Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Petrus Steenbakkers (1832 - 1919)

Uit Schijndelwiki
Versie door Jan van Weert (overleg | bijdragen) op 22 jun 2025 om 16:34
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Petrus Steenbakkers
Persoonsinformatie
Volledige naam Petrus Steenbakkers
Roepnaam Peter, Pieter of Piet
Geboorteplaats Schijndel
Geboortedatum 8 december 1832
Overl.plaats Schijndel
Overl.datum 6 augustus 1919
Beroep(en) landbouwer
Bidprentje Petrus Steenbakkers (1832 - 1919) 01.jpg

Petrus Steenbakkers (1832 - 1919)[bewerken | brontekst bewerken]

Petrus Steenbakkers (ook wel Peter, Pieter of Piet) werd geboren op 8 december 1832 in Schijndel, zoon van Arnoldus Steenbakkers geboren in Schijndel (1802 - 1863) van beroep landbouwer en Maria Vugts geboren in Schijndel (1798 - 1832), als tweede zoon in een gezin met twee kinderen. Peter, van beroep landbouwer, overlijdt op 6 augustus 1919 in Schijndel. Hij is dan 86 jaar.

Het is zaterdag 8 december om zeven uur ’s avonds als Peter Steenbakkers wordt geboren. De maandag daarna gaat vader Arnoldus het kind aangeven bij de burgerlijke stand. Hij is in gezelschap van Martinus Vugts, de oudere broer van moeder Maria.
Nog geen week later zal Maria op 16 december overlijden en alhoewel kindersterfte in de 19e eeuw vaak voorkwam en er in Schijndel in diezelfde maand drie kindjes, van resp. 10 en 12 dagen en vier maanden zullen sterven, weet Piet te overleven. Zijn vader zal na ruim een jaar, in januari 1834 voor de tweede keer trouwen. Joanna Smits brengt vijf kinderen ter wereld, waarvan één levenloos wordt geboren. In de herfst van 1841, voordat Piet negen jaar wordt, zal ook zij komen te overlijden. Nog geen jaar later, trouwt vader Arnoldus voor de derde maal. Gijsberta van den Dungen, die dan ongeveer 40 jaar is, zal nog voor een vierde broer zorgen.

Piet wordt evenals zijn vader, landbouwer. Alleen zijn oudere broer, Gijsbertus, zal trouwen. Een jonger broertje, overlijdt als kind. De twee andere broers, blijven net als Piet, ongehuwd.

In zijn jeugd in de jaren 1830 maakt hij de inkwartiering van soldaten mee, die in Brabant zijn gelegerd vanwege de Belgische onafhankelijkheid. In 1845, in het jaar dat hij zijn dertiende verjaardag kan vieren, ziet hij in het dorp de bouw van twee molens waar graan kan worden gemalen (de Pegstukken en de Sint Antonius). Hij ziet dat de straten worden geplaveid met klinkers en keien. Hij maakt mee dat er een station wordt gebouwd en je vanuit het dorp met de trein naar Duitsland kunt. In de landbouw is er een overgang van hopteelt naar aardappelverbouw. En er komen meer melkkoeien. In de jaren 1890 worden nog twee molens gebouwd (het Hert en de Zwaluw). Hij ziet dat er bijenwas wordt gebleekt door de gebroeders Bolsius, maar de fabricage van kerkkaarsen zal pas later op gang komen. [1]

Rond 1900 woont hij samen met halfbroer Johannes, die na een ziekbed in december 1904 op zevenenzestig jarige leeftijd komt te overlijden. Johannes had in augustus 1903 bij testament gesteld: “Ik benoem tot eenigen erfgenaam mijner nalatenschap Pieter Steenbakkers Arnolduszoon , mijnen broeder van halven bedde.”

Advertentie die betrekking heeft op verkoop van eigendommen van Petrus Steenbakkers.

