U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Oorlogsherinneringen Mien van Heeswijk van Veghel
De herinneringen van Mien van Heeswijk van Veghel aan de 2e Wereldoorlog[1]
De herinneringen gaan vooral over de laatste weken voor de bevrijding van Schijndel/Wijbosch op 23 oktober 1944.
Mien heeft de 2e Wereldoorlog meegemaakt, een moeilijke tijd voor haar en haar ouders, vooral de granaatweken en de gevolgen hiervan zal ze nooit vergeten. Aan het begin van de oorlog was ze 14 jaar en aan het eind van de oorlog 18 jaar oud.
Ze woonde in die tijd (tijdens de 2e Wereldoorlog) samen met haar ouders in de Kerkstraat (Wijbosch), op nummer 37.
Mien is ook een typische representant van de zogeheten onzichtbare generatie van vrouwen, die de kans niet kreeg hun talent te ontwikkelen en maatschappelijke carrière te maken. Mien had en heeft kwaliteiten genoeg, maar kreeg geen kansen, door de 2e Wereldoorlog en de gevolgen daarvan en later omdat ze, naast haar huishoudelijk werk, haar man, die boer was, steeds bij moest staan bij het dagelijkse werk op de boerderij, zodat er geen tijd en gelegenheden waren haar talenten verder te ontwikkelen. Pas vrij laat in haar leven, greep ze de kans, om meer buitenshuis te doen (lector in de kerk) en meer van de wereld te zien. Ze werd een echte globetrotter. Zo werd het diepe verlangen naar avontuur alsnog bevredigd.
Mien van Veghel werd geboren op 2 juli 1926 in Schijndel.
De vader van Mien, Jan Johannes van Veghel, was boer, hoepelmaker en kerkmeester. Hij werd in 1886 in Schijndel geboren en overleed in 1958. De moeder van Mien is Theodora Maria (Mieke) Zomers. Mieke werd in 1885 in Veghel geboren en overleed in 1984 in Schijndel. Zij trouwde laat, kreeg op vrij hoge leeftijd nog twee kinderen, maar werd wel 99 jaar oud.
Het gezin van Jan en Mieke van Veghel, telde oorspronkelijk twee kinderen. Mien had een jonger broertje dat in 1927 geboren werd, maar al eind 1928 overleed, circa 1 ½ jaar oud.
De periode september/oktober 1944
Wijbosch kwam vooral aan het eind van de oorlog van medio september tot en met 23 oktober 1944 zwaar onder vuur te liggen.
Het Sint Barbaraklooster I Wijbosch stond toen vlakbij de Servatiuskerk Wijbosch en werd vrijwel geheel met de grond gelijk gemaakt door een bombardement op 17 oktober 1944. Ook de kerk en pastorie liepen grote schade op, zelfs zo groot dat beiden (na de oorlog) herbouwd moesten worden.
In het verlengde hiervan was de invloed van al die beschietingen en verder oorlogsgeweld tijdens september/oktober 1944 op de toenmalige bewoners van Wijbosch natuurlijk ook groot.
De belevenissen van Mien en haar ouders
De beschietingen van Wijbosch begonnen al medio september 1944, ook de Kerkstraat, waar het gezin woonde, lag zwaar onder vuur. Mien en haar ouders verbleven veelal in hun eigen schuilkelder, gegraven in hun tuin. Mien verbleef ook herhaaldelijk in de grotere schuilkelder onder de (oude) pastorie van Wijbosch.
Haar ouders brachten en haalden haar wel, maar bleven zelf bij voorkeur in hun eigen schuilkelder. Ongetwijfeld om aldaar (en tussen de beschietingen door) ook voor het vee te kunnen zorgen.
Op 2 oktober 1944 werd hun huis aan de Kerkstraat gevorderd door de Duitse militairen, het werd hun plaatselijk hoofdkwartier. Mien en haar ouders werden zonder pardon uit hun huis gezet. Zonder dat zij kans kregen om aanvullende kleding of voedsel of wat dan ook mee te nemen. Wel ging het trouwe hondje Trieke van Mien mee.
