U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Wilhelmus Marinus Maria Peters (1927 - 1980)
Wilhelmus Marinus Maria (Willy) Peters [1][bewerken | brontekst bewerken]
Zoon van: Stephanus Peters en Maria Wilhelmina van Herpen
Geboren: 2 januari 1927 te Schijndel
Toenmalig adres: Kluisstraat 1-3
Legerplaats: Maastricht
Legeronderdeel: 5 - 6 - R.I.
Legernummer: 270102186
Rang/functie: soldaat/postbeambte
Datum vertrek naar Nederlands-Indië: 30 januari 1948
Naam van de boot: Nieuw Holland
Verblijf op: Java
Datum terugkomst: 9 mei 1950
Naam van de boot: Zuiderkruis
Overleden: 2 november 1980 te Veghel
Dagboek[2]
Dit dagboek beschrijft de reis van dienstplichtig soldaat Willy Peters naar Indonesië en zijn aankomst aldaar en is voorzien van heel veel foto’s. Eerst dienen de foto’s als illustratie van het dagboek. Eenmaal in Indonesië heeft Willy blijkbaar geen tijd meer om een dagboek bij te houden.
Indonesische onafhankelijkheidsoorlog
De kolonie Nederlands-Indië werd in 1942 bezet door Japan. Op 17 augustus 1945 - twee dagen na de Japanse capitulatie - riepen de nationalistische leiders Soekarno en Hatta de onafhankelijke Republiek Indonesië uit. In de voormalige kolonie landden vervolgens Britse en Australische troepen. Op Java en Sumatra beperkten deze bezettingstroepen zich tot een aantal enclaves rond de grote steden. In de rest van deze twee eilanden had de nieuwe Republiek Indonesië vrij spel. Nederland erkende de Republiek aanvankelijk niet, maar streefde naar herstel van het oude koloniale gezag. De urgentie hiervan nam toe toen verontrustende berichten kwamen uit Republikeins gebied over massale moordpartijen door revolutionaire strijdorganisaties op Nederlanders, meest Indo-Europeanen, maar ook op Ambonezen en Chinezen. Tijdens deze episode, die bekendstaat als de Bersiap, vielen tienduizenden slachtoffers. Nederland streefde op korte termijn naar herstel van zijn gezag en beveiliging van zijn onderdanen in Nederlands-Indië. Dat de onafhankelijkheid van Indonesië op den duur onvermijdelijk zou zijn werd in Nederlandse regeringskringen wel beseft. Maar het idee dat de Republiek in die onafhankelijkheid de hoofdrol zou gaan spelen stuitte op grote weerstand. Onderhandelingen met de Republiek waren daarom omstreden, maar onder buitenlandse druk viel er niet aan te ontkomen. Het idee was dat de aanwezigheid van een omvangrijke Nederlandse troepenmacht ervoor zou zorgen dat de Nederlandse onderhandelingspositie versterkt zou worden terwijl de militaire optie opengehouden werd.
De grote troepenmacht die Nederland nodig dacht te hebben moest vooral uit Nederland komen, van de Koninklijke Landmacht (KL). Aanvankelijk waren dat oorlogsvrijwilligers (OVW'ers), later volgden grote aantallen dienstplichtigen. Begin 1946 diende het kabinet-Schermerhorn-Drees een wijziging van de grondwet in die het mogelijk moest maken dienstplichtigen (ook tegen hun wil) naar Indië te sturen. In de jaren 1946 t/m 1949 werden in totaal ongeveer 95.000 Nederlandse dienstplichtigen naar Indonesië gestuurd.
Een van die dienstplichtigen was Willy Peters uit Schijndel. Hij moest zich in 1947 melden in de Tapijn kazerne in Maastricht. Daar kreeg hij zijn opleiding tot soldaat en werd onderdeel van het 5.6 Regiment Infanterie. Dit bataljon vertrok op 30 januari 1948 uit Maastricht om zich in te schepen in Amsterdam op de ‘Nieuw-Holland’.
