Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Bewerken van Scinle

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 3: Regel 3:
=== '''Schijndel kent verschillende schrijfwijzen''' ===
=== '''Schijndel kent verschillende schrijfwijzen''' ===


Zoals bij veel plaatsnamen is de oorspronkelijke schrijfwijze vaak afwijkend van de huidige. Als we de veertien oudste middeleeuwse omschrijvingen analyseren (1233 - 1312) dan kan men daarin verschillende varianten ontdekken zoals Scinlremere, Scinle, Skinle, Schijnle, Schynle, Scheyndel, en Scindelle. Over het naamselement ‘scinle’ hebben diverse wetenschappers zich gebogen. In het standaardwerk ‘Het Schijndels landschap’ wordt daarop uitvoerig ingegaan. Het is vrijwel zeker dat het tweede element ‘le’ of ‘el’ , ook wel ‘lo’, zal verwijzen naar een vroeg-middeleeuwse bosontginning.  Aangezien de meeste lo-namen dateren uit de 10<sup>e</sup> tot en met 12<sup>e</sup> eeuw, mag men rustig aannemen dat de oudste nederzetting uit die periode stamt. ‘Scin’ zou mogelijk kunnen duiden op iets glanzends of glinsterends en houdt volgens sommigen verband met een beek of een uitgebreid moeras. Anderen veronderstellen dat ‘scin’ iets te maken heeft met schors en verklaren de plaatsnaam Schijndel als ‘schorsbos’. De aller oudste vermelding van ‘Scinle’ vinden we terug bij de vaststelling van de grenzen van buurgemeente Heeswijk, Dinther nu Bernheze in 1233 in de benaming ‘de Radenputthe super Scinlre mere’. Hiermee is vast en zeker bedoeld de molenwiel (de put of wiel bij het molenrad) van de Kilsdonkse watermolen op de rivier de [[Aa]], een grenspunt aan de Dintherse kant van Schijndel dat in 1832 op de kadasterkaart nog steeds staat aangegeven als uiterste grenspunt.
Zoals bij veel plaatsnamen is de oorspronkelijke schrijfwijze vaak afwijkend van de huidige. Als we de veertien oudste middeleeuwse omschrijvingen analyseren [1233 - 1312] dan kan men daarin verschillende varianten ontdekken zoals Scinlremere, Scinle, Skinle, Schijnle, Schynle, Scheyndel, en Scindelle. Over het naamselement ‘scinle’ hebben diverse wetenschappers zich gebogen. In het standaardwerk ‘Het Schijndels landschap’ wordt daarop uitvoerig ingegaan. Het is vrijwel zeker dat het tweede element ‘le’ of ‘el’ , ook wel ‘lo’, zal verwijzen naar een vroeg-middeleeuwse bosontginning.  Aangezien de meeste lo-namen dateren uit de 10e tot en met 12e eeuw, mag men rustig aannemen dat de oudste nederzetting uit die periode stamt. ‘Scin’ zou mogelijk kunnen duiden op iets glanzends of glinsterends en houdt volgens sommigen verband met een beek of een uitgebreid moeras. Anderen veronderstellen dat ‘scin’ iets te maken heeft met schors en verklaren de plaatsnaam Schijndel als ‘schorsbos’. De aller oudste vermelding van ‘Scinle’ vinden we terug bij de vaststelling van de grenzen van buurgemeente Heeswijk, Dinther nu Bernheze in 1233 in de benaming ‘de Radenputthe super Scinlre mere’. Hiermee is vast en zeker bedoeld de molenwiel [de put of wiel bij het molenrad] van de Kilsdonkse watermolen op de rivier de [[Aa]], een grenspunt aan de Dintherse kant van Schijndel dat in 1832 op de kadasterkaart nog steeds staat aangegeven als uiterste grenspunt.


=== '''De oude locatie “Cluse” en “Kerckeijndt”''' ===
=== '''De oude locatie “Cluse” en “Kerckeijndt”''' ===


