U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Station Schijndel
Station Schijndel. | ||
Spoorlaan 49. | ||
Gebruik | Station. | |
Gereed | 1872. | |
Bouwstijl | Eclecticisme. | |
Monument status | Gemeentemonument GM7276. | |
Bouwpartners | ||
Eigenaar | P.N.E.M. Steenbakkers |
Station Schijndel Spoorlaan 49[bewerken | brontekst bewerken]
Aanleiding voor de aanleg van het spoor[bewerken | brontekst bewerken]
In de tijd dat diverse spoorwegmaatschappijen werden opgericht om de meest lucratieve verbindingen mogelijk te maken werd in 1869 de Noord-Brabantsche-Duitsche-Spoorweg-Maatschappij (NBDS) opgericht. Zij wil een belangrijke internationale schakel tussen de havens van Vlissingen en Antwerpen en het Duitse achterland worden. In 1869 krijgt de Rotterdamse notaris W.H. van Meekeren verlof om een spoorweg aan te leggen tussen Boxtel en de Duitse grens.
Bouw station Schijndel[bewerken | brontekst bewerken]
In 1867 waren de plannen reeds bekend en de toenmalige Burgemeester van Schijndel Wilhelmus Petrus Verhoeven zag de verbinding als een grote vooruitgang voor Schijndel. Uit een raadsbesluit uit 1867 lezen we, dat Schijndel de gemeentegronden waarover de lijn zou worden aangelegd, gratis afstond aan de toen nog op te richten N.B.D.S.
Schijndel kon hieraan zonder veel verlies voldoen, omdat het kort daarvoor een groot stuk van de Rooiseheide, waarover deze spoorlijn zou worden aangelegd, in eigendom had gekregen. In 1869 gaf de gemeente onder bepaalde voorwaarden een subsidie van fl.10.000 en later nog eens fl. 5.000.- voor de bouw van het station. De eerste trein van de N.B.D.S. liep op 15 juli 1873 en waren de volgende stations in bedrijf:
Boxtel-Schijndel-Veghel-Uden-Mill-Haps-Oeffelt en Gennep.
Reeds in 1874 meldde Schijndel dat door de directe verbinding van deze gemeente met het buitenland, via de spoorweg Boxtel-Wesel, de handel veel was toegenomen. Als in- en uitvoer worden genoemd:
- Invoer : steenkolen, kalk, guano, huiden, Franse schors en Duits hout.
- Uitvoer : lijnzaad, kalfkoeien, vette kalveren en varkens.
- Invoer : steenkolen, kalk, guano, huiden, Franse schors en Duits hout.
Voor de Schijndelse gemeenschap bleek de spoorwegverbinding van grote waarde. De afzetmogelijkheden van producten van eigen bodem werden niet alleen een stuk groter maar het trok ook een economische bedrijvigheid aan. De aanwezigheid van deze spoorwegverbinding was een van de hoofdredenen voor Jansen de Wit om zich hier te vestigen. Veel internationale, nationale en regionale post verliep via het (in de volksmond genoemde) Duits Lijntje. Drie maanden na de opening van de lijn reden er in october 1873 al twaalf Nederlande bedevaartstreinen naar Kevelaar. Ook veel hooggeplaatste personen maakten gebruik van deze lijn. Bekend zijn:
- 21 januari 1901 Keizer Willem 2e met een extra wagon voor geiten om zijn gevolg van geitenmelk te voorzien. Na de 1e wereldoorlog maakte deze Keizer gebruik van het lijntje om naar Nederland te vluchten.
- De Koningsparen van Noorwegen, Denemarken en van Zweden, Tsaar Nikolaus van Rusland en de Engelse Koning Edward de 2e, onze eigen Koning Willem 3e, President Roosevelt en Bismarck.
De lijn heeft als personenvervoer dienst gedaan van 15 juli 1873 tot mei 1940 (oorlog). Het ging weer open op 22 oktober 1945 totdat het op 1 augustus 1950 werd gesloten. Daarna heeft de lijn gefunctioneerd voor goederenvervoer. Hier kwam in 1972 echter ook een einde aan. De laatste trein in Schijndel was tijdens het Carnaval van 1972 vanaf station Schijndel naar Liempde, de zogenaamde Leutexpress.
Eerste stationswachter[bewerken | brontekst bewerken]
Als eerste wachter/beheerder werd aangesteld Antoon Janssen, geboren te Ottersum en getrouwd met Egberta Jeurgens uit Mill. Hij woonde met zijn gezin in het station. Hij bleef dat totdat er een einde kwam aan het personenvervoer in 1950. Later is het gebouw verbouwd tot twee woonhuizen.
