Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Ik ben toch maar een klein verlaten kind

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

"Ik ben toch maar een klein verlaten kind "![1][bewerken | brontekst bewerken]

Het verschijnen van de artikelenreeks over het Schijndelse Petrus Donders Weeshuis in het "Heemkundeblad" was aanleiding om eens in het eigen liedarchief op zoek te gaan naar liederen over weeskinderen, de zogenaamde, weesliederen. Rond de eeuwwisseling zijn enorm veel van deze liederen gemaakt, nog tot in de veertiger jaren toe. Vooral marktzangers verspreidden ze op markten en straten. Langs de deuren werden ze natuurlijk ook verkocht. Het spreekt vanzelf dat ze graag gezongen werden, ze hadden een beetje een smartlap-sfeer vanwege het wat overdreven kinderleed wat er uit sprak. En de teksten moesten vaak gezongen worden op de wijs van een in die dagen populair lied, bijvoorbeeld: "zachtjes klinkt het avondklokje". Het lied wat nu volgt (alleen de tekst) is opgetekend in 1984 in Schijndel. Het werd gezongen door mevr. Blummel-Schellekens en haar zus Mina Schellekens, allebei inmiddels al overleden! Mevrouw Blummel zong dit soort liederen met zo'n overgave dat ze midden in een lied ineens stopte en begon te huilen. Zo aangedaan was ze door de inhoud ervan. Het rijmschema in couplet 1 klopt nog aardig. Dan wordt het een rommeltje. Wie weet komen we nog eens achter de "originele" versie, of kent u dit lied ook?

Tekst liedje

Ik ben een wees van dertien jaren
ik ben verlaten en veracht
niets kan mij nog vreugde baren
mij is het leven som'bre nacht
gene vader die mij kan beschermen
geen moederhart dat mij bemint
bij wie zou ik erbanning wekken
ik ben toch maar een klein verlaten kind


Een droeve dag vol leed en rampen
een dag van strijd en oorlog kwam de vijand won
aan moedig kampen bezweek helaas mijne ouderstam
daar zag ik al mijn dierbre snikken
het lichaam zwak en het vlees is zwak
waarom moest ik toch blijven leven
ik ben toch maar een klein verlaten kind


Nu moet ik zware lasten dragen
ik nog zo jeugdig en zo jong
ik nog zo jong en nog zo teder
mijn boei is zwaar en doet zo'n pijn
o guldentijd is eens versleten
'k liep vrij en blij door woud en veld
nu drukt mij deez' geboeide keten
ik ben toch maar een klein verlaten kind
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemkundeblad vierde jaargang nummer 1 bladzijden 26 en 27