Daar begint ook zijn dagboek: [3]
Vr 30 jan. 1948.
Vertrek vanuit Maastricht. Goed half 10 arriveerden we aan het station waar een menigte van mensen ons een laatste groet brachten. We ontvingen ieder een stuk chocolade en 10 Pall-Mall sigaretten. In Eindhoven stopte de trein nog even. Gelukkig trof ik hier mijn zuster welke me nog een laatste groet bracht. Goed half 10 voor het eerst in onze hangmatten.
Zat 31 jan. 1948
Toen we in IJmuiden voor de pier stonden, waren er nog veel mensen die ons een laatste groet brachten. Veel jongens gooiden nog enkele brieven over die ze geschreven hadden.
Zo 1 feb. 1948
Er werd door menige jongen al flink gekankerd omtrent dat ze hun eerste zondag al door moesten brengen op de schuit. Om 10.40 heb ik een fles te water gegooid met al de groeten erop van de jongens van het 2de peloton Ost.Cie.
Ma 2 feb. 1948
Het schip deinde hoe langer hoe erger. Overal zag je van die dappere soldaten over de schansing hangen en het water inblazen.
Di 3 feb. 1948
Om 10 uur passeerde we Kaap Finistère. De eerste dolfijnen gezien.
Wo 4 feb. 1948
We stonden allen weer op met frisse tegenspoed, daar vandaag weer theoretische lessen werden gegeven. Om half 12 passeerden we de Rots van Gibraltar. De lichten zijn goed te zien.
Do 5 feb. 1948
’s Avonds draaide een film nl. ‘Het gevecht om Moeder’. Verder niets gezien als water.
Vr 6 feb. 1948
Om goed half 7 voer de “Nieuw-Holland” de haven van Algiers binnen. Aan de andere kant van het schip stonden verschillende kooplieden met sinaasappelen, vijgen, dadels en sieraden. Meestal ruilden ze hun waren tegen zeep. Het gezicht op Algiers was prachtig.
Za 7 feb. 1948
Een echte waterdag. Voor de rest van de dag enige brieven geschreven.
Zo 8 feb. 1948
Om 10.00 een H. Mis die door alle jongens werd meegezongen.
Ma 9 feb. 1948
Nieuwe week in aantocht. Werd ingezet met enige theoretische lessen en wat sport. ’s Avonds konden we onze post inleveren.
Di 10 feb. 1948
Deze dag werd gevierds als een soort carnaval. Om ongeveer half 8 werd het ingezet. We konden allemaal op onze maaltijdenkaart een fles bier halen wat natuurlijk op tijd was afgehaald. De avond werd geopend door Prins Carnaval (majoor Peeters). Verder werd er gezongen en gesprongen onder elkaar. Om 11 uur was het afgelopen.
Wo 11 feb. 1948
Port Said. Goed half 11 liep de “Nieuw-Holland” binnen. We zagen prachtige gebouwen onder andere Philips, Ford en het KLM-gebouw. Tevens was er een Hollandse sleepboot “De Zwarte Zee”. Ook zagen we er mensen bidden op hun Oostersche manieren. Verder waren er rond het schip weer ontzettend veel kooplieden met verschillende waar. Toch wat de meeste jongens interesseerde was de post. Overal zag je ze met blijde gezichten liggend of hangend met allen een stel echte Hollandse brieven.
Do 12 feb. 1948
Goed weer varende in de Golf van Suez. Tevens het Hoorn-gebergte gepasseerd! Ook hebben we de berg Sinaï gepasseerd.
Vr 13 feb. 1948
Bijzonder warme dag. Van kleding verwisseld. Verder hebben de Chinezen zeilen over de dekken gespannen daar het smoorheet was. Verder niets bijzonders.
Za 14 feb. 1948
Vandaag is het wasdag. We treffen het met heel bijzonder goed weer. Maar ja, wat doe je met koud zout water en een vuile was. En nooit gewassen? Zodoende heb ik er niet veel van gemaakt.
