Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Thomas Gerbrands

Uit Schijndelwiki
Versie door Bbvdwiel (overleg | bijdragen) op 31 jan 2020 om 19:49 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{sjabloon:Underconstruction}} == '''Thomas Gerbrands, Gerechtsdienaar te Schijndel anno 1730''' == == '''Wie was Thomas Gerbrands?''' == We weten niet precies op...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Sjabloon:Underconstruction

Thomas Gerbrands, Gerechtsdienaar te Schijndel anno 1730

Wie was Thomas Gerbrands?

We weten niet precies op welk tijdstip het verhaal rond Sleutjesspook wereldkundig gemaakt is. We gaan er vanuit dat het mogelijk gebeurd is in de 18de eeuw. Niemand zal het ooit helemaal zeker weten! Op het moment dat het spook rondwaart in het slotje aan d’n Bogaard en het verhaal breedvoerig wordt verteld bij het haardvuur in herberg de Wildeman, leeft in Schijndel een vorster, veldwachter of gerechtsdienaar, die zijn sporen wel op een bijzondere wijze heeft nagelaten. Uit de gegevens waarover de Heemkunde beschikt is een behoorlijk genuanceerd beeld te geven van deze legendarische dorpsfiguur. Hij regelt in die tijd in het dorp van alles, maakt processen-verbaal op, deelt boetes uit en houdt er een administratie op na. Arrestanten worden normaliter opgesloten in het zgn. ‘vorsterhuis’ wat is uitgerust met boeien en kettingen. De nieuwe Schijndelse vorster is een zekere Thomas, de zoon van Thomas Gerbrands en geboortig van ‘s-Hertogenbosch. Hij trouwt met Antonetta van Hanswijk en als in 1730 de functie vacant wordt vanwege het ontslag van Jan van Riet, wordt Thomas door de Staten-Generaal in Den Haag officieel tot vorster benoemd. Men wil in die periode vooral functionarissen benoemen die trouw zijn aan de gereformeerde godsdienst, want dat is na de vrede van Munster in 1648 voortaan van staatswege de godsdienst die telt.

Staangeld van marktkramen

Enige jaren na zijn benoeming treffen we hem in 1734 op een marktdag. Hij is daar met zijn assistent, de schutter Hendrik van Hamont. Jacobus Janssen van Gemert staat bij het tweetal in de buurt en hoort alles wat er gezegd wordt. De schutter vertelt de vorster, dat het schepencollege hem per brief opdracht heeft gegeven het staangeld van de kramen op te nemen. Gerbrands reageert met ‘Ik schijt op de officier’, maar hij laat van Hamont het geld ophalen. Zelf mag hij het niet. Het is hem door de schepenen verboden. Als enige dagen later twee schepenen de druk bezochte herberg van Gerbrands bezoeken, is te raden hoe die reageert. Hij noemt hen onomwonden ‘boerenschepenen’. Hij snauwt hen toe dat ze geluk hebben binnen te staan, want als hij hen aan de voordeur ontmoet zou hebben, dan ‘soude ick u onder de klooten schuppen’, een gebruikelijke uitbrander uit de mond van deze vorster.

Aanbesteding van de dorpspomp

In hetzelfde jaar, op 14 november, zijn alle schepenen bijeen in hun raadkamer, om daar de aanbesteding te regelen van het maken van een nieuwe dorpspomp, aan het einde van de Pompstraat. Ze roepen Gerbrands binnen en men vraagt hem beleefd, of hij deze aanbesteding via publicaties heeft aangekondigd. Hij antwoordt daarop bevestigend. Vervolgens vraagt men hem ‘ het clockje te trecken’ dat op het raadhuis staat, om zodoende de mensen bij elkaar te kunnen roepen, die de aanbesteding graag willen meemaken. Hij weigert dit pertinent en schermt met de uitspraak, dat hij hiertoe niet gehouden is. Ondanks druk van het bestuurscollege houdt hij voet bij stuk en blijft weigeren het klokje te laten kleppen. Zonder vooraankondiging gaat de aanbesteding toch door!

