U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Schijndelse emigranten
Schijndelse emigranten[1][bewerken | brontekst bewerken]
Begin jaren vijftig van de vorige eeuw ontstond in ons land een emigratiegolf. Vanwege allerlei redenen besloten Nederlandse gezinnen hun heil te zoeken in landen die destijds een sterke ontwikkeling doormaakten en als het ware bedelden om mensen die met de inzet van hun beste krachten deze ontwikkeling en vooruitgang konden ondersteunen. Favoriete landen ware Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en in mindere mate Amerika.
Nieuwsgierig en belangstellend hoe de Schijndelse emigranten het was vergaan in het land van hun keuze, ondernam heemkundelid A. Duffhues een tijdrovend initiatief om de verblijfplaatsen van oud-Schijndelaren te achterhalen, waarna hij de gevonden personen een enquêteformulier toestuurde waarin de ervaringen van hun nieuwe leven onder woorden konden worden gebracht.
De reacties waren veelzijdig. De ene emigrant vond een verslag van een paar woorden voldoende, een andere kwam woorden tekort en stuurde ook foto’s om zijn of haar relaas te onderbouwen, waaronder het verhaal van Christina Paulina van Kaathoven.
Christina Paulina (roepnaam Christina) van Kaathoven werd in Schijndel geboren op 25 juni 1924. Zij woonde destijds bij haar ouders in de Toon Bolsiusstraat en werkte als winkelverkoopster. Zij was ongehuwd. Haar zus Mien was enkele jaren daarvoor geëmigreerd naar Canada. Zij was getrouwd en had een gezin met 8 kinderen. In haar brieven naar huis gaf ze aan tevreden te zijn met haar bestaan in Canada maar dat het een hele opgave was om haar grote gezin op orde te houden. Zij werd ernstig ziek waardoor ze haar werkzaamheden als huisvrouw onmogelijk kon verrichten. Een noodsignaal naar Schijndel bracht Christina ertoe om hieraan gehoor te geven en op 28 juni 1965 vloog zij richting Canada.
Zij schreef ruim 20 jaar geleden:
Gedurende de zeven maanden dat ik in Esterhazy was leerde ik de Deen Soren Pedersen kennen en na 5 maanden terug in Schijndel ging ik weer naar Canada waarin Soren en ik op 24 juli in Esterhazy in het huwelijk traden. Soren was toen 47 jaar. De eerste jaren leefden we in de zomer op de boerderij waar Soren werkte in Hazelcliffe en in de winter in Esterhazy waar hij in de ijshal als ijsmaker werkte. In 1968 kochten we een huis in Esterhazy waar we nu nog wonen.
Mijn leven hier is heel interessant geweest. Ontmoetingen met vele nieuwe mensen, omstandigheden en cultuur, maar ook vroeg het een groot aanpassingsvermogen en een open zijn voor anderen, maar dat verrijkt de geest. Wij hebben geen kinderen dus ons leven was meer naar buiten gericht, de kerk, de gemeenschap en muziek hebben altijd een grote plaats ingenomen in mijn leven. Het lidmaatschap van het kerk- en communitykoor heeft me veel plezier gegeven en nieuwe vrienden. Het was een vergoeding voor het gemis van familie, vrienden en werk in Schijndel.
Daar we beiden nogal creatief zijn hebben onze hobby’s ons door de lange, koude winters geholpen die we in de prairies ervaren.
De veranderingen in de kerk kwam wat langzamer hier dan in Nederland, maar het was voor mij een aanleiding om me er meer bij te betrekken als lid van de parochieraad en de Catholic Women League. Er was gelegenheid om cursussen te volgen en me te verdiepen in Bijbelstudie, sociale- en familieomstandigheden hier en meteen mijn Engels op te halen.
Met mijn man Soren die van geschiedenis houdt zijn we vanaf het begin lid geweest van de Museumsociety in Esterhazy en hebben tentoonstellingen georganiseerd. Esterhazy heeft een zeer gemengde populatie, emigranten van Oost- en West-Europa, India, Engeland, Scandinavië enz. Heel interessante mensen, cultuur en werk is er te vinden. En vooral ook wat de vrouwen hebben gedaan in hun pioneersdagen. Een borduurtentoonstelling van verschillende landen bracht veel aan het licht, een old fashion modeshow en niet te vergeten quilten. De jaren in de landbouwsector in Tantallon als directeur hebben me ook veel voldoening gegeven. Talenten ontvangen en gegeven…
Beiden hebben we nu ons pensioen maar blijven toch actief zo lang onze gezondheid het toelaat. Er zijn altijd wel mensen en organisaties die je nodig hebben en waar je je nog verdienstelijk kunt maken.
