Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Johan van Ham (1924 - 2011)

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Johan van Ham
Johan van Ham (1924 - 2011).jpg
Persoonsinformatie
Volledige naam Johan van Ham
Roepnaam Jan
Geboorteplaats Boxtel
Geboortedatum 21 november 1924
Overl.plaats Schijndel
Overl.datum 15 maart 2011
Partner(s) Christina Lamberdina (Christien) Lathouwers

Petronella Maria (Nellie) Caspers

Bidprentje Christien Lathouwers (1931-1993).

Johan (Jan) van Ham[1][bewerken | brontekst bewerken]

Zoon van: Marinus van Ham en Joanna Smulders
Geboren: 21 november 1924 te Boxtel
Toenmalig adres: Kerkendijk 9
Legerplaats: Tandjong
Legeronderdeel: Dienst Kwartiermeester Generaal
Legernummer: 241121004
Rang/functie: soldaat/chauffeur
Datum vertrek naar Nederlands-Indië: 5 oktober 1946
Naam van de boot: Johan van Oldenbarnevelt
Verblijf op: Java
Datum terugkomst: 29 november 1949
Naam van de boot: Volendam
Laatst bekende woonplaats: Schijndel
Overleden: 15 maart 2011 te Schijndel

Herinneringen van Jan.[bewerken | brontekst bewerken]

Toen mij het verzoek bereikte om ook wat bij te dragen aan het herinneringsboek heb ik eerst goed nagedacht.
Immers het is nu meer dan vijftig jaar geleden, dat wij in grote getale naar het toenmalige Nederlands Indië werden gestuurd, dienstplichtige en vrijwilligers.
Omdat het boek kan bijdragen ter nagedachtenis van ons, ben ik het er volkomen mee eens en zal proberen ook wat te schrijven.
Allereerst ben ik als vrijwilliger in dienst gekomen en heb in eerste instantie de bewaking van de vliegvelden Venlo, Eindhoven, Gilze-Rijen en Schijndel gehad.
Daarna werd er gevraagd in 1946 om ook te gaan naar Nederlands Indië, niet als gevechtseenheid, maar als een eenheid, die alles wat te maken had met rollend materieel en goederen aan de eenheden te bezorgen. Het droeg de fraaie naam D.K.G. dat wil zeggen Dienst Kwartiermeester Generaal.
Wij vertrokken begin oktober 1946 met het stoomschip Johan van Oldenbarnevelt, waar we op 4 november arriveerden in de haven van Tandjong Priok, waar we al die tijd gelegerd zijn geweest.
Onze voornaamste taak was het ontschepen van het rijdend materiaal, wat in ons autopark rijdend gemaakt moest worden om het vervolgens naar de betreffende onderdelen te brengen.
Omdat wij veelal in de haven werkzaam waren en daarvoor ook een pas hadden konden wij zeer veel jongens aan zien komen. Om er enkele te noemen zonder afbreuk aan anderen te doen waren dat in mijn herinneringen: Frans Timmermans, Jo Hermes, Toon Tartwijk, Mutsaars, enz.
Wanneer er de mogelijkheid was heb ik ze meegenomen naar het toenmalige Batavia om hen het een en ander te laten zien.
Ook hadden wij zware transporten naar Bandoeng en verder.
Met de politionele actie was het razend druk om de landingsboten met materiaal te laden.
Zoals ik me kan herinneren, kreeg ik ook in het wagenpark bezoek van Toon van Extel.
Naast dit alles heb ik talloze malen geschreven in de Schijndelse krant, terwijl ik ook in de redactie zat van “Hop en Palmen”. (Daar zouden in totaal vijf uitgaven zijn geweest).

Nog wat gegevens over de zeereis:
De totale afstand naar Priok bedraagt 8.876 zeemijlen, omgerekend in kilometers is dat 16.642.
De Volendam legde per 24 uur gemiddeld 324 zeemijlen af, natuurlijk niet meegerekend als er iets ander weer was. De diepte bij Colombo was 2.500 meter. Is niet het diepste waar we gevaren hebben. Toen koste de doorvaart door het Suezkanaal f. 70,=.
Met de terugkomst hebben we nog Gibraltar aangedaan, alsmede Lissbaon. Beide keren betrof het, dat iemand een blindedarmontsteking had en dus naar plaatselijk ziekenhuis moest.

Terugkomend op de tijd in Indië doorgebracht.
Daar wij vlakbij Batavia, nu Jakarta, zaten waren wij in de meeste gevallen aangewezen om uit te gaan in Batavia. In die tijd telde Batavia ongeveer een miljoen inwoners, terwijl toen ik in 1989 Jakarta aandeed er acht en een half miljoen woonden.

Uitgaansgelegenheden: naar de bekende Pasar Baroe en in de benedenstad, naar ik meen, Pasar Ikan.
Ook waren er een paar bioscopen, maar het voornaamste waren wel de Chinezen, waar we voor ongeveer f. 5,= konden eten. Dat bestond uit gebakken aardappelen, wat groenten, vlees en niet te vergeten wat scherpe uitjes in het zuur. In die periode ben ik verschillende Schijndelaren tegen gekomen en wel heel bijzonder tandarts Hartman. Die moest je te vriend houden, want hij had meer zakgeld dan wij!

Toch hadden we er mee te maken, dat kameraden ons ontvielen, maar dat kwam hoofdzakelijk door ongelukken en ziekten. Daar ons onderdeel vrij veel op de wegen zat vooral naar gebieden, waar het rijdend materieel naar toe moest, was het veelal de onbekendheid van de weg.
Ook ziektes heb ik gekend, o.a. een blindedarmoperatie en de vervelende bacillaire en amumbe dysenterie. Daarvan opgeknapt konden wij een week verlof krijgen naar de bekende “Rustende Jager” in Bandoeng.
Ook aan de kerk werd de nodige aandacht besteed en wel in het katholiek militair tehuis in Batavia.

Het eten was ook niet altijd alles, maar ook daar hebben wij het nodige meegemaakt, bijvoorbeeld eendeneieren in kalk. Je was al blij als je er geen vieze in trof. Ook niet te vergeten de zogenaamde aardappelpuree. Dat was gedroogd aardappelmeel en die aangemaakt, je kon hem als een bal weggooien.
In die tijd heb ik ook Indische Nederlanders leren kennen, die daar woonden. Het waren voor mij zeer hartelijke mensen, die ons zo goed en zo kwaad mogelijk van dienst waren.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Herinneringsboek van Schijndelse militairen in Nederlands-Indië "Hop en Palmen".