Procesdossier Schijndel contra Gerbrands

Onder de stukken van de Raad van Brabant in Den Haag, een hoog gerechtscollege zou je kunnen zeggen, bevinden zich ook enige documenten rond affaires tussen het dorpsbestuur van Schijndel en Thomas Gerbrands. Interessant is om te zien hoe men daarin allerlei aanvaringen, bedreigingen en misstappen van Gerbrands bij elkaar schrijft. Er heerst een soort ‘koude oorlog’ tussen beide partijen. Destijds heeft hij voor de vertegenwoordigers van de Staten Generaal zijn eed moeten afleggen en tevens stipte gehoorzaamheid beloven aan de plakkaten en ordonnanties die van hogerhand worden uitgevaardigd en bij herberg de Wildeman op het publicatiebord aldaar wordt opgehangen. In plaats van dienstbaar te zijn aan de overheid en de orders stipt op te volgen, wordt hij ervan beticht zich aan de verschuldigde gehoorzaamheid te onttrekken, de inwoners van Schijndel te kwellen en te plagen en het is dan ook niet verwonderlijk dat het klachten regent vanuit de bevolking. Ondanks alle pogingen van het dorpsbestuur ophem te wijzen op zijn plichten en verzoeken om zijn leven te beteren, heeft Gerbrands zich aan steeds meer aan misstappen en grovere beledigingen en dreigementen schuldig gemaakt. Zo heeft hij in 1737 op de procureur Lucas Rijsterborgh op een brutale wijze, overigens zonder voorafgaande ruzies, de nodige scheldwoorden afgevuurd en hem zelfs gedreigd dood te schieten. Onder een bepaald voorwendsel heeft hij Rijsterborgh gevraagd bij hem in huis te komen en eenmaal binnen heeft hij de deur afgesloten, om zijn boosaardig voornemen uit te voeren, maar wel zo dat geen enkele getuige het zou kunnen waarnemen. Het is uiteindelijk bij zware beledigingen gebleven.

Een ten dele afgenomen legaat

In Bergen op Zoom overlijdt een zekere Maria Geuns. Zij vermaakt een legaat aan Jan en Johannes Adriaan Leenders, inwoners van Schijndel en Arnoldus Moors is aangewezen om het legaat uit te keren. In september 1741 begeeft Moors zich naar het huis van Gerbrands, die de ontvangers van deze schenking heeft uitgenodigd om het geld in ontvangst te komen nemen. Jan en de vrouw van Johannes gaan erheen en geven dus gevolg aan de oproep van Gerbrands. Ze hopen er ook Moors te ontmoeten, maar Gerbrands staat hen al overdreven vloekend onder geen beding toe in hetzelfde vertrek plaats te nemen als waar Arnoldus Moors zit te wachten. Hij geeft hen te verstaan dat ze van het hele legaat geen duit zullen ontvangen als zij niet bereid zouden zijn de helft ervan aan hem uit te keren. De arme en eenvoudige bezoekers stemmen er uiteindelijk in toe. De verklaring besluit dat Thomas Gerbrands zich ‘op eene geweldige en geextorqueerde wijze’ [extorqueeren = afpersen, afdwingen] meester heeft gemaakt van de helft van het geldbedrag.

Een kar leem in beslag genomen

Nog een voorval uit 1741. Goyaert Laurense uit Schijndel heeft leem gestoken in de hei en er zijn kar mee vol geladen. Op de terugweg naar huis worden paard en kar gearresteerd en alles wordt in beslag genomen en overgebracht naar het huis van onze vorster. Voor het steken van leem wordt Goyaert al beboet en bovendien eist Gerbrands van Goyaert of diens vrouw dat hem eerst voor de kosten van de arrestatie 12 gulden wordt betaald, waar hij overigens geen enkele aanspraak op zou mogen maken volgens de bestaande reglementen. Nu komen er bij Gerbrands meer Schijndelse ingezetenen die permissie komen vragen om leem te steken. Gerbrands, die daarover in wezen geen beslissing mag nemen, keurt het echter wel goed met de onderliggende gedachte, dat hij dan weer personen kan arresteren vanwege overtreding van de voorschriften, wat hem het nodige geld oplevert. In de akte wordt het als volgt omschreven: “…dat hij op die wijse de onnosele en eenvoudige luijden met schrick en vreese door zijne bedreijginge bevangen haar gelt op eene geweldige en strafbaere wijse afgeknevelt en zig daarmede op allerleij slingse streecken verrijckt heeft”.