Iets meer over het leven van Piet komen we nog te weten via de Memorie van Successie die wordt opgesteld nadat hij zelf in augustus 1919 is overleden. Het blijkt dat hij op 29 april 1905 bij een notaris in Woensel een testament heeft laten opmaken. Op diezelfde dag verkoopt hij via deze notaris zijn huis met tuin, erf en bouwland aan Anna Merks en Elisabeth Merks, maar hij zal tot aan zijn dood het vruchtgebruik behouden. De beide dames Merks zijn volgens een verklaring van de burgemeester in 1922 geen verwanten, maar woonden als dienstboden bij Pieter in huis. Zij erven volgens het testament de hele inboedel van het huis en elk een som geld van honderd gulden.

Voor de WelEerwaarden Heer Adolphus Adrianus Josephus Karthon, kapelaan te Schijndel, reserveert Piet een bedrag van tweeduizend tweehonderd gulden, “… met bestemming aan dezen legataris bekend.” Bij zijn overlijden in 1919 is A.A.J. Karthon echter geen kapelaan meer maar inmiddels emeritus-pastoor, die woont in Heusden. Karthon had een zeker organisatietalent, dat Piet wellicht aansprak. De kapelaan wordt in 1906 door de bisschop voorgedragen als bouwpastoor van een nieuwe parochie te Weebosch, een gehucht bij Bergeijk. Hij kiest de heilige Gerardus Majella als patroon voor de nieuwe kerk die in 1907 in gebruik wordt genomen. Dan vertrekt Karthon uit Schijndel. Hij weet zijn nieuwe parochie te ontwikkelen tot een bedevaartplaats die 50 jaar later in het Eindhovensch Dagblad nog uitgebreid zal worden omschreven.[2] Karthon zelf verlaat in 1913 de parochie op aanraden van zijn dokters “…om voorlopig te gaan uitrusten bij zijne ouders tot herstel van zijne geschokte gezondheid.[3] Hij weigert het legaat uit de erfenis en zal in augustus 1921 op 47-jarige leeftijd overlijden.

Piet laat ook “… aan alle kinderen van mijn vollen broeder wijlen Gijsbertus Steenbakkers en van mijne zuster van halven bedde Maria Steenbakkers, Weduwe van Hendrikus Vugts te Schijndel, ieder eene som van honderd gulden….” na. Een aardig totaal bedrag want Gijsbertus had vijf wettige kinderen en van Anna Maria waren nog acht kinderen in leven. In leeftijd waren zij in augustus 1919 variërend van 44 tot 59 jaar.[4]

Piet overlijdt, na ook de Groote Oorlog en de verschrikkingen van de Spaansche Griep te hebben overleefd, op zesentachtig jarige leeftijd. Notaris Van de Westelaken uit Woensel veilt maanden later in koffiehuis Meuffels te Schijndel voor de Erven van Piet Steenbakkers onder andere ruim één hectare ‘Hoepelbosch met 200 Kanada.[5] Hoepels gemaakt van wilgentenen werden op grote schaal vervaardigd in het toenmalige Schijndel en geleverd aan kuipers die op hun beurt tonnen maakten en vaatjes voor de boterindustrie. Kanada populieren werden in de omgeving van het dorp aangeplant. Het hout was gewild bij de klompenmakers.
Theodorus Heesters Janzoon, wagenmaker te Schijndel en vader van Jan, die later kunstschilder wordt, is waarschijnlijk een goede vriend geweest van Piet want hij dient de aangifte in voor het recht van successie op 27 april 1920 bij het belastingkantoortje in Veghel. Hij krijgt ook de rest van het bedrag dat Piet nalaat.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Wiro Heesters Schijndel Historische verkenningen
  2. Delpher, Eindhovensch Dagblad 11 oktober 1957
  3. Delpher Nieuwe Haarlemsche Courant 23 september 1913.
  4. BHIC: Memories van Successie Veghel 1918 - 1920.
  5. Delpher: Noord-Brabantsche en 's-Hertogenbossche courant 10 januari 1920.