U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Jan Heestershuis: verschil tussen versies
k (→Video) |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 60: | Regel 60: | ||
De situatie in '''1832''' was dat er twee panden waren, Pompstraat 15 en 17 met de sectienummers D 64 en D 65 en eigendom van Gijsbertus Vugts, bijenhouder.<br> | De situatie in '''1832''' was dat er twee panden waren, Pompstraat 15 en 17 met de sectienummers D 64 en D 65 en eigendom van Gijsbertus Vugts, bijenhouder.<br> | ||
Om bewijs te verzamelen dat het pand uit '''1775''' stamde startte de Heemkundekring, in de persoon van Henk van den Brand, in 2008 het volgende onderzoek.<br> | Om bewijs te verzamelen dat het pand uit '''1775''' stamde startte de Heemkundekring, in de persoon van Henk van den Brand, in 2008 het volgende onderzoek.<br> | ||
Er werd een poging gedaan om de minuutakten van de notarissen Jan en Gijsbertus Hermanus van Beverwijk vanaf 1831 terug naar 1775 door te nemen. Dit bleek te tijdrovend en men kwam niet verder dan 1826.<br> | Er werd een poging gedaan om de minuutakten van de notarissen Jan en [[Gijsbertus Hermanus van Beverwijk (1739 – 1815)|Gijsbertus Hermanus van Beverwijk]] vanaf 1831 terug naar 1775 door te nemen. Dit bleek te tijdrovend en men kwam niet verder dan 1826.<br> | ||
Aan de hand van de gegevens van Mejuffrouw A. de Laat uit 1983: reconstructie van de huizen en inwoners van de kom van Schijndel, bleek dat Jan Joseph Herfst, huisarts te Schijndel, inmiddels eigenaar van de panden, na afbraak van de opstallen, een woonhuis liet bouwen, dat op 31 mei 1871 wordt geregistreerd. Het bewijs daarvan is te vinden in de registers van de grondbelasting 1871 – 1885. | Aan de hand van de gegevens van Mejuffrouw A. de Laat uit 1983: reconstructie van de huizen en inwoners van de kom van Schijndel, bleek dat Jan Joseph Herfst, huisarts te Schijndel, inmiddels eigenaar van de panden, na afbraak van de opstallen, een woonhuis liet bouwen, dat op 31 mei 1871 wordt geregistreerd. Het bewijs daarvan is te vinden in de registers van de grondbelasting 1871 – 1885. | ||
Huidige versie van 26 mrt 2024 om 17:02
Jan Heestershuis | ||
Pompstraat 17. | ||
Gebruik | Woning. | |
Gereed | 1775 het koetshuis 1769 | |
Monumentnummer | 509287 | |
Monument status | Rijksmonument. | |
Bouwpartners | ||
Eigenaar | Gemeente Schijndel (1993) |
Jan Heestershuis, Pompstraat 17 [1][2][bewerken | brontekst bewerken]
Onderzoek door De heemkundekring Schijndel naar bouwjaar van Pompstraat 17 in 2008.
In 1990 was er een Monumenten Inventarisatie Project (MIP) Gemeente Schijndel. Het pand Pompstraat 17 werd als volgt omschreven:
Patriciërswoning met werkplaats Museum; Woonhuis uit 1775[bewerken | brontekst bewerken]
Handvorm baksteen, gepleisterde plint. Rechte steekankers. Hardstenen stoeptreden en vensterdorpels. Zesruits vensters met luiken, drie ronde stalraampjes met ijzeren bloemmotief. Opgeklampte deur met snijwerk. Gedecoreerd bovenlicht originele levensboom. Houten deuromlijsting met verschillende Classicistische motieven, fijn bewerkt. Zadeldak met wolfseinde, dakkapel zink en zinken losanges. Bijgebouw onder zadeldak met Oud Hollandse dakpan en houten kruiskozijnen 1769. In tuin; tuinhuisje uit late jaren dertig van verzorgde architectuur. Baksteen omheining met sierhek. Middengang: naamsesteen betegeling. Brede paneeldeuren; rechts met museumgedeelte. Links de woonkamer met gave Art Deco lambrizering. Achtertuin met vooral coniferen. Walnoot, appelbomen, moes- en siertuin. Druif, hulsthaag. Cultuurhistorisch belang, bouwstijl, gaafheid. Het interieur bevat vele secundair gebruikte elementen, welke verzameld zijn door de vorige bewoners.