Schijndel, Nederland ligt me nog steeds aan ’t hart en ik blijf dankbaar voor de mooie en rijke jaren daar, die me toch voorbereid hebben om een nieuw leven te beginnen samen met Soren hier; dat heeft veel voldoening gegeven. Geloof, vertrouwen in God heeft er veel mee te maken.
Haar zuster Mien was, zoals eerder vermeld, al veel eerder geëmigreerd.[2]
Wilhelmina Maria van Kaathoven werd geboren op 3 december 1922. Haar ouders woonden destijds in Heikantstraat 17. Na de lagere school ging zij, zoals gebruikelijk voor veel jonge meisjes, werken bij Jansen de Wit als sokkenbreister. Op 25 maart 1951 trad zij in het huwelijk met Martin Kweens, die geboren en getogen was in Lieshout.
Aangestoken door de emigratiegolf in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw, besloten Mien en Martin om gevolg te geven aan de goede mogelijkheden die met name Canada te bieden had en vertrokken op 14 april 1953 met het schip de Rijndam naar Canada, alwaar zij in Halifax voet aan wal zetten. Vandaar werd de reis met de trein voortgezet richting Saskatchewan.
Na een paar jaar als boerenknecht links en rechts gewerkt te hebben vond Martin vast werk in een potashmijn, aanvankelijk in de productie, later als portier annex EHBO'er. Na 30 jaar onafgebroken bij deze mijn gewerkt te hebben, ging hij in 1988 met pensioen. Zij hebben in Canada 8 kinderen, 2 meisjes en 6 jongens, grootgebracht.
Gevraagd over hun belevenissen in het nieuwe vaderland was Mien veel korter van stof dan haar zus Christina.
In 1954 kochten wij ons huis waar we nog steeds wonen. Wij reizen veel, we hebben 6 keer Holland bezocht. Ons 40-jarig huwelijksfeest hebben we gevierd in 1991.
Een wat avontuurlijke man was Henricus Gijsbertus (Henk) van der Spank, die geboren werd op 4 april 1929 en woonde in Putsteeg 37. Henk was pas 21 jaar toen hij in zijn eentje op 19 januari 1951 de oversteek naar Canada waagde. Met het schip de Veendam kwam hij aan in Lacolle in de provincie Quebec. Vandaaruit reisde hij naar Glendale in Nova Scotia.
Hij vond tot september 1951 tijdelijk werk op een boerderij en is toen gaan studeren op een Canadese universiteit. Op welke wijze hij in zijn bestaan heeft moeten voorzien is niet bekend.Tijdens zijn studie maakte hij kennis met Wilhelmina Olde Bolhaar die precies een maand jonger was dan Henk. Zij bouwden een relatie op en nadat Henk begin 1954 slaagde voor bachelor of commerce keerden zij even terug naar Nederland, alwaar zij op 31 juli 1954 in Enschede in het huwelijk traden.
Terug in Canada verhuisde het echtpaar naar Grimsby Ontario en vervolgde Henk op part-time basis zijn studie en behaalde de graad master of business. Gedurende zijn werkzame leven heeft hij altijd in fabrieken gewerkt als hoofd van financiën en administratie. Daarnaast hadden Henk en Wilhelmien gedurende zes jaar (1972 - 1978) een restaurant. Het echtpaar kreeg twee dochters die beiden getrouwd zijn en er zijn drie kleinkinderen.
Adriana Maria de Vroom (roepnaam Jaantje) werd geboren op 27 april 1928 en woonde achtereenvolgens in de Oetelaar en de Boschweg. Adriaan Vermeltfoort werd geboren op 12 mei 1925. Zij kregen verkering met elkaar en droomden over een mooie toekomst naar o.a. Canada of Australië. Het werd uiteindelijk Canada en nadat zij op 25 februari 1954 in het huwelijk waren getreden vertrokken zij de maand daarop met de Waterman en kwamen aan in Halifax. Van daaruit reisden ze door naar Kitchener Ontario. In Canada kregen zij 2 zoons, die Robert en John werden genoemd.
We laten Jaantje aan het woord om hun verdere levensloop uit de doeken te doen.
