Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Petrus Donders Weeshuis: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
'''PETRUS DONDERS WEESHUIS'''
'''PETRUS DONDERS WEESHUIS'''


Tegenover het [[Moederhuis]] in Schijndel lag een breed-uitgebouwde burgerwoning, die sinds mensenheugenis steeds bewoond was geweest door de zeer achtenswaardige familie Verkuylen. Daar werden in eer en deugd tien kinderen grootgebracht. Een ervan werd tot priester gewijd en stierf later als pastoor van Boekel. Een der dochters trad in in de Congregatie van de [[Zusters van Liefde]] te Schijndel als zuster Antonia. Zes andere leden van het gezin bleven ongehuwd. Twee zonen trouwden, maar bleven kinderloos. De laatst overlevende uit het gezin, de heer [[Willem Verkuylen]], bewoonde een deftig, flink herenhuis, gelegen aan de [[Groote Straat]] in de kom van Schijndel. Hij woonde daar met zijn vrouw, [[Josefina van der Putten]], en zijn schoonzuster, [[Marie van der Putten]]. Marie bleef na de dood van haar zuster het huishouden van haar schoonbroer besturen, totdat beiden hun intrek namen als pensiongasten in het Moederhuis. Dit gebeurde in oktober 1928.  
Tegenover het [[Moederhuis]] in Schijndel lag een breed-uitgebouwde burgerwoning, die sinds mensenheugenis steeds bewoond was geweest door de zeer achtenswaardige familie [[Verkuylen]]. Daar werden in eer en deugd tien kinderen grootgebracht. Een ervan werd tot priester gewijd en stierf later als pastoor van Boekel. Een der dochters trad in in de Congregatie van de [[Zusters van Liefde]] te Schijndel als zuster Antonia. Zes andere leden van het gezin bleven ongehuwd. Twee zonen trouwden, maar bleven kinderloos. De laatst overlevende uit het gezin, de heer [[Willem Verkuylen]], bewoonde een deftig, flink herenhuis, gelegen aan de [[Groote Straat]] in de kom van Schijndel. Hij woonde daar met zijn vrouw, [[Josefina van der Putten]], en zijn schoonzuster, [[Marie van der Putten]]. Marie bleef na de dood van haar zuster het huishouden van haar schoonbroer besturen, totdat beiden hun intrek namen als pensiongasten in het Moederhuis. Dit gebeurde in oktober 1928.  


In november 1928 schonk de heer Verkuylen zijn woonhuis aan de Congregatie, met als bedoeling het in de toekomst als tweede rectoraat te benutten. Mgr. Diepen vond dat het te ver van het moederhuis af lag en stelde voor het als weeshuis te bestemmen. Daar was de heer Verkuylen hogelijk mee ingenomen, en hij nam onmiddellijk alle kosten voor verbouwing en verbetering van het huis op zich. Op 9 augustus 1929 overleed de heer Verkuylen plotseling. Nu bleek, jammer genoeg, dat door hem geen gelden of fondsen aan het weeshuis vermaakt waren. Dit was voor het weeshuis een geweldige tegenvaller, want hoe zou nu de stichting gefinancierd kunnen worden. Dat de bescheiden kostgelden die meestal door of voor weeskinderen betaald werden, geen overvloedige bron van inkomsten zouden vormen, was begrijpelijk. Maar Marie van der Putten herstelde het verzuim van haar zwager en vermaakte al haar bezittingen: gelden, huisraad etc. aan het weeshuis.  
In november 1928 schonk de heer Verkuylen zijn woonhuis aan de Congregatie, met als bedoeling het in de toekomst als tweede rectoraat te benutten. Mgr. Diepen vond dat het te ver van het moederhuis af lag en stelde voor het als weeshuis te bestemmen. Daar was de heer Verkuylen hogelijk mee ingenomen, en hij nam onmiddellijk alle kosten voor verbouwing en verbetering van het huis op zich. Op 9 augustus 1929 overleed de heer Verkuylen plotseling. Nu bleek, jammer genoeg, dat door hem geen gelden of fondsen aan het weeshuis vermaakt waren. Dit was voor het weeshuis een geweldige tegenvaller, want hoe zou nu de stichting gefinancierd kunnen worden. Dat de bescheiden kostgelden die meestal door of voor weeskinderen betaald werden, geen overvloedige bron van inkomsten zouden vormen, was begrijpelijk. Maar Marie van der Putten herstelde het verzuim van haar zwager en vermaakte al haar bezittingen: gelden, huisraad etc. aan het weeshuis.  
Regel 7: Regel 7:
En zo werd door twee milddadige katholieke ingezetenen van Schijndel aan vele ouderloze kinderen uit de eigen woonplaats en ook van elders een tehuis geschonken waar ze naar ziel en lichaam liefdevolle verzorging zouden vinden.  
En zo werd door twee milddadige katholieke ingezetenen van Schijndel aan vele ouderloze kinderen uit de eigen woonplaats en ook van elders een tehuis geschonken waar ze naar ziel en lichaam liefdevolle verzorging zouden vinden.  