Kadaster[bewerken | brontekst bewerken]
Vanaf 1832 is het van staatswege verplicht een openbaar register bij te houden van onroerende goederen waarin deze met aanduiding van gemeente, sectie en nummer zijn omschreven en waarin aantekening geschiedt van alle zakelijke rechten door in- of overschrijving van de daaromtrent gemaakte akten. ( het kadaster).
De situatie in 1832 was dat er twee panden waren, Pompstraat 15 en 17 met de sectienummers D 64 en D 65 en eigendom van Gijsbertus Vugts, bijenhouder.
Om bewijs te verzamelen dat het pand uit 1775 stamde startte de Heemkundekring, in de persoon van Henk van den Brand, in 2008 het volgende onderzoek.
Er werd een poging gedaan om de minuutakten van de notarissen Jan en Gijsbertus Hermanus van Beverwijk vanaf 1831 terug naar 1775 door te nemen. Dit bleek te tijdrovend en men kwam niet verder dan 1826.
Aan de hand van de gegevens van Mejuffrouw A. de Laat uit 1983: reconstructie van de huizen en inwoners van de kom van Schijndel, bleek dat Jan Joseph Herfst, huisarts te Schijndel, inmiddels eigenaar van de panden, na afbraak van de opstallen, een woonhuis liet bouwen, dat op 31 mei 1871 wordt geregistreerd. Het bewijs daarvan is te vinden in de registers van de grondbelasting 1871 – 1885.
Dat was schokkend nieuws en reden om de situatie in 1832 nog eens nader te onderzoeken.
Uit dat onderzoek bleek dat de huizen op die plek in 1832 van de 10e en 11e klasse (de laagste klassen) waren: arbeiderswoningen geschat op f. 9,-- en f. 6,--. Dat kon dus nooit het patriciërshuis uit 1775 zijn, waarmee onomstotelijk vast stond dat het huidige pand in ieder geval niet uit 1775 stamt. Een tegenvaller voor de Heemkunde.
Allerlei oude documenten zijn daarna nog geraadpleegd echter zonder resultaat.
In juli 2008 ging men op zoek naar de samenstellers van het eerdergenoemde MIP-rapport, en bracht men een bezoek aan het provinciehuis met de vraag of het veldwerk uit die tijd nog aanwezig was. Alles was echter vernietigd. Men besloot alle bronnen die in het betreffende rapport werden genoemd nog eens door te nemen om zodoende te achterhalen waarom in dit rapport het pand Pompstraat 17 als stichtingsjaar 1775 opgenomen is.
Dit onderzoek leverde echter wederom geen resultaat op.
In augustus 2008 vond men, na enig speurwerk, degene die in 1989/1990 alle monumenten in Schijndel had geïnventariseerd. Men bracht haar op de hoogte van de resultaten van het Heemkunde-onderzoek. Echter zij bleef, mede gelet op de door haar indertijd geraadpleegde literatuur, vasthouden aan het bouwjaar 1775. Een bouwhistorisch licht destructief onderzoek zou naar haar mening klaarheid moeten kunnen brengen in de duisternis. Zij bood aan om studenten bouwhistorie te polsen of zij in het kader van hun studie een blik zouden willen werpen op dit stukje Schijndelse geschiedenis. In november 2008 bleek hier echter geen interesse voor te zijn. Voor de onderzoekster waren indertijd de datering op de rijksmonumentenlijst en de stilistische kenmerken bepalend geweest voor de vaststelling van het bouwjaar.
Citaat uit de Rijksmonumentenlijst[bewerken | brontekst bewerken]
Het complex bestaat uit een herenhuis met wagenmakerij uit 1775 en het koetshuis uit 1769. Het herenhuis toont neoclassicistische invloeden, het koetshuis is gebouwd in de streekeigen bouwtrant. Het koetshuis is mogelijk oorspronkelijk een kleine woning geweest. Tussen 1935 – 1955 zijn de zij- en achtergevels van het woonhuis grotendeels nieuw opgetrokken in traditionalistische trant. Het complex van herenhuis met wagenmakerij uit 1775 en koetshuis uit 1769 bezit architectuurhistorische waarde wegens de ouderdom in combinatie met de gave verschijningsvorm en de daarbij behorende historische stilistiek en detaillering terwijl de combinatie van beide opstallen, voorname woningen binnen een dorpse infrastructuur en dito bebouwingsbeeld.
Alsnog twijfel bij de Heemkunde[bewerken | brontekst bewerken]
Door bemiddeling van de heer H. Maas van het Monumentenhuis Brabant was de heer W.Beelen, architect-bouwhistoricus te Eindhoven bereid om een non destructief bouwhistorisch onderzoek te doen.