Mijn man Adrian heeft gewerkt voor Dutchman Home Builders in Kitchener, eerst als timmerman, later als bedrijfsleider. Na 10 year zijn we naar California geimigreerd, waar Adrian zelfstandig aannemer is geworden. Wij hebben 5 jaar een motel gehad, 8 units, waar ik het werk deed in Running Springs, zuid California. In 1976 zijn we naar noord California gegaan naar Galt bij Sacramento waar we een 15 bunder boerderij hadden met beefvee, waar ik achter keek. Wij zijn retired in 1989 en wonen nu in Hertige Park waar 60 huizen in staan voor mensen over 55 jaar. We reizen nu van 2 tot 4 maanden per jaar door Amerika en Canada met truck en trailer. Zijn net terug van 7 weken in Alaska. Robert en Denise verwachten hun eerste baby in september (1992 LK). John is verloofd. De jongens zijn beide in de huizenbouw. Adrian en ik zijn active bowling-pool-dans en horen bij 10 organisations.
Samen met zijn ouders, broers en zussen maakte Marinus van Doleweerd de overtocht naar zijn nieuwe vaderland Canada. Hij werd geboren in Schijndel op 7 april 1931 en woonde destijds in de Stationsstraat op nummer 54. Na het verlaten van de (toenmalige) vakschool trad hij in dienst bij drukkerij van der Wiel en bekwaamde zich in het beroep van drukker. De vader van Marinus was Johan van Doleweerd, die in Schijndel bekend was als kolenboer en zanger was in het Wijbossche kerkkoor.
De familie emigreerde in mei 1954 en maakte de overtocht met de Zuiderkruis. Martinus vertelt hierover het volgende:
Zoals ik schreef, kwam de familie van Doleweerd aan in Halifax, vandaar met het boemeltreintje 2 dagen en 1 nacht naar Winnipeg Manitoba. Vandaar met een veewagen 60 k.m. het land in naar St. Eustache Manitoba. Daar hebben we een klein jaar op een boerderij gewerkt met de hele familie (niet moeder) om wat centjes bij elkaar te schrapen, om zo spoedig mogelijk weg te komen. Onze naaste buurman was ongeveer 5 k.m. bij ons vandaan. Mijn moeder voelde zich levend begraven. Zware tijd geweest. Hard werken en weinig verdienen.
Vandaar zijn we naar Whitby gereist en zijn we bij Toon van Hemmen terecht gekomen. Dat was niet bij toeval, Toon van Hemmen zijn vrouw Lien was een vriendin van mijn moeder al in Schijndel. We hebben zo hier en daar wat gewerkt en zijn allemaal zo’n beetje op zijn plaats terecht gekomen. En nader bekeken is het emigreren inderdaad een goede beslissing geweest.
Marinus vond werk als drukker en ontmoette in 1956 zijn geliefde Gijsbertha (Beppie), die eveneens met ouders vanuit Bakhuizen, Friesland was geëmigreerd. Zij trouwden op 14 september 1957 in Whitby. Na zijn werkzame leven als drukker was Marinus tot aan zijn pensioenleeftijd conciërge aan een school. Zij kregen 5 kinderen.
Nagenoeg alle emigranten uit Schijndel, die naar Canada zijn vertrokken vertellen over behaalde successen van henzelf en als dit niet helemaal mogelijk was over behaalde successen door hun kinderen. Niet voor iedereen is het verblijf in den vreemde een onverdeeld succes gebleken.
Lucia Maria Hendrika Schevers (roepnaam Loes of Lucia) werd geboren in Schijndel op 22 juli 1938. Zij woonde destijds in de Toon Bolsiusstraat op nr. 2. Na het verlaten van de lagere school ging zij werken als huishoudelijke hulp bij Marietje van Dijk. Zij vertrok naar Canada op 25 maart 1960, was dus toen 21 jaar. Met wie zij de overtocht maakte, is niet helemaal duidelijk.
Feit is wel, dat de overtocht eveneens gemaakt werd door Ad van den Bosch, die van Liempde kwam en waarmee Lucia op 12 november 1960 in het huwelijk trad. Zij trouwden in Peterborough Ontario, de woonplaats die ze (onderbroken voor een periode van 3 jaar) nooit meer verlaten hebben.
Over hun wedervaren vertelde Lucia als volgt:
Wij kwamen 1 april 1960 aan. Harry Verhoeven kwam ons van de boot halen. Toen zij we 2 weken op bezoek geweest bij ons Ricky en Harry. Vandaar zijn we met de trein naar Peterborough gegaan. Gijs en Giny woonde toen daar en daar ben ik in de kost geweest van april tot november. Toen waren Ad en ik getrouwd, hier in Peterborough en vertrokken naar Huntingdon Quebec. Daar hebben we 3 jaar gewoond. Michael was daar geboren. Toen zijn we terug naar Peterborough gegaan. Ad kreeg kantoorwerk op een tapijtenfabriek. Heeft daar 18 jaar gewerkt. Toen sloot de zaak en nu werkt hij bij National Grocers, een groothandel in etenswaren. Ik ben thuis gebleven om achter de kinderen te kijken. En ik ben dol op antiek. Zo kocht ik wel spullen en maakte ze schoon zo af en toen verkocht ik wat. Nu werk ik als naaister op een wasserij. Van ’s morgens 10 tot middags 3, 5 dagen in de week. Ik vind het heel leuk. We zijn nu blij dat we hier wonen.