Zo 15 feb. 1948
Echt zondagsweer, welke je in Holland goed zou gebruiken.
Ma 16 feb. 1948
Vandaag belanden we in Aden, de helft van onze zeereis. Een mooie plaats om vanaf de boot te zien. Hier waren ook weer verschillende kooplieden die allen sigaretten verkochten, waar we allen gebruik van maakten
Di 17 feb. 1948
Een echte waterdag. Niets dan water en nog eens water.
Wo 18 feb. 1948
Een kleine feestdag omtrent de verjaardag van Prinses Marijke. Voor de middag sport o.a. touwtrekken, zaklopen en et cetera. ’s Avonds kregen we allen op onze maaltijdkaart een fles bier.
Do 19 feb. 1948
Niets als water en lucht. Enkele brieven geschreven
Vr 20 feb. 1948
’s Middags een niet al te prima maaltijd. Enkele schepen gepasseerd. ‘s Avonds speelde het orkest van de ‘Zwarte Panters’.
Za 21 feb. 1948
Vandaag feestdag van Neptunus, de God van alle Zeeën. Om goed 9 uur kwam Neptunus aan boord van de ‘Nieuw-Holland’. Hij werd ingehaald door een zogenaamde fanfare. Vanaf de ziekenzaal vertrok de monarch naar het achterschip, waarmede hij met de berechtiging begon, aan diegenen die zich volgens hem slecht of wel te goed hadden gedragen. Met ijzeren hand- en staalborstels werden de overtreders geschoren, en ingesmeerd. Daarna werden ze in het water gegooid en konden ze eruit komen als ze schoon waren. Hiermede was men dan gedoopt. ’s Middags ontvingen we allen het diploma. Klok 30 minuten vooruit. Totaal afgelegd 6373 zeemijl. Restant tot Sabang bedraagt nog 1474 zeemijl. ’s Avonds bokswedstrijden aan bakboord.
Zo 22 feb. 1948
Om half 9 was er een Hoogmis op het dek aan bakboordzijde. Verder de zondag onder elkaar wat doorgebracht met dammen en kaarten. Voor het eerst op het dek geslapen omtrent de warmte.
Ma 23 feb. 1948
Voor de middag lichte dienst en na de middag onze Hollandse uniformen ingeleverd o.a. baret, broek en jekker. Goed half 5 passeerden we op een afstand van 1 km het eiland Ceylon.
Di 24 feb. 1948
Voor de middag enige theoretische lessen. De eerste kininepil geslikt
Wo 25 feb. 1948
De boot liep weer op volle kracht. ’s Middags ons uniform en het extra flink gepoetst omtrent dat we volgende dag van boord mochten.
Do 26 feb. 1948
Allen waren vroeg uit de hangmatten. Vlug wassen en toen naar boven op ’t dek. Ongeveer half 11 liep de ‘Nieuw-Holland’ de baai in van Sabang. Aan de kade stonden vele militairen die ons begroeten. ’s Middags kregen we onze post en mochten van boord tot ’s nachts 12 uur. Hier aten we onze eerste kokosnoten, bananen, pinda’s welke ons goed smaakte. Het eiland was prachtig.
Vr 27 feb. 1948
Om 8 uur hadden we appel en kregen permissie om tot 11 uur nog wat rond te snorren. Dus allen gingen van boord, dat snap je. Enkele foto’s genomen en wat pinda’s meegenomen aan boord. ’s Middags om 1 uur vertrok de ‘Nieuw-Holland’ weer met bestemming Padang om daar de eerste militairen te ontschepen.
Za 28 feb. 1948
Voor het eerste een regenbui waar we eens lekker van opfristen.
