning (9) betalen. Zij moesten ook binnen 2 maanden na deze publicatie een staat van inventaris van hun goederen overleggen. De gerechtelijke taxatie moest na 4 maanden overgelegd worden. Verder moest van alle "verdere Roomsche kerkschuuren, Pastores en Koster huizen met deselve ap- en dependentiën binnen het districht van de Generaliteit gelegen en niet toebehoorende aan de Roomsche Geestelijkheid buiten deze Landen gezeeten" voor of op de 21ste januari 1794 de 20e penning worden betaald. Ook moesten zij binnen 4 maanden de taxatie verricht laten hebben. (In Schijndel moest zoals vermeld de 20e penning betaald worden). Dit alles op "poene van incurreerden de boete en poenaliteit van het dubbeld recht (10) bij de 29e articul van de ordonnatie (11). Niet inbegrepen waren de kerkschuren en huizen in particulier eigendom.

Verder moesten de ontvangers er op toezien:

  • Dat zij "ten overvloede tot wegneeming van alle pretexten van ignorantie (12) een exemplaar van de publicatie moesten toezenden aan ieder geestelijk persoon of corpussen (13) die goederen hadden in hun distrikt.
  • Dat zij de Officieren, Gerechten en Secretarissen die de taxatiën moesten verrichten "vermaanden de taxatiën der voorschreven goederen te doen" en met alle "getrouwheid volgens haar Eed en te kwijten van haar Pligt”.
  • Dat zij zorgen dat de taxatiën behoorlijk gedaan zullen worden en dat deze gecertificeerd en ondertekend worden.
  • Dat de tienden goed verwerkt zullen worden.
  • Dat zij er op moeten toezien dat er geen goederen verzwegen zullen worden.
  • Dat zij "op poen van arbitraire correctie (14) zich moeten onthouden iets aan te nemen van de Roomse Geestelijkheid.
  • Dat de daggelden voor het "adsisteeren der taxatiën" op een declaratie van 's landsweg voldaan zal worden.
  • Dat zij, zodra zij de taxatiën der goederen van de "Roomsche Geestelijkheid buiten deese landen geseten“ hebben ontvangen, een lijst zullen maken waaruit met een oogopslag gezien kan worden hoe hoog ieder geestelijk persoon of corpus getaxeerd is en hoeveel de 40e penning daarvan bedraagt. Deze lijst moest voor 1 December 1793 gestuurd worden naar de Rekenkamer.
  • Dat zij tevens een afzonderlijke staat van de taxatiën van de Roomsche kerkschuren Pastoor en Kosterhuizen behorende aan de Roomsche Geestelijkheid buiten deze landen gezeten, moesten maken.
  • Dat zij van hun ontvangsten en uitgaven een rekening moeten maken en deze moesten verantwoorden.
  • Dat vanwege de uitgestrektheid van de Meierij en de vele taxatiën de advocaat Mr. W.C. Ackerdijk gemachtigd zal zijn.
  • Dat het extract van deze Resolutie gezonden zal worden aan de Rekenkamer van de Generaliteit.

Al met al een hele klus voor ontvanger J.N. Deutz en de advocaat W.C. Ackerdijk.

Uitleg van bepaalde woorden[bewerken | brontekst bewerken]

  1. recognitie cijns = grondrente te betalen voor het gebruik van de grond
  2. 20e penning = het 20e deel van elk verdiende of bezittende penning die aan belasting betaald moest worden
  3. ap- en depententiën = met al wat erbij behoort
  4. voeten Rijnlands = een Rijnlandsevoet is 0,314 meter
  5. 6 Loopense (Bosschemaat) = een bunder = ca. 1 ha
  6. fl 4100-12-8 = 4100 gulden 12 stuijvers en 8 penningen
  7. Collaterale goederen = goederen die alleen zijdelings vererft kunnen worden
  8. Ressort = rechtsgebied
  9. 40e penning = het 40e deel van het getaxeerde bezit moest aan belasting betaald worden
  10. op poene van incurreeren de boete en penaliteit van het dubbeldrecht = op straffe van oplopende boete en het strafbaarheid van het dubbeldrecht
  11. Ordonnatie = verordening of voorschrift van de overheid
  12. Pretexten van ignorantie = voorwenden van onwetendheid
  13. Corpus = bestuurslichaam
  14. Op poen van arbitraire correctie = op straffe van een boete ter oordeel van het scheidgerecht
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemkundeblad tweede jaargang nummer 2 bladzijden 16 tot en met 23