Mientje en haar ouders probeerden (te voet) veilig of veiliger gebied te bereiken, ze liepen in de richting van Sint-Michielsgestel, want ook in Schijndel was het verre van veilig. Bovendien waren de aldaar aanwezige (grote) schuilkelders al overvol. Vooral voor de opvang van Schijndelse mensen die een dag eerder hun huizen moesten verlaten of elders in Schijndel woonden én zelf geen schuilkelder hadden.
Vlak voor middernacht kwamen ze aan op de markt in Sint-Michielsgestel. Ze kregen van bezorgde buurtbewoners aldaar eten en een slaapplaats (in het hooi). Ze hoorden dat er in de kelders van het grote gebouwencomplex van het Instituut voor Doven aan de Theerestraat nog plaats was voor vluchtelingen. Daar gingen ze vervolgens naar toe en verbleven er onafgebroken van 3 tot 28 oktober 1944.
Mien en haar ouders (en haar hondje) verbleven in een van de vele (en grote) kelders van het Instituut voor Doven, het was er betrekkelijk veilig. Vooral vergeleken met de situatie in Wijbosch en Schijndel. Maar toch moest ook daar doorlopend geschuild worden in de kelders voor het oorlogsgeweld.
De (dove) kinderen van het Doveninstituut waren in juli 1944 voor de zomervakantie naar huis gegaan maar konden door het oorlogsgeweld en de gevolgen hiervan pas in september 1945 terugkomen. Dit laatste had te maken met het herstel van de door de oorlog veroorzaakte schade aan de IVD-gebouwen. Het huishoudelijk en keukenpersoneel (én de priesters, broeders en zusters) waren in oktober 1944 nog wel in de gebouwen aanwezig. Er werd door het keukenpersoneel ook gezorgd voor eten en drinken voor de vluchtelingen die de kelders bevolkten.
Met de hygiëne was het in de oorlog sowieso niet best gesteld, dat gold natuurlijk en misschien wel vooral in de schuilkelders. Die waren vaak vochtig en stoffig en werden slecht geventileerd. Zowel de boven- als de onderkleding werd niet gewisseld. Simpelweg omdat er nauwelijks of geen vervangende kleding was. Aan eten was in de oorlog een gebrek, ook in Sint-Michielsgestel. Door het matige tot slechte eten kwamen mensen ook bijna niet van de diarree af. Vlooien hadden vrij spel, ook schurft was aan de orde van de dag.
Sint-Michielsgestel, Schijndel en Wijbosch werden op 23 oktober bevrijd. Toch vertrokken Mien en haar ouders niet direct naar huis. Mien weet, na al die jaren, niet meer precies waarom. De brug over de Dommel was opgeblazen in de laatste oorlogsdagen, misschien konden ze daarom wel niet weg!
Uiteindelijk vertrokken ze op 28 oktober 1944 wel naar huis, ze liepen richting Schijndel en daarna naar Wijbosch. Onderweg ontdekten ze de gigantische vernielingen die de strijd veroorzaakt had. Kapot geschoten en gebombardeerde wegen en huizen. Dode Duitse militairen en dood vee lag langs de wegen en op het veld, de stank was niet te harden. De granaatweken hadden Schijndel helemaal veranderd, ze schrokken hier erg van.
Ook Wijbosch was zwaar getroffen, bleek toen ze daar waren aanbeland. Kerk, pastorie, klooster, huizen en straten vernield. Ook het huis van Mien haar ouders aan de Kerkstraat was bijna geheel verwoest. Er was aan de achterzijde van het woongedeelte nog één raam met vensters heel.
De rest van het huis, inclusief stallen, lag in oktober 1944 in puin. Al het vee was dood. De wederopbouw was zonder de Marshallhulp van de Amerikanen niet gelukt, zegt Mien in 2019. Die hulp was dan ook bijzonder welkom. Mien is er nog heel dankbaar voor.
Bronnen, noten en/of referenties
|