Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Gijsbertus van Roij (1886 - 1969)

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Gijsbertus van Roij
300px)
Persoonsinformatie
Volledige naam Gijsbertus van Roij
Roepnaam Gijs
Geboorteplaats Schijndel
Geboortedatum 11 januari 1886
Overl.plaats Schijndel
Overl.datum 15 april 1969
Partner(s) Johanna Verhagen
Beroep(en) hoepelmaker

Gijsbertus van Roij (1886 - 1969)[1][bewerken | brontekst bewerken]

Gijsbertus van Roij (1886 - 1969), zoon van Johannes van Roij en Wilhelmina Vervoort.
De familie van Roij woonde in het huis, thans genummerd Dahliastraat 1, maar in 1944 gemerkt Boschweg 117.
In 1944 werd het huis bewoond door Gijsbertus van Roij, geboren op 11 januari 1886, van beroep hoepelmaker, zijn vrouw Johanna Verhagen, geboren op 2 mei 1881 en de kinderen Mien, geboren op 26 februari 1915, Johannes geboren op 1 december 1918, Gijsbertha (Zus), geboren 17 december 1919 en van beroep onderwijzeres, Annie, geboren 26 maart 1922 en Gijsbertus, geboren 10 maart 1926. Dochter Adriana was uitwonend.
Het huis telde boven drie slaapkamers, maar beneden was ook nog een slaapkamer. Hierdoor kon één kamer op de bovenverdieping dienen als logeerkamer.
De piloten verbleven overdag in de benedenvoorkamer. Dit bleef niet onopgemerkt voor de buurvrouwen die bijzondere belangstelling toonden voor de planten die in de vensterbank stonden.
De piloten konden zich achter het huis wat vertreden. Enkele onder hen konden niet fietsen en dat moest hen uiteraard geleerd worden. Daarbij deden zich soms komische situaties voor. Er is er wel eens een in een sloot gereden.
Van de piloten die bij Van Roij onderdak vonden, waren er vijf die eerder bij de familie Otten in Erp waren geweest.
Sergeant Odell Hooper was gunner op de “Portland Anne”. Dat vliegtuig werd op 8 maart 1944 neergeschoten bij Zwolle. Op 6 juni kwam hij in Erp en op 7 juni ging hij verder naar Schijndel.
Sergeant Clement F. Leone, was radio-operator op de “Black Dog”. Dit toestel werd neergehaald op 23 februari 1944 bij Hardenberg in Drenthe. Op 6 juni kwam hij naar Erp en op 7 juni bracht Cor van Laanen hem naar Schijndel.
Mevrouw Van Roozendaal – van Roij meent dat deze twee piloten zeker veertien dagen bij haar familie verbleven.
2nd Luitenant William Thomas Weaks was navigator op een B17, die op 23 maart 1944 werd neergeschoten bij Varsseveld. Hij arriveerde op 17 juni in Erp en Cor van Laanen bracht hem op 22 juni naar Schijndel. Hij verbleef daar een paar nachten.
1st. Luitenant Fr. H. Erdmann, maakte deel uit van de “Shoo shoo baby”, neergekomen op 29 juni 1944 bij Vollenhove. Op 4 juli kwam hij in Erp en ging op 6 juli naar Schijndel.
Sergeant William F. Owens was gunner op de “Shoo shoo baby”. Hij kwam eveneens op 4 juli aan in Erp en ging ook op 6 juli door naar Schijndel.
Nadat er bericht was ontvangen dat deze piloten verder konden reizen, werden zij door Jo en Bertus per fiets naar het station Schijndel gebracht en gingen vandaar met de trein naar Tilburg.
Mevrouw Zus Eijkemans – Van Roij meent dat al deze piloten tijdens hun vlucht in België door verraad gevangen zijn genomen.
Er zijn bij Van Roij nog drie andere Amerikanen ondergedoken geweest, te weten Nicolas A. Marucas, William A. Lange en Ledfort M. Langston. Wanneer ze bij Van Roij aankwamen, wie hen heeft gebracht en hoe lang ze zijn gebleven is onbekend. Maar kennelijk hebben zij, na hun verblijf bij de familie Van Roij, Schijndel niet verlaten, want ze behoorden tot de groep van twaalf Amerikanen, die op 13 oktober 1944, vanuit een bos bij Gemonde in Sint Lidwina arriveerden. In de pilotenadministratie van kapelaan Woestenburg komen zij niet voor.
Behalve aan piloten verschafte het gezin van Roij ook regelmatig onderdak aan andere onderduikers. Zus Van Roij fungeerde bovendien als koerierster voor de heer Woestenburg, die zij bekwaam en zeer voorzichtig “captain” noemt. De werkelijke namen en voornamen van de mensen waarmee zij als koerierster in aanraking kwam, leerde zij pas na de bevrijding kennen.
Het vliegtuig “Shoo shoo baby” is na de oorlog overgebracht naar Amerika, Op een prentbriefkaart is het afgebeeld. Op de achterzijde van de kaart staat vermeld dat het in het USAF museum, W-PAFB Ohio, is tentoongesteld.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Het verzet in Schijndel tijdens de Duitse bezetting, bladzijde 35 en 36