Vroegere bewoning binnen Schijndel moet je zoeken op de hoger gelegen plaatsen of op de flanken van de dekzandrug.  Het hoogste punt is de [[Servatiuskerk]]. Wie vroeger van daaruit naar de Laagstraat liep [de huidige [[Pastoor van Erpstraat]]], liep letterlijk naar beneden. In 1423 spreekt men van ‘die Cluse’ later veranderd in [[De Kluis]]. Het gaat hier om een min of meer afgesloten gebied rondom de Servatiuskerk. Deze kerk is in zijn aller vroegste vorm, bij de stichting van de nederzetting ‘Scinle’, vermoedelijk een klein houten kerkje geweest. Het werd toen mogelijk omringd door een ‘herengoed’ of een (versterkt) huis van de Heer van Schijndel en andere bebouwing. Alleen archeologisch onderzoek kan hier misschien uitsluitsel over geven.<br>
Vroegere bewoning binnen Schijndel moet je zoeken op de hoger gelegen plaatsen of op de flanken van de dekzandrug.  Het hoogste punt is de [[Servatiuskerk]]. Wie vroeger van daaruit naar de Laagstraat liep [de huidige [[Pastoor van Erpstraat]]], liep letterlijk naar beneden. In 1423 spreekt men van ‘die Cluse’ later veranderd in [[Kluis]]. Het gaat hier om een min of meer afgesloten gebied rondom de Servatiuskerk. Deze kerk is in zijn aller vroegste vorm, bij de stichting van de nederzetting ‘Scinle’, vermoedelijk een klein houten kerkje geweest. Het werd toen mogelijk omringd door een ‘herengoed’ of een [versterkt] huis van de Heer van Schijndel en andere bebouwing. Alleen archeologisch onderzoek kan hier misschien uitsluitsel over geven.<br>
Dit kleine gebied, enkele straten en huizen, lag ingeklemd tussen diverse gemeenschappelijke dorpsakkercomplexen, zoals al eerder is aangegeven. Vanuit ‘die Cluse’ is de verdere uitbreiding van de bebouwing ter hand genomen. In de 18<sup>e</sup> eeuw spreekt men van het ‘Kerckeijndt’ waarmee een veel groter gebied is bedoeld, gelegen tussen [[Kluisstraat]]-[[Akkerstraat]]-Pastoor van Erpstraat-[[Pompstraat]] en [[Hoofdstraat]].
Dit kleine gebied, enkele straten en huizen, lag ingeklemd tussen diverse gemeenschappelijke dorpsakkercomplexen, zoals al eerder is aangegeven. Vanuit ‘die Cluse’ is de verdere uitbreiding van de bebouwing ter hand genomen. In de 18e eeuw spreekt men van het ‘Kerckeijndt’ waarmee een veel groter gebied is bedoeld, gelegen tussen [[Kluisstraat]]-[[Akkerstraat]]-Pastoor van Erpstraat-[[Pompstraat]] en [[Hoofdstraat]].


=== '''Gehuchten rond het oude centrum''' ===
=== '''Gehuchten rond het oude centrum''' ===


Naast het oude centrum trof men in het omringende buitengebied wat kleinere nederzettinkjes aan, die men aanduidt met de term gehuchten of buurtschappen, meestal met een centraal gelegen akkercomplex, de zgn. gehuchtakker. Ze kunnen vaak bogen op een hoge ouderdom en zijn in de regel ontstaan rondom een hertogelijk leengoed of een grote pachthoeve van middeleeuwse kloosters en kapittels, meestal uit ‘s-Hertogenbosch. In zo’n gebied groeide dan een kleine agrarische gemeenschap. De oude wegenstructuur laat zien dat vanuit het centrum naar elk van die gehuchten of woonkernen verbindingen waren gelegd. In een later stadium zijn die buurtschappen als het ware samengesmolten met het oude centrale deel van het dorp. Interessant is te constateren dat veel van die buurtschappen al vroeg in de geschiedenis vermeld worden. Ter illustratie de volgende lijst: [[Elde]] (1293), [[Elschot]] (1320), [[Hermalen]] (1314), Heuvel (1420), [[Houterd]] (1320), [[Lieseind]] (1372), [[Locht]] (1388), [[Lutteleind]] (1389), [[Oetelaar]] (1352), [[Putsteeg]] (1381), [[Schoot]] (1399), [[Wijbosch]] (1320), ’t Woud (1426).
Naast het oude centrum trof men in het omringende buitengebied wat kleinere nederzettinkjes aan, die men aanduidt met de term gehuchten of buurtschappen, meestal met een centraal gelegen akkercomplex, de zgn. gehuchtakker. Ze kunnen vaak bogen op een hoge ouderdom en zijn in de regel ontstaan rondom een hertogelijk leengoed of een grote pachthoeve van middeleeuwse kloosters en kapittels, meestal uit ‘s-Hertogenbosch. In zo’n gebied groeide dan een kleine agrarische gemeenschap. De oude wegenstructuur laat zien dat vanuit het centrum naar elk van die gehuchten of woonkernen verbindingen waren gelegd. In een later stadium zijn die buurtschappen als het ware samengesmolten met het oude centrale deel van het dorp. Interessant is te constateren dat veel van die buurtschappen al vroeg in de geschiedenis vermeld worden. Ter illustratie de volgende lijst: [[Elde]] [1293], [[Elschot]] [1320], [[Hermalen]] [1314], [[Heuvel]] 1420], [[Houterd]] [1320], [[Lieseind]] [1372], [[Locht]] [1388], [[Lutteleind]] [1389], [[Oetelaar]] [1352], [[Putsteeg]] [1381], [[Schoot]] [1399], [[Wijbosch]] [1320], ’t [[Woud]] [1426].