Uitvoerig rapport in januari 2009[bewerken | brontekst bewerken]
Samenvatting: Het pand Pompstraat 17 heeft geen zichtbare elementen waaruit kan worden afgeleid dat het pand uit 1775 stamt. Het is niet uit te sluiten dat de moerbalken uit 1775 stammen, maar dat kan alleen door middel van een dendrochronologisch onderzoek worden vastgesteld. De beschreven elementen zijn, met uitzondering van de gevelankers uit de eerste helft van de zeventiende eeuw, uit de negentiende of de twintigste eeuw. Het is voor de hand liggend te veronderstellen dat de huidige voorgevel in opdracht van dokter Herfst gebouwd is. Dat zou in 1871 gebeurd kunnen zijn. Immers de voorgevel is waarschijnlijk rond die tijd gebouwd. Zowel de ouderdom van het metselwerk, de toegepaste elementen, als de architectuur, wijzen hierop.
Aanbieden rapport aan Gemeente[bewerken | brontekst bewerken]
Op 11 juni 2009 is dit bouwhistorisch rapport, waarin ook de resultaten van de Heemkunde grotendeels zijn opgenomen, aangeboden aan de wethouder monumenten, de heer B. Eijkemans, zijnde de vertegenwoordiger van de gemeente Schijndel, thans eigenaar van het pand.
Persbericht Gemeente Schijndel 8 september 2009[bewerken | brontekst bewerken]
De Heemkundevereniging Schijndel heeft het initiatief genomen om de geschiedenis van het Museum Jan Heestershuis te onderzoeken. Het onderzoek was erop gericht om vast te stellen of het pand inderdaad dateert uit 1775. Uit een eerste verkenning blijkt dat de huidige woning en bijgebouw niet overeenkomen met het minuutplan uit 1830, wat algemeen beschouwd wordt als een betrouwbare informatiebron. Het pand is in de loop der jaren op diverse plaatsen gewijzigd en aangepast. Hierdoor zijn sommige plaatsen die mogelijk doorslaggevend kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de bouwdatum (deels) aan het zicht onttrokken. Hierdoor is nader onderzoek noodzakelijk om het bouwjaar te kunnen achterhalen. Het college van burgemeester en wethouders hebben de rapportage over de datering van het Museum Jan Heestershuis voor kennisgeving aangenomen.
Beschrijving uit de gemeentelijke monumentenlijst 1993.[3][bewerken | brontekst bewerken]
Typering, situering en bouwgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
Deze voormalige patriciërswoning ligt vrij op een groot perceel op de hoek van de Pompstraat en de Harry Bolsiuslaan. Het rechthoekige pand is eenlaags plus mezzanine en staat in de rooilijn met de nokas parallel aan de Pompstraat. Het vrijstaande koetshuis staat eveneens in de rooilijn van de Pompstraat maar met de nokas loodrecht op genoemde straat.
De patriciërswoning werd in 1775 gebouwd en het koetshuis in 1769. Het woonhuis is deels in gebruik als Museum Jan Heestershuis.
In 1964 werd achter op het perceel een berging in wonderlijke architectuur opgetrokken, die niet voor bescherming in aanmerking komt. Een bakstenen tuinmuur met ijzeren poorten en hekwerk tussen pijlers met hardstenen afdekplaten, markeert het perceel. In de tuin staat een bakstenen waterput. De beplanting bestaat uit heesters, coniferen, fruitbomen en een oude notenboom.
Beschrijving van het exterieur[bewerken | brontekst bewerken]
Het hoofdgebouw heeft een hoge en lange voorgevel met een mezzanine in het linker deel van het pand. De achterzijde is daarentegen deels laag aangezet. Een gepleisterde
plint strekt zich uit over de voorgevel tot en met de uitgemetselde bakstenen lisenen op de hoeken. Hier en daar zijn rechte muurankers bevestigd.
In de mezzanine zijn drie ronde ramen met cirkelsegmenten (bloemmotief) aangebracht.
Op de begane grond bevinden zich van links naar rechts: twee stolpramen met gedeeld bovenlicht en twee kelderraampjes in de plint, de hoofdingang, twee stolpramen en een
vernieuwde paneeldeur ter plaatse van een voormalige schuurdeur onder rondboog. De vier stolpramen worden ontlast door rechte strekken en hebben hardstenen onderdorpels. Alle vensters zijn voorzien van luiken met smeedijzeren beslag.