Stationsgebouw/Woonhuis [1][bewerken | brontekst bewerken]
Eclecticisme.
Het gebouw dateert uit 1872 en is opgetrokken in waterstaatsstijl.
De gevel is witgepleisterd en aan de achterzijde treft men hardsteen met dorpels aan.
Men bracht zesruits vensters aan met getoogd bovenlicht.
De erkerachtige uitbouw met terras zal in de jaren ’20 van de 20e eeuw zijn toegevoegd. De bovenlichten zijn in kleine roeden onderverdeeld.
Het dak is een zadeldak met Romaanse pannen.
Het klein vierkant gepleisterd gebouwtje fungeerde als toilet. Het is uitgevoerd met getoogde houten deuren.
Klimop begroeid. Grote treurwilg.
Functie, zeldzaamheid.
Een gevelsteen vermeldt als bouwjaar 1872.
Het was een station van de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorwegmaatschappij, bevattende een woning en enkele lokalen voor de stationsdienst.
Het station met woonhuis in waterstaatsstijl, gebouwd in 1872, aan de Spoorlaan 49. Voor meer details klik hier.
Station Schijndel met woonhuis waterstaatsstijl gebouwd in 1872, Spoorlaan 49. Voor meer details klik hier.
De eerste steen die door burgemeester Verhoeven is gelegd op 4 maart 1872. Voor meer details klik hier.
Beschrijving uit de gemeentelijke monumentenlijst 1993. [2][bewerken | brontekst bewerken]
Typering, situering en bouwgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
Het vrijstaande eenlaags pand heeft een rechthoekige plattegrond en staat loodrecht op de as van de Spoorlaan. De nokas van het zadeldak loopt parallel aan de spoorlijn Boxtel - Gennep.
Op 4 maart 1872 werd door W.P. Verhoeven, burgemeester van Schijndel, de eerste steen gelegd (zie de gedenksteen naast de ingang van de voormalige wachtkamer). Het gebouw met woonhuis, vertrekken voor de stations dienst en een wachtkamer deed dienst als station voor de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorwegmaatschappij en werd opgetrokken in Waterstaatstijl. Omstreeks 1920 werd aan de spoorzijde een middenrisaliet onder plat dak toegevoegd.
Voor het woongedeelte staat een treurwilg van ca. 100 jaar oud.
Beschrijving van het exterieur[bewerken | brontekst bewerken]
Het geheel wit gepleisterde gebouw heeft een omlopende, uitgemetselde, zwart geschilderde plint. De kozijnen zijn grijs en het overige raamwerk is wit geschilderd. Boven de overkragende houten gootlijst op klosjes, verheft zich een zadeldak dat gedekt is met rode verbeterde Hollandse pannen.
De langgerekte voorgevel bestaat uit twee zijrisalieten met elk een omvang van twee vensterassen en een tussengedeelte met een omvang van drie assen. In het middendeel bevinden zich twee deuren. De linker opgeklampte deur met getoogd bovenlicht geeft toegang tot de wachtkamer. De rechter vernieuwde deur onder luifel en getoogd bovenlicht geeft toegang tot het woonhuis. De vensters bestaan uit zesruits ramen of stolpramen met getoogd bovenlicht. De onderdorpels van hardsteen zijn grijs geschilderd. In het midden is een rond gietijzeren luchtrooster aangebracht.
Op de verdieping van de linker en rechter zijgevel bevinden zich twee dubbele stolpramen. Op de begane grond van de rechter zijgevel is een zijingang aangebracht. De achtergevel aan de spoorzijde heeft zijrisalieten met een omvang van één vensteras. De bovenlichten van deze vensters hebben een omlijsting die steunt op een cordonlijst. Voor de middenrisaliet met topgevel staat een uitbouw onder plat dak met een samengesteld raam en een paneeldeur. De overige vensters zijn identiek aan die in de voorgevel. De onderdorpels zijn hier van baksteen.
Beschrijving van het interieur[bewerken | brontekst bewerken]
De linker ingang in de voorgevel geeft toegang tot een kleine hal waar voorheen het loket stond. Een brede en hoge paneeldeur leidt naar de wachtkamer.
