Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Gestelseweg 16: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 52: Regel 52:
=== '''Typering, situering en bouwgeschiedenis''' ===
=== '''Typering, situering en bouwgeschiedenis''' ===
Het landgoed de 'Dennenboomsche Hoeve' wordt voor het eerst vermeld in een verkoopacte die dateert van 1596. De hierin genoemde hoeve heeft op het landgoed gestaan tot in de tweede helft van de 19e eeuw. Momenteel ligt het landgoed bijna tegen de gemeentegrens van Schijndel in de buurt van St. Michielsgestel en bestaat het uit een laat 19e eeuwse boerderij ([[Gestelseweg 14]]) met erf en landbouwgronden en het voormalig buitenverblijf de 'Denneboom' ([[Gestelseweg]] 16) temidden van een parkachtige omgeving.<br>
Het landgoed de 'Dennenboomsche Hoeve' wordt voor het eerst vermeld in een verkoopacte die dateert van 1596. De hierin genoemde hoeve heeft op het landgoed gestaan tot in de tweede helft van de 19e eeuw. Momenteel ligt het landgoed bijna tegen de gemeentegrens van Schijndel in de buurt van St. Michielsgestel en bestaat het uit een laat 19e eeuwse boerderij ([[Gestelseweg 14]]) met erf en landbouwgronden en het voormalig buitenverblijf de 'Denneboom' ([[Gestelseweg]] 16) temidden van een parkachtige omgeving.<br>
In opdracht van Johannes Franciscus Ridder de van der Schueren ontwierp architect J. Bolsius in 1854 een buitenverblijf in eciectische stijl. Zijn vrouw Sophia heeft de eerste steen gelegd, getuige de hardstenen gevelsteen met het inschrift: S. de V.D.S. Gb.V.B. 18 (17/5) 54. Het buitenverblijf de 'Denneboom' heeft een L-vormige plattegrond, is geheel onderkelderd en heeft een mezzanino met open zoidering boven de begane grond. Na de Tweede Wereldoorlog werd de verdieping voor bewoning geschikt gemaakt en ingericht met slaapkamers en een badkamer. Tegelijkertijd werd het pand aan de achterzijde met een eenlaags aanbouw onder iessenaarsdak uitgebreid. Momenteel is de naooriogse uitbreiding gesioopt evenals de oorspronkelijke torenachtige uitbouw aan de achterzijde. Het Iigt in de bedoeling van de huidige eigenaar het pand te verbouwen tot woonhuis. ' Beschnjving van het exteríeur Het geheel wit gepleisterde pand wordt overkapt door een schilddak dat gedekt is met oegstgeester pannen. De monumentale voorgevel is georiênteerd naar het westen. Deze gevel heeft vier vensterassen en heeft voor wat betreft de begane grond een sterk verticaal karakter. Elke as bestaat uit een identieke dubbele terrasdeur en halfrond bovenlicht met roedenverdeling in Empire stijl. De getoogde en geprofileerde stuc-omiijstingen van de bovenlichten rusten op een geprofiieerde cordonlijst. De terrasdeuren kunnen worden afgesloten door houten louvre-Iuiken. De dorpels en de plint zijn van hardsteen. De rechthoekige vensterlichten van de mezzanino corresponderen met de terrasdeuren. Twee geprofileerde iijsten aan de onder- en bovenzijde van de vensterlichten accentueren_ de horizontaliteit van deze verdieping. De gestucte vlakken tussen de vensters hebben een grove vormgeving: een naar beneden hangende kegelvorm met aanhangseL De noord-, oost- en zuidgevel waren van oorsprong nagenoeg blind. Het kelderraam in de grijs geschilderde plint is origineel. De samengesteide ramen ter piaatse van het trappenhuis zijn na de Tweede Wereidoorlog aangebracht. in de noordgevel bevindt zich alleen een kelderdeur. De doorbraken in de oostgevel zoals we die nu zien zijn van na de oorlog. De oorspronkelijke aanbouw aan deze achterzijde (van dit gedeeite resteert alleen nog de kelder) bestond uit een trap die Ieidde naar de achterdeur en een venster op de verdieping.    