De ingang bestaat uit drie hardstenen treden die leiden naar een opgeklampte deur met een verticale strip van snijwerk. Het bovenlicht is voorzien van een levensboom. Het
houten deurkalf heeft een uitgesneden eierlijst. De deuromlijsting is uitgevoerd in de vorm van een klassiek hoofdgestel: gecanneleerde Korinthische pilasters, een architraaf met eierlijst, fries met trigliefen en kroonlijst met eierlijst.
De voorgevel wordt aan de bovenzijde afgesloten door een houten gootlijst op klossen.
Midden op het dakschild is een dakkapel gebouwd met een getoogd stolpraam. De topgevel is voorzien van allerlei motieven in houtsnijwerk. Fluitvormige zinken dakbedekkingselementen bekleden de dakkapel. Het afgewolfde zadeldak is gedekt met blauwe oudhollandse pannen.
De linker en rechter zijgevel zijn vernieuwd.
In de rechter zijgevel van het hoofdgebouw bevinden zich twee grote vensteropeningen met kruiskozijnen. De bovenvlakken zijn voorzien van glas-in-lood. De ramen onder de
tussendorpel kunnen worden afgesloten met houten luiken.
Het hoofdgebouw is met het koetshuis verbonden middels een muur met ezelsrug waarin een poort is aangebracht.
Het koetshuis is een eenlaags gebouwtje met een rechthoekig grondplan, overkapt met een zadeldak waarvan de nok loodrecht staat op de Pompstraat en dat gedekt is met
blauwe oudhollandse pannen. Op het rechter dakschild staat een hoge schoorsteen.
De handvorm bakstenen gevels van het koetshuis hebben een gepleisterde plint aan de onderzijde.
Het venster in de voorgevel bestaat uit een houten kruiskozijn (middenstijl en tussendorpel) met twee luiken voor de onderste helft van het venster, bovenvlakken met roede verdeling, een hardstenen onderdorpel en een houten bovendorpel onder rechte strek. In de topgevel zijn rechte muurankers bevestigd met in de nok het jaartal 1769. Een half kruisvenster doorbreekt de rechter zijgevel van het koetshuis. In de linker zijgevel bevinden zich een grote houten koetspoort onder een rondboog en een opgeklampte deur.
Beschrijving van het interieur[bewerken | brontekst bewerken]
Achter de hoofdingang bevindt zich een centrale gang met een vloer van Naamse steen.
De brede paneeldeuren met hardstenen dorpels aan de linker zijde geven toegang tot de woonkamer. De woonkamer bestaat uit twee ruimten met schuifdeuren in het midden.
Het achterste gedeelte ligt twee treden hoger. Beide ruimten zijn in de jaren vijftig voorzien van een art deco lambrisering en strips op het plafond. De kelder met rode
plavuizen onder de woonkamer is te bereiken via een trap links achter in de gang.
De voormalige goeikamer en de wagenmakerij aan de rechter zijde van het pand zijn nu ingericht als museum. De voormalige goeikamer heeft een houten vloer en eenvoudige
stuclijsten op het plafond. De enigszins lager gelegen werkplaats heeft een vloer van oude plavuizen en een trap naar de zolder aan de achterzijde. De keuken aan de rechter achterzijde van het pand heeft een vloer van wit marmer en een wand met in het midden een schouw met (niet originele) eikenhouten omlijsting en keukenkasten er
omheen. In de keuken staat een oud fornuis 'Küppersbusch' en een originele waterpomp met aanrecht.
De verdieping met open zoldering is te bereiken via een trap in het midden van de gang aan de rechterzijde. Deze verdieping is waarschijnlijk in de jaren vijftig met schotten opgedeeld in afzonderlijke slaapkamers.
Volgens de huidige bewoonster van het pand is het koetshuis vroeger een woonhuisje geweest. Het gebouwtje bestaat uit twee ruimten met een houten zoldering. Het vertrek aan de straatzijde werd door Heesters gebruik als etsruimte. De ijzeren etspers staat er nog.
Motivatie tot plaatsing op de monumentenlijst[bewerken | brontekst bewerken]
Het pand is een goed en bijzonder gaaf voorbeeld van een dorpswoning met vroeg neoclassicistische elementen voor een welgestelde burger.
Het pand vormt samen met bijgebouwen en tuin een karakteristiek geheel.
De Pompstraat e.o., waarvan het pand deel uit maakt, is een gebied met een grote historische continuïteit wat betreft straatbeloop, bebouwing en perceelsgrenzen.
De cultuurhistorische waarde van het pand heeft meerwaarde gekregen door de functie van museum.
Video[bewerken | brontekst bewerken]
Video Museum Jan Heestershuis
Bronnen, noten en/of referenties |