De rechter ingang in de voorgevel geeft toegang tot het woonhuis en de voormalige dienstvertrekken. In dit gedeelte is woningsplitsing toegepast. Vanuit de dwarsgang leidt een trap naar de verdieping, een trap naar de kelder, een paneeldeur rechts naar de keuken met kleine schouw, een paneeldeur recht vooruit naar de woonkamer met schuifdeuren en een paneeldeur links naar het tweede woonhuis.
Motivatie tot plaatsing op de monumentenlijst[bewerken | brontekst bewerken]
Het pand is een zeldzaam en gaaf bewaard gebleven station in Waterstaatstijl.
De ligging op een langgerekt perceel met een toegangsweg loodrecht op het station is karakteristiek.
Het station was van sociaal- en cultuurhistorisch belang voor de ontwikkeling van de infrastructuur in Schijndel.
Samenvatting[bewerken | brontekst bewerken]
Stoomtreinen op het Duits Lijntje [3]
Je kunt het je bijna niet voorstellen. Ooit had Schijndel een eigen treinstation. Op het perron van Station Schijndel kon je het geluid van de stoomfluit horen als de stoomtrein op het punt stond om te vertrekken. Het spoor is nu verdwenen, maar het stationsgebouw is er nog steeds. Waarom is het niet meer in gebruik?
In Nederland begon rond 1850 de Industriële revolutie. Revolutie betekent: een snelle verandering. De stoommachine die was uitgevonden in Engeland zorgde voor snelle veranderingen.
De stoommachine liet andere machines bewegen. Bijvoorbeeld een treinlocomotief. De treinlocomotief kon voortbewegen over een spoorlijn. Met wagons kon je mensen en spullen over de spoorlijn vervoeren.
In 1873 opende de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorweg-Maatschappij (NBDSM) een spoorlijn door de Meierij. De spoorlijn liep van Boxtel via Schijndel en Veghel naar de steden Goch en Wesel in Duitsland. Daarom kreeg het de naam 'Duits Lijntje'. De spoorlijn was 92,7 km lang. In Schijndel, Eerde en Veghel kwamen treinstations.
Schijndel betaalde 10.000 gulden om de spoorlijn dicht bij het dorp te krijgen. Dankzij de Schijndelse notaris Gijsbert van Beverwijk kwam ook het treinstation dicht bij het dorp. Hij was directielid van NBDSM en had veel invloed. Er werd zelfs een locomotief naar hem vernoemd.
Handelaren en fabrieken in de Meierij vervoerden goederen over het Duits Lijntje. Bijvoorbeeld Schijndelse klompen en Veghelse kalveren. Bij het treinstation Veghel-Haven werden goederen uit stoomboten en stoomtrams op de trein geladen.
De internationale treinen tussen Vlissingen en Berlijn maakten gebruik van het Duits Lijntje. Deze treinen vervoerden reizigers, maar vooral heel veel brieven en andere post tussen Duitsland en Engeland. In die tijd was er geen internetbankieren of email mogelijk. Alles moest per post!
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) werd het einde van de NBDSM. In de oorlog reden er bijna geen internationale treinen meer over het spoor. De NBDSM ging failliet en werd verkocht aan Staatsspoorwegen (SS). Zij vonden het Duits lijntje niet belangrijk en schaften in 1950 het reizigersvervoer af. Ondanks protesten uit Schijndel en Veghel. Op Station Schijndel zouden geen reizigers meer in- en uitstappen.
Overige afbeeldingen.[bewerken | brontekst bewerken]
Eerste Wereldoorlog, soldaten op het station. Bevoorrading bij het station Schijndel. Voor meer details klik hier.
Het station aan de Spoorlaan 49. Voor meer details klik hier.
Het station aan de Spoorlaan 49 dat 77 jaar in gebruik is geweest, het "Duits" lijntje wat van Boxtel tot Gennip liep. Voor meer details klik hier.
Trein onder stoom op het station aan de Spoorlaan 49. Achter de kinderen de hendels voor het bedienen van de wissels. Voor meer details klik hier.
Een pand aan de Spoorlaan met oorlogsschade. Op de achtergrond het station van Schijndel. Voor meer details klik hier.
Op 4 maart 1872 werd door M.M. Verhoeven, burgemeester van Schijndel, de eerste steen gelegd van het station op Spoorlaan 49. Het gebouw met woonhuis, vertrekken voor de stationsdienst en een wachtkamer deed dienst als station voor de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorwegmaatschappij. Voor meer details klik hier.
Een diesel locomotief voor het station aan de Spoorlaan 49 in Schijndel. Voor meer details klik hier.
Bronnen, noten en/of referenties |