Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Paardenhandel

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Paardenhandel van alle tijden.

Omdat in de zeventiende eeuw paarden voor een boerenbedrijf een belangrijke rol spelen is het niet te verwonderen dat er met enige regelmaat getuigenverklaringen worden afgegeven ten aanzien van gekochte of verkochte paarden. Hier enkele praktijkvoorbeelden.

Voor de schepenen Lambert Symons van der Haigen en Adam van Gerwen melden zich op 25 juni 1620 Ardt Martens [56] en Jan Henrick Willems [38], beiden woonachtig in Schijndel.
De bedoeling is dat ze een getuigenverklaring afleggen ten behoeve van Huybert Henrick Willems.
Het draait in deze oude akte om een ‘rood bruijn ruijnperdt’ met zwarte manen, zwarte staart en een kolleke voor op ’t hoofd, zonder verdere kenmerken. Dat paard was in de oogstmaand van 1619 zes jaar geworden en binnen Schijndel ‘gevuelent ende gevoedt’. Het is het dorp nooit uit geweest, maar nu is het verkocht aan een zekere luitenant van Oppermondt.

Een dag later, op 26 juni dus, ontvangen de schepenen Dirck van Kessel en Gijsbert Anthonis twee ingezetenen, te weten Eijmbert Eijmberts van den Vorstenbosch [72] en Willem Matijssen van Herentum [56].
Voor de schout van het dorp leggen ze de eed af dat ze de waarheid en niets dan de waarheid zullen vertellen. Ze doen dit ten behoeve van Henrick de zoon van Eijmbert Janssen van den Vorstenbosch.
Ook zij leggen een verklaring af over een paard nl. een 14-jarige merrie met een witte kol voor op ’t hoofd, die door Henrick op de meimarkt te Sint Oedenrode is gekocht. Deze merrie is onlangs verkocht op de Bossche paardenmarkt aan een zekere Elias van den Berch.

In de daarop volgende akte van 15 juli 1620 gaat het wederom om een 13- of 14-jarige roodbruine ruin met een afgaande smalle bles voor op ’t hoofd, zwarte manen en een zwarte staart. Dit paard heeft Eijmbert Eijmberts van den Vorstenbosch altijd in bezit gehad.

Voor de beide schepenen Gijsbert Smits en Lambert Symons van der Haigen verschijnt op 3 september 1620 hun medeschepen Adam van Gerwen. Die is opgeroepen om te getuigen ten behoeve van Jan Hendrick van Gerwen.
Het getuigenis handelt over een ‘bleeck bruijn merryperdt met swarte manen, swarte stert met een cleijn colleken voor thooft’. Deze merrie is in mei 5 jaar geworden en ‘door Jan Hendrick zelf gevuedt’.

Voor Henrick van den Oetelaer en Ardt Jan Geerlings verschijen eveneens op 3 september 1620 de eerzame Jan Peter Lambertss. [70] en Jan Peter Janssen [30]beiden inwoners van Schijndel.
Ze getuigen op verzoek van de weduwe van wijlen Corstiaen Jan Willemss., die ook in Schijndel woont.
Ze beweren en bevestigen dat deze weduwe over een paard beschikt nl. ‘alsulken root bruijn merijperdt hebbende vier witte voet[en], het hooft voir geheel wit ende oock besijden glaese oogen ende besijden aen den buijck eenen witten plack, wesende afftants’. Dat paard is op 21 augustus verkocht aan Symon Goyartss. te Berlicum.