U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Gestelseweg 16
Landhuis de Denneboom | ||
Gestelseweg 16 | ||
Gebruik | Woonhuis. | |
Gereed | 1854. | |
Bouwstijl | Eclecticisme. | |
Monument status | Gemeentemonument GM7273. |
Gestelseweg 16[1][bewerken | brontekst bewerken]
Denneboom
Landhuis 1854.
Eclecticisme
Wit gepleisterd. Zesruits openslaande vensters. Tevens deuren met louvre luiken, mezzanino-verdieping.
Schilddak. Oegstgeester pannen.
Het geheel is onderkelderd.
Hek bij ingang, tussen twee stukken van baksteen, sierbekroning in naam "Denneboom".
Origineel stucwerk. Binnen hangt schilderij met oorspronkelijk huis, waar nog een schuur tegenaan staat.
Zeer grote linde, eiken, rode beuk; twee acacia's, rhododendron, gazon.
Zeer bijzonder, gaaf en zeldzaam landhuis.
Gevelsteen in hardsteen, S. de V.D.S. (van de Schwees uit Zevenaar). 1854.
Beschrijving uit de gemeentelijke monumentenlijst 1993.[2][bewerken | brontekst bewerken]
Typering, situering en bouwgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
Het landgoed de 'Dennenboomsche Hoeve' wordt voor het eerst vermeld in een verkoopacte die dateert van 1596. De hierin genoemde hoeve heeft op het landgoed gestaan tot in de tweede helft van de 19e eeuw. Momenteel ligt het landgoed bijna tegen de gemeentegrens van Schijndel in de buurt van St. Michielsgestel en bestaat het uit een laat 19e eeuwse boerderij (Gestelseweg 14) met erf en landbouwgronden en het voormalig buitenverblijf de 'Denneboom' (Gestelseweg 16) temidden van een parkachtige omgeving.
In opdracht van Johannes Franciscus Ridder de van der Schueren ontwierp architect J. Bolsius in 1854 een buitenverblijf in eclectische stijl. Zijn vrouw Sophia heeft de eerste steen gelegd, getuige de hardstenen gevelsteen met het inschrift: S. de V.D.S. Gb.V.B. 18 (17/5) 54.
Het buitenverblijf de 'Denneboom' heeft een L-vormige plattegrond, is geheel onderkelderd en heeft een mezzanine met open zoldering boven de begane grond. Na de Tweede Wereldoorlog werd de verdieping voor bewoning geschikt gemaakt en ingericht met slaapkamers en een badkamer. Tegelijkertijd werd het pand aan de achterzijde met een eenlaags aanbouw onder lessenaarsdak uitgebreid. Momenteel is de naoorlogse uitbreiding gesloopt evenals de oorspronkelijke torenachtige uitbouw aan de achterzijde. Het ligt in de bedoeling van de huidige eigenaar het pand te verbouwen tot woonhuis.
Beschrijving van het exterieur[bewerken | brontekst bewerken]
Het geheel wit gepleisterde pand wordt overkapt door een schilddak dat gedekt is met Oegstgeester pannen.
De monumentale voorgevel is georiënteerd naar het westen. Deze gevel heeft vier vensterassen en heeft voor wat betreft de begane grond een sterk verticaal karakter.
Elke as bestaat uit een identieke dubbele terrasdeur en halfrond bovenlicht met roede verdeling in Empire stijl. De getoogde en geprofileerde stuc-omlijstingen van de bovenlichten rusten op een geprofileerde cordonlijst. De terrasdeuren kunnen worden afgesloten door houten Louvre-Iuiken. De dorpels en de plint zijn van hardsteen.
De rechthoekige vensterlichten van de mezzanine corresponderen met de terrasdeuren.
Twee geprofileerde lijsten aan de onder- en bovenzijde van de vensterlichten accentueren de horizontaliteit van deze verdieping. De gestucte vlakken tussen de vensters hebben een grove vormgeving: een naar beneden hangende kegelvorm met aanhangsel.
De noord-, oost- en zuidgevel waren van oorsprong nagenoeg blind. Het kelderraam in de grijs geschilderde plint is origineel. De samengestelde ramen ter plaatse van het trappenhuis zijn na de Tweede Wereldoorlog aangebracht. In de noordgevel bevindt zich alleen een kelderdeur. De doorbraken in de oostgevel zoals we die nu zien zijn van na de oorlog. De oorspronkelijke aanbouw aan deze achterzijde (van dit gedeelte resteert alleen nog de kelder) bestond uit een trap die leidde naar de achterdeur en een venster op de verdieping.
Beschrijving van het interieur[bewerken | brontekst bewerken]
De vertrekken op de begane grond van het resterende rechthoekige pand hebben een verdiepingshoogte van 4,60 meter.
Een zaal met een omvang van twee vensterassen over de volle breedte, neemt de linker helft van het pand in beslag. De andere helft wordt ingenomen door een L-vormige gang met een trappenhuis aan de achterzijde en een vrijwel vierkant kabinet van één vensteras aan de voorzijde.
De plafonds in het kabinet en de zaal hebben ter plaatse van de kroonluchters gestucte, geprofileerde lijsten in cirkelvorm en rechte lijsten rondom het vertrek met in de hoeken stucdecoratie in de vorm van bladeren en ranken. Tegen het plafond boven de schouw in de zaal is een gestucte band van acanthusbladeren aangebracht.
De brede paneeldeuren van en naar de gang hebben een geprofileerde omlijsting.
Het gehele pand is (ondiep) onderkelderd. Het keldergedeelte onder de nu verdwenen aanbouw, het trappenhuis en het kabinet heeft een tongewelf en bestaat uit twee delen. Deze kelder was te bereiken via een trap in de gang die uitkwam in een (nu dichtgezette) dwarsgang in het tweede deel van de kelder. De kelder onder het overige deel van het pand heeft een vlakke zoldering.
Een naoorlogse trap leidt vanuit de gang naar de verdieping. Deze verdieping bestaat uit een mezzanine met open zoldering. Het gebint en de dak beschieting is van grenen.
Het park en de tuin[bewerken | brontekst bewerken]
De poort aan het begin van de oprijlaan is verwijderd. Deze bestond uit bakstenen pijlers met een hekwerk ertussen met de naam 'Denneboom'. Het zogenaamde perelaantje loopt in een rechte lijn naar de achtergevel. Het terrein links van dit laantje ligt nu braak (was moestuin en boomgaard). Vanaf de poort loopt met een boog schuin naar rechts een oprijlaan naar de voorgevel. Dit gebied is ingericht als siertuin en loopt geleidelijk over in een park achter en rechts van het pand.
Het park is aangelegd ten tijde van de bouw van de 'Denneboom' en strekt zich uit tot aan de Dennensteeg. De structuur met paden en hoogteverschillen is nog herkenbaar. In het park staan ondermeer eikenbomen, beukebomen, lindebomen, acacia's en tamme kastanjebomen. Aan de zuidzijde grenst het park aan een waterloopje en weilanden die gemarkeerd zijn met populieren.
Motivatie tot plaatsing op de monumentenlijst[bewerken | brontekst bewerken]
Het pand is een zeer bijzonder en zeldzaam voorbeeld van een buitenverblijf met een gave monumentale voorgevel in eclectische stijl.
De 'Denneboom' vormt samen met het park, de lanen en de boerderij met erf en landbouwgronden een karakteristiek geheel.
Het landgoed heeft een grote historische continuïteit wat betreft perceelsgrenzen, wegen, waterlopen en groenvoorzieningen.
Het pand is van algemeen cultuurhistorisch belang.
Bronnen, noten en/of referenties |