Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Het Centrum van Schijndel in het verleden

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het Centrum van Schijndel in het verleden[1]

In 1983 is door mej. A. de Laat onderzoek verricht naar de geschiedenis van de huizen en hun bewoners in het centrum van Schijndel. Het resultaat van dat onderzoek is een verzameling met vele gegevens daarover. Op bijgaande kaartjes ziet u het centrum van Schijndel zoals dat er uitzag in 1832 en rond 1890. Op die kaartjes staan de kadastrale nummers van de huizen vermeld. Onder die nummers vindt u in de verzameling alle eigenaren vanaf 1832 verzameld, een enkele keer ook eigenaren van voor 1832. Ook het gebruik dat van het huis is gemaakt, is tot op de dag van vandaag vermeld.

Enkele voorbeelden

Onder nummer 186 (van 1832) vindt u als eigenaar Adriaan Knicknie, kleermaker. Voorheen woonde in dat huis L. Comperle, weduwe van J.W. Jorris, Vorster (gerechtsbode) van Schijndel. De weduwe van A. Knicknie, H. Melotte, begon in 1860 met een gasverlichting voor haar huis. In 1863 kreeg de weduwe bij Koninklijk Besluit toestemming een gasfabriek op te richten op perceel D 2315 (de tuin achter nummer 186), onder de naam: Firma weduwe A. Knicknie en Zonen en Comp. Nog in hetzelfde jaar besteedde de gemeente Schijndel aan deze firma het verlichten van het centrum van Schijndel uit. De firma Knicknie moest de olielantaarns vervangen door gasbranders. In totaal kwamen er 11 lantaarns. De vlammen in die lantaarns moesten 10 duim breed en 8 duim lang zijn, wat overeen kwam met de lichtsterkte van 14 vetkaarsen. Voor elke vlam kreeg de firma per uur branden 2 centen. Het einde kwam in 1873. Op 2 juli brandde de fabriek af, doordat de kraan die werd gebruikt voor het aftappen van teer openstond terwijl het vuur brandde. Op last van de gemeente werden de werkzaamheden gestaakt. Later is het in 1883 nieuw gebouwde huis (nummer 3353) eigendom van Theodoris Heesters, wagenmaker en nog later Hermanus Meuffels, herbergier en koopman.
Nummer 20 (van 1832) brengt ons bij de brouwerij van Lambertus Smits. Het is een brouwerij van de eerste klasse, dat wil zeggen uitgerust met een ketel van 44 vaten, 33 kannen. De brouwerij kwam later aan de familie Bolsius en nog later was er de Vruchtenconservenfabriek “De Asdonck II" gevestigd. Op deze plek heeft later de AMRO-bank gestaan.
Andere bedrijven, genummerd 22, 161, 164 en 179, zijn leerlooierijen. Respektievelijke eigenaren daarvan zijn Pieter van den Bergh, looier, Johannes Gerrit Konings, timmerman, Pieter van der Aa, looier en Lambertus Verhoeven, landbouwer. De beste leerlooierij is die van P. van der Aa (nummer 164). Die looierij kreeg in 1832 de klassering 1, wat wil zeggen dat er zes looikuipen, 2 stenen kuipen en de nodige kalk en laafkuilen in aanwezig waren. De looierij van Van der Aa bestond tot ruim 1880. De andere leerlooierijen waren toen al lang verdwenen.
Iets over de overige zwarte vakken.

  • nummer 98 is het Oude Raadhuis dat in de jaren 1791-1792 werd gebouwd en in 1944 afbrandde;
  • nummer 160 is het pakhuis van winkelier Nicolaas Schrijvers en Theodorus Werners. Nog later is er de fabriek gevestigd van de Firma H.W. van der Hagen;
  • nummer 3344 (van 1890) is de smederij van de familie Kemps.

De situatie rond de kerk is in de jaren 1832-1890 grondig gewijzigd. Het kerkgebouw onderging in de jaren 1838-1840 een ingrijpende verbouwing.
Nummer 201 omvat de gebouwen waarin in vroeger tijden de school en het schoolmeestershuis waren gevestigd.
In 1832 wordt door het kadaster gesproken van huis, erf en schop. Het jaar daarop verkoopt de gemeente Schijndel de panden aan de Rooms-Katholieke gemeente. De gebouwen werden daarna gesloopt.
In 1832 waren in Schijndel slechts weinig goede, degelijke woningen. Er was maar een huis dat de klassering 1 verdiende. Dat was de pastorie van de Hervormde Gemeente, enkele jaren daarvoor gebouwd (nummer 221). De pastorie had twee voorkamers, een opkamer en een keuken en boven twee voor- en twee achterkamers. Er was een huis van de tweede klasse, namelijk het huis van de secretaris, Francis Egidius Schrijvers: nummer 88. Dit huis had vijf benedenkamers, twee keukens en boven twee beschoten bovenkamertjes.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemkundeblad tweede jaargang nummer 1 bladzijden 22 tot en met 24