Beschnjvíng van het interieur De vertrekken op de begane grond van het resterende rechthoekige pand hebben een verdiepinghoogte van 4,60 meter. Een zaal met een omvang van twee vensterassen over de volle breedte, neemt de linker helft van het pand in beslag. De andere helft wordt ingenomen door een L-vormige gang met een trappenhuis aan de achterzljde en een vrijwel vierkant kabinet van één vensteras aan de voorzijde. De plafonds in het kabinet en de zaal hebben ter plaatse van de kroonluchters gestucte, geprofileerde lijsten in cirkelvorm en rechte lijsten rondom het vertrek met in de hoeken stucdecoratie in de vorm van bladeren en ranken. Tegen het plafond boven de schouw in de zaal is een gestucte band van acanthusbladeren aangebracht. De brede paneeldeuren van en naar de gang hebben een geprofileerde omlijsting. Het gehele pand is (ondiep) onderkeiderd. Het keldergedeelte onder de nu verdwenen aanbouw, het trappenhuis en het kabinet heeft een tongewelf en bestaat uit twee delen. Deze kelder was te bereiken via een trap in de gang die uitkwam in een (nu dichtgezette) dwarsgang in het tweede deel van de kelder. De kelder onder het overige deel van het pand heeft een vlakke zoldering. Een naoorlogse trap leidt vanuit de gang naar de verdieping. Deze verdieping bestaat uit een mezzanino met open zoldering. Het gebint en de dakbeschieting is van grenen. Het park en de tuin. De poort aan het begin van de oprijlaan is verwijderd. Deze bestond uit bakstenen pijlers met een hekwerk ertussen met de naam 'Denneboom'. Het zogenaamde perelaantje loopt in een rechte lijn naar de achtergevel. Het terrein links van dit laantje ligt nu braak (was moestuin en boomgaard). Vanaf de poort loopt met een boog schuin naar rechts een oprijlaan naar de voorgevel. Dit gebied is ingericht als siertuin en loopt geleidelijk over in een park achter en rechts van het pand. Het park is aangelegd ten tijde van de bouw van de 'Denneboom' en strekt zich uit tot aan de Dennesteeg. De structuur met paden en hoogteverschillen is nog herkenbaar. ln het park staan ondermeer eikebomen, beukebomen, lindebomen, acacia's en tamme kastanjebomen. Aan de zuidzijde grenst het park aan een waterloopje en weilanden die gemarkeerd zijn met populieren. Motivatíe tot Qlaatsing Het pand is een zeer bijzonder en zeldzaam voorbeeld van een buitenverblijf met een gave mpnumentale voorgevel in eclectische stijl (I.l ,2,3.). De 'Denneboom' vormt samen met het park, de lanen en de boerderii met erf en landbouwgronden een karakteristiek geheel. Het landgoed heeft een grote historische continuiteit wat betreft perceelsgrenzen, wegen, waterlopen en groenvoorzieningen (lI.1,3,4.). Het pand is van algemeen cultuurhistorisch belang (lil).     
In opdracht van Johannes Franciscus Ridder de van der Schueren ontwierp architect J. Bolsius in 1854 een buitenverblijf in eciectische stijl. Zijn vrouw Sophia heeft de eerste steen gelegd, getuige de hardstenen gevelsteen met het inschrift: S. de V.D.S. Gb.V.B. 18 (17/5) 54. <br>
Het buitenverblijf de 'Denneboom' heeft een L-vormige plattegrond, is geheel onderkelderd en heeft een [https://nl.wikipedia.org/wiki/Tussenvloer mezzanine] met open zoldering boven de begane grond. Na de Tweede Wereldoorlog werd de verdieping voor bewoning geschikt gemaakt en ingericht met slaapkamers en een badkamer. Tegelijkertijd werd het pand aan de achterzijde met een eenlaags aanbouw onder iessenaarsdak uitgebreid. Momenteel is de naooriogse uitbreiding gesioopt evenals de oorspronkelijke torenachtige uitbouw aan de achterzijde. Het Iigt in de bedoeling van de huidige eigenaar het pand te verbouwen tot woonhuis. ' Beschnjving van het exteríeur Het geheel wit gepleisterde pand wordt overkapt door een schilddak dat gedekt is met oegstgeester pannen. De monumentale voorgevel is georiênteerd naar het westen. Deze gevel heeft vier vensterassen en heeft voor wat betreft de begane grond een sterk verticaal karakter. Elke as bestaat uit een identieke dubbele terrasdeur en halfrond bovenlicht met roedenverdeling