Zo 29 feb. 1948
Goed 8 uur arriveerde we in Padang aan de kust van Sumatra. We zagen verschillende motorbootjes op ons aankomen met militairen die kwamen of er geen bekenden bij waren. Goed 11 uur had de ontscheping plaats van de eerste militairen die bij ons aan boord waren, nl. het veldhospitaal waar ook een Schijndelse bij was (Dirk Bruinsma). Na de middag vertrok de ‘Nieuw-Holland’ met bestemming Priok de haven van Batavia.
Ma 1 mrt. 1948
Niet veel beleefd. De praat ging rond dat 5-6 R.I. uit elkaar zou gaan. Tegen de avond enkele kraters gepasseerd.
Di 2 mrt. 1948
Om 7 uur lag de ‘Nieuw-Holland’ geankerd. Aan de kade stond de harmonie opgesteld van de KNIL die ons vrolijk verwelkomde. Overal stonden militairen te kijken, hier en daar hoorde je een schreeuw of gejuich van enkele vrienden of broers die elkaar zagen. Na het Wilhelmus kwam Generaal Spoor aan boord die alles inspecteerde. Toen ik met enkele kameraden van boord ging trof ik ook enkele bekenden waar natuurlijk even mee gepraat werd. Verder liften wij naar Batavia en vandaar uit naar Meester Cornelis (dit is de naam van een voorstad van Batavia red.) in waar ik na lang vragen en zoeken de straat vond waar mijn onbekende oom en tante woonde. De eerste kennismaking was heel aardig. “Dag heren”. Ik vroeg of hier soms een meneer Peters woonde. “Ja, dat ben ik”. “Nu dan zijn wij familie van elkaar, daar ik een zoon ben van uw broer uit Holland.” Wij werden goed ontvangen en er werd menige vraag gesteld over Holland. Heel lang kon ik er niet zijn daar wij om 6 uur weer aan boord moesten zijn en de afstand nog 30 km was naar Priok. ’s Avonds mochten we niet van boord. Toen heb ik mijn 15 brieven eens doorgelezen die ik ontvangen had.
Wo 3 mrt. 1948
We kregen allen nog de gelegenheid van boord te gaan tot ’s avonds 11 uur. We gingen direct van boord en op Meester Cornelis aan. Eerst Batavia eens bekeken en vandaar uit naar mijn oom. Daar heb ik mijn eerste Indische maaltijd gebruikt die me goed bevallen was. Tot 6 uur heb ik daar gezeten en nam afscheid om hun te bezoeken zodra ik verlof kreeg.
Do 4 mrt. 1948
Op het appel kregen we te horen dat we alles moesten inpakken. Om 4 uur vertrok de boot en maakte wij onze laatste vaart voor misschien 2 ½ jaar.
Vr 5 mrt. 1948
Om 5 uur werden we gewekt. Hangmatten en alles wat we geleend hadden moesten we inleveren. Om 10 uur kwam een landingsschip en werden we ontscheept, daar de ‘Nieuw-Holland’ de haven niet in kon. Aan de kade werden we geïnspecteerd door generaal Meijer. Na afloop ontvingen we in de kantinewagen 1 glas chocolademelk en 10 HighWay sigaretten. Hierna werden we door 14de A.A.R. naar onze plaats van bestemming gebracht. ’s Avonds om 8 uur hadden we een kleine traktatie in de kantine bestaande uit limoen en gebak. Voor het eerst kropen we ’s avonds onder de klamboe, wat erg benauwd was. Overdag Van Roosmalen getroffen van de Boschweg.
Za 6 mrt. 1948
Half 9 appel waar we een kininepil ontvingen. Daarna onze geweren inleveren. ’s Middags was gedaan, daar ze niet toestonden dat er baboes rondliepen. ’s Avonds mochten we Semarang in.
Zo 7 mrt. 1948
Reveille om 6 uur. Om 7 uur hadden we gelegenheid een H. Mis bij te wonen in de kantine. Verder moesten wij de bagage van de
Hier eindigt het dagboek abrupt.
Bronnen, noten en/of referenties |