Op 5 november 1929 werd het nieuwe weeshuis ingezegend door pastoor [[Donders]]. Deze was, evenals het "Heilig Peerke" een Tilburgenaar. En waarom had men juist Petrus Donders als patroon gekozen? Op de plaats van het weeshuis stond vroeger de bakkerij van [[Wouter van den Berg]]. Als theologant van het Groot Seminarie was Peerke Donders in de vakantie vaak de gast van zijn Schijndelse studíegenoot Van der Kant. Diens zus Helena, [[zuster Scholastica]], gaf samen met juffrouw van den [[Endepoel]] les op de breischool. Die breischool was gedeeltelijk in het huis van Wouter van den Berg ondergebracht. Het is begrijpelijk dat theologant van der Kant zijn vriend Donders ook de breischool toonde, misschien wel in broederlijke trots, omdat zijn zus daar les gaf! En zo bezocht Peerke Donders mogelijk meer dan eens het huis van Wouter van den Berg. Of het "Heilig Peerke" nog op een andere manier met het huis van Van den Berg in betrekking heeft gestaan of wel, zoals sommigen beweren, er als bakkersknechtje heeft gediend, is niet na te gaan.  
Op 5 november 1929 werd het nieuwe weeshuis ingezegend door pastoor [[Donders]]. Deze was, evenals het "Heilig Peerke" een Tilburgenaar. En waarom had men juist Petrus Donders als patroon gekozen? Op de plaats van het weeshuis stond vroeger de bakkerij van [[Wouter van den Berg]]. Als theologant van het Groot Seminarie was Peerke Donders in de vakantie vaak de gast van zijn Schijndelse studíegenoot [[Van der Kant]]. Diens zus Helena, [[zuster Scholastica]], gaf samen met juffrouw van den [[Endepoel]] les op de breischool. Die breischool was gedeeltelijk in het huis van [[Wouter van den Berg]] ondergebracht. Het is begrijpelijk dat theologant van der Kant zijn vriend Donders ook de breischool toonde, misschien wel in broederlijke trots, omdat zijn zus daar les gaf! En zo bezocht Peerke Donders mogelijk meer dan eens het huis van Wouter van den Berg. Of het "Heilig Peerke" nog op een andere manier met het huis van Van den Berg in betrekking heeft gestaan of wel, zoals sommigen beweren, er als bakkersknechtje heeft gediend, is niet na te gaan.  


Toen in de [[Pompstraat]] een lagere jongensschool werd gebouwd stond de heer Verkuylen de grond daarvoor grotendeels af. Als tegenprestatie werd bedongen dat de tuin van het weeshuis, die aan het schoolplein grensde, een vrije uitgang zou krijgen. Zo werd de weg naar het Moederhuis aanzienlijk verkort. Tijdens de officiële opening van het weeshuis onthulde pastoor Donders in de voortuin van het weeshuis een bijna levensgroot beeld van Peerke Donders. Dit was ook een geschenk van [[Marie van der Putten]].  
Toen in de [[Pompstraat]] een lagere jongensschool werd gebouwd stond de heer Verkuylen de grond daarvoor grotendeels af. Als tegenprestatie werd bedongen dat de tuin van het weeshuis, die aan het schoolplein grensde, een vrije uitgang zou krijgen. Zo werd de weg naar het Moederhuis aanzienlijk verkort. Tijdens de officiële opening van het weeshuis onthulde pastoor Donders in de voortuin van het weeshuis een bijna levensgroot beeld van Peerke Donders. Dit was ook een geschenk van [[Marie van der Putten]].  
[[categorie: Gebouwen]]
[[categorie: Gebouwen]]