in Empire stijl. De getoogde en geprofileerde stuc-omiijstingen van de bovenlichten rusten op een geprofiieerde cordonlijst. De terrasdeuren kunnen worden afgesloten door houten louvre-Iuiken. De dorpels en de plint zijn van hardsteen. De rechthoekige vensterlichten van de mezzanino corresponderen met de terrasdeuren. Twee geprofileerde iijsten aan de onder- en bovenzijde van de vensterlichten accentueren_ de horizontaliteit van deze verdieping. De gestucte vlakken tussen de vensters hebben een grove vormgeving: een naar beneden hangende kegelvorm met aanhangseL De noord-, oost- en zuidgevel waren van oorsprong nagenoeg blind. Het kelderraam in de grijs geschilderde plint is origineel. De samengesteide ramen ter piaatse van het trappenhuis zijn na de Tweede Wereidoorlog aangebracht. in de noordgevel bevindt zich alleen een kelderdeur. De doorbraken in de oostgevel zoals we die nu zien zijn van na de oorlog. De oorspronkelijke aanbouw aan deze achterzijde (van dit gedeeite resteert alleen nog de kelder) bestond uit een trap die Ieidde naar de achterdeur en een venster op de verdieping.    Beschnjvíng van het interieur De vertrekken op de begane grond van het resterende rechthoekige pand hebben een verdiepinghoogte van 4,60 meter. Een zaal met een omvang van twee vensterassen over de volle breedte, neemt de linker helft van het pand in beslag. De andere helft wordt ingenomen door een L-vormige gang met een trappenhuis aan de achterzljde en een vrijwel vierkant kabinet van één vensteras aan de voorzijde. De plafonds in het kabinet en de zaal hebben ter plaatse van de kroonluchters gestucte, geprofileerde lijsten in cirkelvorm en rechte lijsten rondom het vertrek met in de hoeken stucdecoratie in de vorm van bladeren en ranken. Tegen het plafond boven de schouw in de zaal is een gestucte band van acanthusbladeren aangebracht. De brede paneeldeuren van en naar de gang hebben een geprofileerde omlijsting. Het gehele pand is (ondiep) onderkeiderd. Het keldergedeelte onder de nu verdwenen aanbouw, het trappenhuis en het kabinet heeft een tongewelf en bestaat uit twee delen. Deze kelder was te bereiken via een trap in de gang die uitkwam in een (nu dichtgezette) dwarsgang in het tweede deel van de kelder. De kelder onder het overige deel van het pand heeft een vlakke zoldering. Een naoorlogse trap leidt vanuit de gang naar de verdieping. Deze verdieping bestaat uit een mezzanino met open zoldering. Het gebint en de dakbeschieting is van grenen. Het park en de tuin. De poort aan het begin van de oprijlaan is verwijderd. Deze bestond uit bakstenen pijlers met een hekwerk ertussen met de naam 'Denneboom'. Het zogenaamde perelaantje loopt in een rechte lijn naar de achtergevel. Het terrein links van dit laantje ligt nu braak (was moestuin en boomgaard). Vanaf de poort loopt met een boog schuin naar rechts een oprijlaan naar de voorgevel. Dit gebied is ingericht als siertuin en loopt geleidelijk over in een park achter en rechts van het pand. Het park is aangelegd ten tijde van de bouw van de 'Denneboom' en strekt zich uit tot aan de Dennesteeg. De structuur met paden en hoogteverschillen is nog herkenbaar. ln het park staan ondermeer eikebomen, beukebomen, lindebomen, acacia's en tamme kastanjebomen. Aan de zuidzijde grenst het park aan een waterloopje en weilanden die gemarkeerd zijn met populieren. Motivatíe tot Qlaatsing Het pand is een zeer bijzonder en zeldzaam voorbeeld van een buitenverblijf met een gave mpnumentale voorgevel in eclectische stijl (I.l ,2,3.). De 'Denneboom' vormt samen met het park, de lanen en de boerderii met erf en landbouwgronden een karakteristiek geheel. Het landgoed heeft een grote historische continuiteit wat betreft perceelsgrenzen, wegen, waterlopen en groenvoorzieningen (lI.1,3,4.). Het pand is van algemeen cultuurhistorisch belang (lil).     