=== '''Leengoederen en pachthoeven''' ===
=== '''Leengoederen en pachthoeven''' ===
Regel 18: Regel 18:
Binnen de Schijndelse nederzetting vinden we drie grote hoeven terug die rechtstreeks zijn gesticht door de hertogen van Brabant en daarom hertogelijke leengoederen werden genoemd.<br>  
Binnen de Schijndelse nederzetting vinden we drie grote hoeven terug die rechtstreeks zijn gesticht door de hertogen van Brabant en daarom hertogelijke leengoederen werden genoemd.<br>  
Het is allereerst de bekende [[Schrijvershoef]] die al in 1301 aan een zekere Henric Nulaets Godevaertssone in leen wordt uitgegeven, met een totale grootte van 40 bunders land en heide tegen het gebied Elde en het heidegebied de [[Vier gemalen]]. In latere eeuwen ziet men de oppervlakte der bijbehorende landerijen alleen maar groeien. Een iets oudere naam is ‘Scrivershoeff’.<br>  
Het is allereerst de bekende [[Schrijvershoef]] die al in 1301 aan een zekere Henric Nulaets Godevaertssone in leen wordt uitgegeven, met een totale grootte van 40 bunders land en heide tegen het gebied Elde en het heidegebied de [[Vier gemalen]]. In latere eeuwen ziet men de oppervlakte der bijbehorende landerijen alleen maar groeien. Een iets oudere naam is ‘Scrivershoeff’.<br>  
Een tweede, niet onbelangrijk leengoed, is het goed Ten Venne uit dezelfde periode. We weten tot op heden nog niet precies waar het gelegen zou kunnen hebben. Voorlopig is de theorie, dat het mogelijk identiek is aan een hoeve in het gebied van het Venisstraatje of de [[Venushoek]], benamingen die beide van ‘venne’ afgeleid kunnen zijn. Een zeer vroege omschrijving leert ons dat het gelegen is tegen de ‘gemeynt’, dat is de gemeenschappelijke heide, wat in dit geval de [[Truijenheide]] en de Roderheide geweest kunnen zijn.<br>
Een tweede, niet onbelangrijk leengoed, is het goed Ten Venne uit dezelfde periode. We weten tot op heden nog niet precies waar het gelegen zou kunnen hebben. Voorlopig is de theorie, dat het mogelijk identiek is aan een hoeve in het gebied van het Venisstraatje of de [[Venushoek]], benamingen die beide van ‘venne’ afgeleid kunnen zijn. Een zeer vroege omschrijving leert ons dat het gelegen is tegen de ‘gemeynt’, dat is de gemeenschappelijke heide, wat in dit geval de Truienheide en de Roderheide geweest kunnen zijn.<br>
Een derde leengoed is genaamd de [[Laverdonk]], een deelgebied van de gemeente tegen de grens met Heeswijk-Dinther, thans Bernheze. Inmiddels is de Laverdonk in zijn geheel overgegaan naar die gemeente. <br>
Een derde leengoed is genaamd de [[Laverdonk]], een deelgebied van de gemeente tegen de grens met Heeswijk-Dinther, thans Bernheze. Inmiddels is de Laverdonk in zijn geheel overgegaan naar die gemeente. <br>
Het is niet ondenkbaar dat juist vanuit die grote concentraties de ontginningsactiviteiten extra zijn gestimuleerd en die grote hoeven boden de nodige werkgelegenheid voor de kleinere keuterboeren.<br>
Het is niet ondenkbaar dat juist vanuit die grote concentraties de ontginningsactiviteiten extra zijn gestimuleerd en die grote hoeven boden de nodige werkgelegenheid voor de kleinere keuterboeren.<br>
De vraag blijft: zijn het reeds bestaande hoeven die worden omgedoopt tot leengoed of zijn ze werkelijk door de hertog of zijn ‘zetbazen’ gesticht?<br>
De vraag blijft: zijn het reeds bestaande hoeven die worden omgedoopt tot leengoed of zijn ze werkelijk door de hertog of zijn ‘zetbazen’ gesticht?<br>
Naast die leengoederen spelen ook in het kader van verdere ontginning van Schijndel de grote pachthoeven van met name Bossche kloosters een belangrijke rol. <br>Bekend tot op heden zijn in ieder geval de twee [[Nonnenbossche Hoeven]] uit 1303, toebehorende aan het Clarissenklooster uit ’s-Hertogenbosch en daarom ook wel bekend onder de naam Clarissenhoeven, de [[Baselaarshoef]] (1513) van de paters van de Baseldonk uit ’s-Hertogenbosch en de hoeve ‘[['t Creijspot]]’ (1433) van het Bossche Geefhuis en de Zusters van Orthenhoef (1740).
Naast die leengoederen spelen ook in het kader van verdere ontginning van Schijndel de grote pachthoeven van met name Bossche kloosters een belangrijke rol. <br>Bekend tot op heden zijn in ieder geval de twee [[Nonnenbossche Hoeven]] uit 1303, toebehorende aan het Clarissenklooster uit ’s-Hertogenbosch en daarom ook wel bekend onder de naam Clarissenhoeven, de [[Baselaarshoef]] [1513] van de paters van de Baseldonk uit ’s-Hertogenbosch en de hoeve ‘[[Creijspot]]’ [1433] van het Bossche Geefhuis en de Zusters van Orthenhoef [1740].


[[categorie:Geografie]]
[[categorie: Geschiedenis]]
Al uw bijdragen aan Schijndelwiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie Schijndelwiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)