Maar als het aan mij gelegen had was ik nooit uit Nederland gegaan. Maar die zijn man lief heeft volgt hem, en dat heb ik gedaan. Maar Holland blijft voor mij altijd mijn land en ga er dolgraag naar toe. We hebben hier niet dat dorpse gezelligheid. Ook verhaalt Lucia over haar zoon Vincent, die in Edmonton woont en dat is 4000 km bij ons vandaan.
Degene, die een gedetailleerd overzicht verstrekte over het leven van een emigrant in Canada was Lien Duffhues-v.d. Hagen. Lien werd geboren te St. Oedenrode op 20-07-1908. Zij was de dochter van de eigenaar van de watermolen “Wolfswinkel”. Zij trad op 7 januari 1930 in het huwelijk met Johan Duffhues, die op 22 september 1904 geboren werd.
Een oom van Johan, Robertus Duffhues genaamd, richtte op 9 februari 1867 een molen op, die kwam te staan in Wijbosch. Het was een bestaande houten standaardmolen, die de naam “DE ZWALUW” kreeg. Later fungeerde de vader van Johan als molenaar en later nog als bakker. De echtgenote van Jan, Sien Hoogzaad had daarnaast een winkel in kruideniers- en koloniale waren. Toen vader Jan zijn molenaarswerk beëindigde nam Johan deze taak over tot september 1944 toen de molen als gevolg van het oorlogsgeweld totaal werd vernield. Hij en Lien bleven tot mei 1950 in het molenhuis wonen.
Op 16 mei 1950 vertrok het gezin Duffhues, bestaande uit Johan, Lien, 7 dochters en 4 zonen naar Canada. De overtocht werd gemaakt met s.s. “VOLENDAM” en op 26 mei werd Halifax bereikt. Of Lien vanaf het moment, dat Nederland werd verlaten een dagboek heeft bijgehouden is niet te achterhalen. Zo niet, dan heeft zij beschikt over een fenomenaal geheugen want in een boekje van 60 pagina’s, met de naam “Een molenaar emigreert” beschrijft zij nauwgezet en zo objectief mogelijk de wederwaardigheden van haar gezin in Canada.
In dit boekje verhaalt zij o.a. het moment van aankomst in Coaldale, dit na een treinreis van 5 dagen en nachten, diep onder de indruk van de eerste indrukken, die het nieuwe vaderland gegeven had. Daarnaast was er een toenemend gevoel van verontrusting. Toen men in Coaldale definitief uit de trein konden stappen zei Lien later: O, wat heb ik toen gehuild en wou direct terug al had ik geen droog brood te eten, alles was beter dan dit. Wat een armoedige bedoening.
Op het station van Coaldale werd de familie opgewacht door de heer en mevrouw van Leuken, die een jaar eerder waren geëmigreerd. Lien bleef huilen, terwijl mevrouw van Leuken haar probeerde te troosten door te zeggen dat het allemaal wel zal wennen als we de taal maar kennen. Dan zal je over een tijd wel zien dat je er een heel andere kijk op krijgt. Goedbedoeld van mevrouw van Leuken, maar haar zus dacht er heel anders over en pakte flink uit: “Marie het is hier niks en minder als niks, als die trein terug komt kan ik zo wel weer inspringen”. Dat was dus een heel ander geluid en Lien werd stilaan wanhopiger.
De Duffhuesjes zouden gehuisvest en tewerkgesteld worden op een farm met de fraaie naam “Boysfarm”. De eigenaar hiervan, mr. Milligen, kwam de familie in een grote zwarte glanzende auto ophalen, echter niet groot genoeg om alle leden van de familie Duffhues te vervoeren, dus werden de Van Leukens ingeschakeld om enkele kinderen in hun auto op te nemen. Mr. Milligen reed rechtstreeks naar een chinees restaurant. Volgens Lien “Wat een troep was het daar, echt een chinees met van die vieze kereltjes, zoiets hadden we niet verwacht en kenden we ook niet”.