[[categorie: Gestelseweg|Gestelseweg 16]]
[[categorie: Gestelseweg|Gestelseweg 16]]

Versie van 8 okt 2020 15:09

Landhuis de Denneboom
Gestelseweg 16 - 01.jpg
Gestelseweg 16
Gebruik Woonhuis.
Gereed 1854.
Bouwstijl Eclecticisme.
Monument status Gemeentemonument GM7273.

Gestelseweg 16

Denneboom
Landhuis 1854.

Eclecticisme
Wit gepleisterd. Zesruits openslaande vensters. Tevens deuren met louvre luiken, mezzanino-verdieping.
Schilddak. Oegstgeester pannen.
Het geheel is onderkelderd.
Hek bij ingang, tussen twee stukken van baksteen, sierbekroning in naam "Denneboom".
Origineel stucwerk. Binnen hangt schilderij met oorspronkelijk huis, waar nog een schuur tegenaan staat.
Zeer grote linde, eiken, rode beuk; twee acacia's, rhododendron, gazon.
Zeer bijzonder, gaaf en zeldzaam landhuis.
Gevelsteen in hardsteen, S. de V.D.S. (van de Schwees uit Zevenaar). 1854.

Beschrijving uit de gemeentelijke monumentenlijst 1993.

Typering, situering en bouwgeschiedenis

Het landgoed de 'Dennenboomsche Hoeve' wordt voor het eerst vermeld in een verkoopacte die dateert van 1596. De hierin genoemde hoeve heeft op het landgoed gestaan tot in de tweede helft van de 19e eeuw. Momenteel ligt het landgoed bijna tegen de gemeentegrens van Schijndel in de buurt van St. Michielsgestel en bestaat het uit een laat 19e eeuwse boerderij (Gestelseweg 14) met erf en landbouwgronden en het voormalig buitenverblijf de 'Denneboom' (Gestelseweg 16) temidden van een parkachtige omgeving.
In opdracht van Johannes Franciscus Ridder de van der Schueren ontwierp architect J. Bolsius in 1854 een buitenverblijf in eciectische stijl. Zijn vrouw Sophia heeft de eerste steen gelegd, getuige de hardstenen gevelsteen met het inschrift: S. de V.D.S. Gb.V.B. 18 (17/5) 54.
Het buitenverblijf de 'Denneboom' heeft een L-vormige plattegrond, is geheel onderkelderd en heeft een mezzanine met open zoldering boven de begane grond. Na de Tweede Wereldoorlog werd de verdieping voor bewoning geschikt gemaakt en ingericht met slaapkamers en een badkamer. Tegelijkertijd werd het pand aan de achterzijde met een eenlaags aanbouw onder iessenaarsdak uitgebreid. Momenteel is de naooriogse uitbreiding gesioopt evenals de oorspronkelijke torenachtige uitbouw aan de achterzijde. Het Iigt in de bedoeling van de huidige eigenaar het pand te verbouwen tot woonhuis. ' Beschnjving van het exteríeur Het geheel wit gepleisterde pand wordt overkapt door een schilddak dat gedekt is met oegstgeester pannen. De monumentale voorgevel is georiênteerd naar het westen. Deze gevel heeft vier vensterassen en heeft voor wat betreft de begane grond een sterk verticaal karakter. Elke as bestaat uit een identieke dubbele terrasdeur en halfrond bovenlicht met roedenverdeling in Empire stijl. De getoogde en geprofileerde stuc-omiijstingen van de bovenlichten rusten op een geprofiieerde cordonlijst. De terrasdeuren kunnen worden afgesloten door houten louvre-Iuiken. De dorpels en de plint zijn van hardsteen. De rechthoekige vensterlichten van de mezzanino corresponderen met de terrasdeuren. Twee geprofileerde iijsten aan de onder- en bovenzijde van de vensterlichten accentueren_ de horizontaliteit van deze verdieping. De gestucte vlakken tussen de vensters hebben een grove vormgeving: een naar beneden hangende