Versie van 12 dec 2019 00:26

PETRUS DONDERS WEESHUIS

Tegenover het Moederhuis in Schijndel lag een breed-uitgebouwde burgerwoning, die sinds mensenheugenis steeds bewoond was geweest door de zeer achtenswaardige familie Verkuylen. Daar werden in eer en deugd tien kinderen grootgebracht. Een ervan werd tot priester gewijd en stierf later als pastoor van Boekel. Een der dochters trad in in de Congregatie van de Zusters van Liefde te Schijndel als zuster Antonia. Zes andere leden van het gezin bleven ongehuwd. Twee zonen trouwden, maar bleven kinderloos. De laatst overlevende uit het gezin, de heer Willem Verkuylen, bewoonde een deftig, flink herenhuis, gelegen aan de Groote Straat in de kom van Schijndel. Hij woonde daar met zijn vrouw, Josefina van der Putten, en zijn schoonzuster, Marie van der Putten. Marie bleef na de dood van haar zuster het huishouden van haar schoonbroer besturen, totdat beiden hun intrek namen als pensiongasten in het Moederhuis. Dit gebeurde in oktober 1928.

In november 1928 schonk de heer Verkuylen zijn woonhuis aan de Congregatie, met als bedoeling het in de toekomst als tweede rectoraat te benutten. Mgr. Diepen vond dat het te ver van het moederhuis af lag en stelde voor het als weeshuis te bestemmen. Daar was de heer Verkuylen hogelijk mee ingenomen, en hij nam onmiddellijk alle kosten voor verbouwing en verbetering van het huis op zich. Op 9 augustus 1929 overleed de heer Verkuylen plotseling. Nu bleek, jammer genoeg, dat door hem geen gelden of fondsen aan het weeshuis vermaakt waren. Dit was voor het weeshuis een geweldige tegenvaller, want hoe zou nu de stichting gefinancierd kunnen worden. Dat de bescheiden kostgelden die meestal door of voor weeskinderen betaald werden, geen overvloedige bron van inkomsten zouden vormen, was begrijpelijk. Maar Marie van der Putten herstelde het verzuim van haar zwager en vermaakte al haar bezittingen: gelden, huisraad etc. aan het weeshuis.

En zo werd door twee milddadige katholieke ingezetenen van Schijndel aan vele ouderloze kinderen uit de eigen woonplaats en ook van elders een tehuis geschonken waar ze naar ziel en lichaam liefdevolle verzorging zouden vinden.

Op 5 november 1929 werd het nieuwe weeshuis ingezegend door pastoor Donders. Deze was, evenals het "Heilig Peerke" een Tilburgenaar. En waarom had men juist Petrus Donders als patroon gekozen? Op de plaats van het weeshuis stond vroeger de bakkerij van Wouter van den Berg. Als theologant van het Groot Seminarie was Peerke Donders in de vakantie vaak de gast van zijn Schijndelse studíegenoot Van der Kant. Diens zus Helena, zuster Scholastica, gaf samen met juffrouw van den Endepoel les op de breischool. Die breischool was gedeeltelijk in het huis van Wouter van den Berg ondergebracht. Het is begrijpelijk dat theologant van der Kant zijn vriend Donders ook de breischool toonde, misschien wel in broederlijke trots, omdat zijn zus daar les gaf! En zo bezocht Peerke Donders mogelijk meer dan eens het huis van Wouter van den Berg. Of het "Heilig Peerke" nog op een andere manier met het huis van Van den Berg in betrekking heeft gestaan of wel, zoals sommigen beweren, er als bakkersknechtje heeft gediend, is niet na te gaan.

Toen in de Pompstraat een lagere jongensschool werd gebouwd stond de heer Verkuylen de grond daarvoor grotendeels af. Als tegenprestatie werd bedongen dat de tuin van het weeshuis, die aan het schoolplein grensde, een vrije uitgang zou krijgen. Zo werd de weg naar het Moederhuis aanzienlijk verkort. Tijdens de officiële opening van het weeshuis onthulde pastoor Donders in de voortuin van het weeshuis een bijna levensgroot beeld van Peerke Donders. Dit was ook een geschenk van Marie van der Putten.