Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Klompenmakersbond: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met '== '''Klompenmakersbond<ref>Een beeld van een dorp, bladzijde 34</ref>''' == De pauselijke encycliek "Rerum Novarum" (1891) schonk in het bijzonder aandacht aan hé...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
== '''Klompenmakersbond<ref>Een beeld van een dorp, bladzijde 34</ref>''' ==
== '''Klompenmakersbond<ref>Een beeld van een dorp, bladzijde 34</ref>''' ==
De pauselijke encycliek "Rerum Novarum" (1891) schonk in het bijzonder aandacht aan hét sociale vraagstuk van toen: de toestand van de arbeiders en het zich organiseren in vakverenigingen.<br>
De pauselijke encycliek "Rerum Novarum" (1891) schonk in het bijzonder aandacht aan hét sociale vraagstuk van toen: de toestand van de arbeiders en het zich organiseren in vakverenigingen.<br>
In Schijndel werd relatief laat aan de roepsten van paus Pius XIII gehoor gegeven. Pas in 1917 werd hier de R.K. Werkliedenbond St. Joseph opgericht. Kapelaan Meijer en Toon Verkuijlen waren de inspirerende krachten achter de oprichting van de bond. In korte tijd sloten 114 personen zich bij de bond aan. Tot eerste voorzitter werd Toon Verkuijlen gekozen, Jan Speeks werd secretaris.<br>
In Schijndel werd relatief laat aan de roepstem van paus Pius XIII gehoor gegeven. Pas in 1917 werd hier de R.K. Werkliedenbond St. Joseph opgericht. [[Henricus Meijer (1878 - 1944)|Kapelaan Meijer]] en [[Antonius Verkuijlen (1882 - 1957)|Toon Verkuijlen]] waren de inspirerende krachten achter de oprichting van de bond. In korte tijd sloten 114 personen zich bij de bond aan. Tot eerste voorzitter werd Toon Verkuijlen gekozen, Jan Speeks werd secretaris.<br>
Op de oprichtingsvergadering van de werkliedenbond werd meteen het initiatief genomen om te komen tot een aparte vakafdeling van de houtbewerkers. Uiteindelijk kwamen er twee vakafdelingen, één voor de klompenmakers en één voor de hoepel- en mandenmakers. Daarna ontstonden nog meer vakafdelingen.<br>
Op de oprichtingsvergadering van de werkliedenbond werd meteen het initiatief genomen om te komen tot een aparte vakafdeling van de houtbewerkers. Uiteindelijk kwamen er twee vakafdelingen, één voor de klompenmakers en één voor de hoepel- en mandenmakers. Daarna ontstonden nog meer vakafdelingen.<br>
Niet alles wat werd opgericht bleek stand te kunnen houden. Op 1 januari 1936 was er nog slechts één bond van houtbewerkers.
Niet alles wat werd opgericht bleek stand te kunnen houden. Op 1 januari 1936 was er nog slechts één bond van houtbewerkers.
[[categorie: klompenmakersbond]]
[[categorie: klompenmakersbond]]
{{appendix}}
{{appendix}}

Huidige versie van 28 dec 2022 om 11:46

Klompenmakersbond[1][bewerken | brontekst bewerken]

De pauselijke encycliek "Rerum Novarum" (1891) schonk in het bijzonder aandacht aan hét sociale vraagstuk van toen: de toestand van de arbeiders en het zich organiseren in vakverenigingen.
In Schijndel werd relatief laat aan de roepstem van paus Pius XIII gehoor gegeven. Pas in 1917 werd hier de R.K. Werkliedenbond St. Joseph opgericht. Kapelaan Meijer en Toon Verkuijlen waren de inspirerende krachten achter de oprichting van de bond. In korte tijd sloten 114 personen zich bij de bond aan. Tot eerste voorzitter werd Toon Verkuijlen gekozen, Jan Speeks werd secretaris.
Op de oprichtingsvergadering van de werkliedenbond werd meteen het initiatief genomen om te komen tot een aparte vakafdeling van de houtbewerkers. Uiteindelijk kwamen er twee vakafdelingen, één voor de klompenmakers en één voor de hoepel- en mandenmakers. Daarna ontstonden nog meer vakafdelingen.
Niet alles wat werd opgericht bleek stand te kunnen houden. Op 1 januari 1936 was er nog slechts één bond van houtbewerkers.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Een beeld van een dorp, bladzijde 34