kegelvorm met aanhangseL De noord-, oost- en zuidgevel waren van oorsprong nagenoeg blind. Het kelderraam in de grijs geschilderde plint is origineel. De samengesteide ramen ter piaatse van het trappenhuis zijn na de Tweede Wereidoorlog aangebracht. in de noordgevel bevindt zich alleen een kelderdeur. De doorbraken in de oostgevel zoals we die nu zien zijn van na de oorlog. De oorspronkelijke aanbouw aan deze achterzijde (van dit gedeeite resteert alleen nog de kelder) bestond uit een trap die Ieidde naar de achterdeur en een venster op de verdieping. Beschnjvíng van het interieur De vertrekken op de begane grond van het resterende rechthoekige pand hebben een verdiepinghoogte van 4,60 meter. Een zaal met een omvang van twee vensterassen over de volle breedte, neemt de linker helft van het pand in beslag. De andere helft wordt ingenomen door een L-vormige gang met een trappenhuis aan de achterzljde en een vrijwel vierkant kabinet van één vensteras aan de voorzijde. De plafonds in het kabinet en de zaal hebben ter plaatse van de kroonluchters gestucte, geprofileerde lijsten in cirkelvorm en rechte lijsten rondom het vertrek met in de hoeken stucdecoratie in de vorm van bladeren en ranken. Tegen het plafond boven de schouw in de zaal is een gestucte band van acanthusbladeren aangebracht. De brede paneeldeuren van en naar de gang hebben een geprofileerde omlijsting. Het gehele pand is (ondiep) onderkeiderd. Het keldergedeelte onder de nu verdwenen aanbouw, het trappenhuis en het kabinet heeft een tongewelf en bestaat uit twee delen. Deze kelder was te bereiken via een trap in de gang die uitkwam in een (nu dichtgezette) dwarsgang in het tweede deel van de kelder. De kelder onder het overige deel van het pand heeft een vlakke zoldering. Een naoorlogse trap leidt vanuit de gang naar de verdieping. Deze verdieping bestaat uit een mezzanino met open zoldering. Het gebint en de dakbeschieting is van grenen. Het park en de tuin. De poort aan het begin van de oprijlaan is verwijderd. Deze bestond uit bakstenen pijlers met een hekwerk ertussen met de naam 'Denneboom'. Het zogenaamde perelaantje loopt in een rechte lijn naar de achtergevel. Het terrein links van dit laantje ligt nu braak (was moestuin en boomgaard). Vanaf de poort loopt met een boog schuin naar rechts een oprijlaan naar de voorgevel. Dit gebied is ingericht als siertuin en loopt geleidelijk over in een park achter en rechts van het pand. Het park is aangelegd ten tijde van de bouw van de 'Denneboom' en strekt zich uit tot aan de Dennesteeg. De structuur met paden en hoogteverschillen is nog herkenbaar. ln het park staan ondermeer eikebomen, beukebomen, lindebomen, acacia's en tamme kastanjebomen. Aan de zuidzijde grenst het park aan een waterloopje en weilanden die gemarkeerd zijn met populieren. Motivatíe tot Qlaatsing Het pand is een zeer bijzonder en zeldzaam voorbeeld van een buitenverblijf met een gave mpnumentale voorgevel in eclectische stijl (I.l ,2,3.). De 'Denneboom' vormt samen met het park, de lanen en de boerderii met erf en landbouwgronden een karakteristiek geheel. Het landgoed heeft een grote historische continuiteit wat betreft perceelsgrenzen, wegen, waterlopen en groenvoorzieningen (lI.1,3,4.). Het pand is van algemeen cultuurhistorisch belang (lil).