Ondanks dat het een chinees restaurant was bestond het menu uit gebakken aardappelen met juin, hamburgers, coalsla, peas en carrots en als dessert icecream. Toen zij klaar waren kregen ze nog koffie met apple-pie. Vervolgens stapten we weer in de auto’s en nu op weg naar onze eindbestemming.
Het beloofde land (volgens de emigratiedienst in Den Haag) lag nu voor ons. Och, wat een kleine armoedige huisjes met zeer kleine raampjes. Gelukkig reden we die voorbij en eindelijk zagen we in de verte een grote groep bomen en mr. Milligen zei ons, dat we daar moesten zijn. De kleintjes keken naar de mooie huizen die ze hier hadden. Welk mooi huis was voor ons????!!! Was het dat mooi witte of dat grote groene?
Na enige tijd stopte de auto voor een klein ongeverfd huisje. Mijn God, waarom hebt Gij ons verlaten??!! Later hoorden we dat het een leeg gemaakte graankeet was, waar in de zomer de arbeiders woonden. En ik dacht zo bij mezelf dat die zus van Marie van Leuken toch maar mooi gelijk gehad.
Een paar dagen later op een zeer hete zomernamiddag hoorde ik gestommel aan de voor-historische voordeur van ons huis.
Ik ging kijken en daar stond in levende lijve, ongelooflijk maar waar, een echte Brabantse boer compleet met klompen en al. “Unne goeie dag juffrouw en hoe hette gè ? Ik ben Vad de Riet ouwd Overloon erris in de Peel ziede juffrouw”. Ik antwoordde “Ik ben Lien de Mulder uit ’t Wéppus”. “Ja” zei De Riet “ik zaag van de weg af klompe te staon en ik zin bij m’n eige, verrekt dé zijn Hollanders en daor moet ik naor toew, want in deez God vergéte laand zen ze allemaol femielie van mekaor zin ons wijf. Gij bent niks gin boerewijf wanne en wor is oewe mens errent of hedde er geene? En we duut ie”.
Ik zeg “ja ik heb eene mens en die maadde zien ok, in Holland waar ie mulder, maor hier zit ie in de biette”. De Riet weer “Hoeveul van die klen pissers hedde rondlopen”. “Driej hier thuis” zei ik “en ik heb er nog aacht meer rondlope”. “Motverdomme, dan hittie ok niej aaltied in de biete gezete”.
Na nog wat wederwaardigheden te hebben uitgewisseld zei De Riet, dat hij spoedig zijn eigen wijf wel eens mee zou brengen en jawel hoor, de volgende dag kwam hij al met zijn vrouw en een paar kinderen.
Het huisje, waarin het gezin woonde was ongeschikt om 13 volwassenen en kinderen behoorlijk te huisvesten. Een slaapkamer was bestemd voor Lien en Johan, in de andere slaapkamer stonden 3 tweepersoons bedden, daar moesten ze het mee doen.
Na 10 dagen kwamen de verhuiskisten aanzetten. Dit gaf een hele verandering en verbetering. Nadat de kisten leeg gemaakt waren, werden ze naast een waterput opzij gekanteld. Deze waterput stond vlak bij het woonhuis. Deze kisten waren groot genoeg om tweepersoons ledikantjes in te zetten, zodat de kleintjes een behoorlijk slaapplaats kregen!! De eerste nacht kregen de kinderen de schrik van hun leven van het gesis van slangen (die niet gevaarlijk waren) en het huilen van de coyotes. Toen ze echter aan deze “ongemakken” gewend waren geraakt, werd er geregeld gekrakeeld, wie van de kinderen in de kisten mochten slapen.
Met de familie De Riet heeft de familie Duffhues veelvuldig contact blijven houden, temeer daar De Riet, zoals de meeste emigranten, een aftands Fordje reed, waar ze de koning te rijk mee waren. De familie Duffhues beschikte toen slechts over één fiets, die meestal niet gebruikt kon worden, dit wegens de toestand van de wegen. Omdat de farmer, waarbij zij in loondienst waren, contractueel niet verplicht was om de familie des zondags naar de kerk te brengen en als goed christen vond met name Lien, dat dit moest gebeuren, bracht het Fordje van De Riet uitkomst, overigens alleen voor Lien en Johan.
Overigens, toen Lien haar eerste verjaardag vierde in Canada kreeg ze de verrassing van haar leven………. Een AUTO!! Lien en Johan waren er inmiddels van overtuigd, dat je in Canada harder een auto nodig had dan in Holland een fiets. Daarbij waren ze niet meer afhankelijk van de goedwillendheid van auto bezittende landgenoten.
| Bronnen, noten en/of referenties |