U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Pest
Pestziekte en pestheiligen [1][bewerken | brontekst bewerken]
De oudste vermelding van een pestepidemie in het hertogdom Brabant dateert uit 1316. Tussen 1347 en 1351 kwam bijna een derde van de toenmalige Europese bevolking om aan de Pest. Die ook wel ‘de zwarte dood’ werd genoemd. De lijders aan de pest hadden verzorging nodig, ook al was aan die verpleging een groot risico verbonden. Maar het werd als een menselijke plicht gezien vanuit de deugd der naastenliefde.
In onze regio zijn heel wat pestjaren bekend uit de historie. Voor de Meierij kennen we uit de 15e eeuw het pestjaar 1438. Uitbraken in de 16e eeuw zijn de jaren 1531, 1554, 1557 en 1570 en voor de 17e eeuw zijn bekend uit de archieven 1616, 1623, 1627, 1630, 1635 en 1664. Die getallen geven wel aan dat het in het verleden menens is geweest met epidemieën. Je moest dan als dorp voorzorgsmaatregelen nemen om de pest buiten de deur te houden, maar dat lukte natuurlijk nooit helemaal. Door handelsverkeer, binnentrekkende regimenten ruiters en voetsoldaten e.d. lag de besmetting immers voortdurend op de loer.
Nadat iemand aan de pest was gestorven moest diens huis ontsmet worden. Het huis werd helemaal geschrobd door zgn. ‘schrobbers’.
Wat de pest in Schijndel betreft….soms had men ook hier te maken met een ware epidemie zoals bv. in 1558 toen er tussen juni en september 470 Schijndelse inwoners stierven aan die besmetting. Een ander bekend epidemisch jaar is 1636 geweest, het jaar waarin pastoor Andries van den Bogaard zelf slachtoffer werd. Ook 1721 schijnt zo’n jaar geweest te zijn, want in de oude archieven staat iets geschreven over een lijst van personen ‘die besogt sijn geweest met de ongewone siekte’. Was iemand door de pest komen te overlijden dan moest diens huis ontsmet worden en daarvoor huurde men dan ‘schrobbers’ in zoals ze genoemd werden.
In 1636 werd Schijndel geplunderd en beroofd door de Staatse troepen van Frederik Hendrik. Er werd erg huisgehouden, het dorp was bovendien belast met zware schulden en tot overmaat van ramp brak toen weer de pest uit. Er overlijden meer mensen dan in 1558. Een van de slachtoffers was de pastoor Andreas van den Bogaard of Andreas Bogardus. Ook later in de 18e eeuw breken af en toe nog epidemieën uit.
Het is de overheid altijd ernst. Illustratief is een besluit van de raad en rentmeester generaal der domeinen die alle dorpen in de Meierij het volgende bekend maakt op 8 december 1746:
“Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen De Schmeling met een bericht over een besmettelijke ziekte die is uitgebroken in Geldrop onder kwartier Peelland en advies aan de plaatselijke regenten om hem meteen te informeren als zich ergens een besmettelijke ziekte openbaart, met overlevering van een specifieke lijst van het getal der personen, de staat der gezinnen van de noodlijdenden en het tijdstip waarop de ziekte is ontdekt, zodat hij provisioneel voorzieningen kan treffen”. Gerenommeerde ‘medicine doctoren’ of ‘chirurgijns’ werden dan vanuit ’s-Hertogenbosch of elders naar de streek gestuurd waar de besmetting was uitgebroken om de mensen met raad en daad bij te staan en na hun visitatie verslag uit te brengen aan de hoogschout van ’s-Hertogenbosch en aan de rentmeester generaal der domeinen.
De heilige Rochus[bewerken | brontekst bewerken]
Als men de heiligenkalender raadpleegt blijkt dat er diverse heiligen werden aangeroepen tijdens een pestepidemie. Een zeer bekende is ‘Antonius met het varken’, een Egyptische kluizenaar die rond 250 n.Chr. heeft geleefd. De vele kleinere Antoniuskapellen herinneren aan hem zoals bv. destijds onder Eerde, in het Hermalen en we kennen de Antoniuskapel in Wijbosch, die al in 1428 in een akte wordt vermeld, maar misschien al veel langer bestond. Verder noemt men als pestheiligen Sebastianus, Martinus, Silvester, Nicasius, Bernardus en tenslotte de heilige Rochus.
Het hopveld aan ‘het Voorste Puthorstje’ dat zo zorgvuldig wordt bewerkt door vrijwilligers, krijgt steeds meer bekendheid in de regio. Het wordt langzaam maar zeker een toeristische trekpleister.
Lang is gezocht naar een beeldje van deze heilige Rochus. Pastoor H.A.G.M. Verhoeven van het Wijbosch haalde van de zolder een licht beschadigd Rochusbeeldje. Het beeldje zal geplaatst worden bij het hopveld ‘het Voorste Puthorstje’. Rochus wordt geëerd als pestheilige en heilige die de hopduvel (schimmel in de hop) aan kan, getuige het onderstaand gedicht:
- Sint Rochus die de pest geneest
- In steê en dorp, van mens en beest
- Weer het zwart der hoppeblaren,
- Breng de stormen tot bedaren,
- Jaag de hoppeduvel voort,
- Die der bellen bloei verstoort….
- En maak ons zielen rijp en schoon
- Gelijk de hop, voor ‘sHeren woon !
- Zorg voor zware hoppebellen,
- Laat de duivel ons niet kwellen !
Als we de hopoogsten op ons hopveld zien, dan verdient Rochus zeker wel een plekje bij de ingang!
Bronnen, noten en/of referenties
|