U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Paapse stoutigheden
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
== '''De secretaris bedreigd''' == | == '''De secretaris bedreigd''' == | ||
Regel 22: | Regel 28: | ||
In 1750 kent de [[Servatiusparochie centrum]] naast de uit Someren afkomstige pastoor Ideleth ook een zekere Wilhelmus Beekmans als kapelaan.<br> Wat er in hun functioneren allemaal fout gelopen is wordt niet vermeld, maar in algemene bewoordingen beschuldigt men de roomse geestelijkheid ervan en met name kapelaan Beekmans, dat te Schijndel ‘gansch strafbare buitensporigheeden’ zijn begaan aan personen van de gereformeerde religie, hun huizen en zelfs ‘hun kerk’ zou het hebben moeten ontgelden.<br> In het portaal van de kerk heeft men zelfs een houtje gevonden in de vorm van een kruisje (of molentje). Maar de kapelaan staat inmiddels bij de protestanten bekend als iemand die discussies met de predikant uitlokt en zelfs bedreigingen uit, wat een katholiek priester niet betaamt, vindt men aan gereformeerde zijde. Er wordt nog eens extra aan toegevoegd, dat de stoutigheden dusdanige vormen aannemen dat ze ondraaglijk worden voor de ‘slachtoffers’. Een aanklacht met natuurlijk ver strekkende gevolgen, zeker in die tijd. Men wil op een adequate wijze ingrijpen en duidelijk stelling nemen tegen deze praktijken dus…. vorster Rijsterborg wordt gelast het Schijndelse ‘kerkenhuis’ te sluiten en tot nader order te verzegelen. | In 1750 kent de [[Servatiusparochie centrum]] naast de uit Someren afkomstige pastoor Ideleth ook een zekere Wilhelmus Beekmans als kapelaan.<br> Wat er in hun functioneren allemaal fout gelopen is wordt niet vermeld, maar in algemene bewoordingen beschuldigt men de roomse geestelijkheid ervan en met name kapelaan Beekmans, dat te Schijndel ‘gansch strafbare buitensporigheeden’ zijn begaan aan personen van de gereformeerde religie, hun huizen en zelfs ‘hun kerk’ zou het hebben moeten ontgelden.<br> In het portaal van de kerk heeft men zelfs een houtje gevonden in de vorm van een kruisje (of molentje). Maar de kapelaan staat inmiddels bij de protestanten bekend als iemand die discussies met de predikant uitlokt en zelfs bedreigingen uit, wat een katholiek priester niet betaamt, vindt men aan gereformeerde zijde. Er wordt nog eens extra aan toegevoegd, dat de stoutigheden dusdanige vormen aannemen dat ze ondraaglijk worden voor de ‘slachtoffers’. Een aanklacht met natuurlijk ver strekkende gevolgen, zeker in die tijd. Men wil op een adequate wijze ingrijpen en duidelijk stelling nemen tegen deze praktijken dus…. vorster Rijsterborg wordt gelast het Schijndelse ‘kerkenhuis’ te sluiten en tot nader order te verzegelen. | ||
Pastoor Ideleth, samen met zijn kerkmeester Jan Adriaan Verhagen en Corstiaan Corstiaan Verhagen dienen een verzoekschrift bij de Staten-Generaal in om alles in het werk te stellen om de [[schuurkerk]] weer heropend te krijgen.<br> Voorlopig krijgt men nul op het rekest. Alle begane stoutigheden zullen eerst eens grondig worden onderzocht.<br> Inmiddels heeft de Staten-Generaal de nodige informatie doorgekregen van de Hoogschout van ’s-Hertogenbosch. Op basis van diens relaas besluit men om de mening te vragen van de Raad van State, het belangrijkste adviesorgaan van de Staten-Generaal, die uiteindelijk besluit | Pastoor Ideleth, samen met zijn kerkmeester Jan Adriaan Verhagen en Corstiaan Corstiaan Verhagen dienen een verzoekschrift bij de Staten-Generaal in om alles in het werk te stellen om de [[schuurkerk]] weer heropend te krijgen.<br> Voorlopig krijgt men nul op het rekest. Alle begane stoutigheden zullen eerst eens grondig worden onderzocht.<br> Inmiddels heeft de Staten-Generaal de nodige informatie doorgekregen van de Hoogschout van ’s-Hertogenbosch. Op basis van diens relaas besluit men om de mening te vragen van de Raad van State, het belangrijkste adviesorgaan van de Staten-Generaal, die uiteindelijk besluit [16 maart 1752] dat de kerk weer open mag en de pastoor zijn pastorale functies kan hervatten.<br> Hem wordt echter nog eens krachtdadig voorgehouden, dat hij zich dan wel dient te houden aan zijn schriftelijke beloften, zodat er zich in de toekomst totaal geen klachten meer voordoen. | ||
== '''Dorpsschool van Eerde''' == | == '''Dorpsschool van Eerde''' == | ||
1661. Protestantse schoolmeesters worden in de Meierij zoveel mogelijk geweerd.<br> De inwoners van Eerde konden hun kinderen naar drie verschillende plaatsen naar school sturen, steeds ver lopen.<br> Men bundelt de krachten en de Eerdse ingezetenen trekken de stoute schoenen aan. Adriaen Janssen Coppens de mulder | 1661. Protestantse schoolmeesters worden in de Meierij zoveel mogelijk geweerd.<br> De inwoners van Eerde konden hun kinderen naar drie verschillende plaatsen naar school sturen, steeds ver lopen.<br> Men bundelt de krachten en de Eerdse ingezetenen trekken de stoute schoenen aan. Adriaen Janssen Coppens de mulder [50 jaar oud], Aelbert Jan Dircx [50], Gerit Jan Simons [35], Michiel Michielssen Houbraecken [37] inwoners van Eerde aan de Rooise kant, Geerling Janssen van Gruenendael [67], Jan Ariens Verlocht [54], Gerit Janssen Verweteringhe [45], Jan Aertssen Verhaegen [40] aan de Veghelse kant, Denis Jan Denissen van der Meulen [70], Huybert Handrickx van der Duynen [54], Jan Huybert Spierincx [39], Jacop Peters [40], aan de Schijndelse kant, leggen een gezamenlijke verklaring af.<br> Huybert van Bree, hun ‘paapse’ schoolmeester, die overigens naast het schoolmeesterschap ook een notariaat bedient, heeft hen gestimuleerd om een grondige klacht in te dienen, in de hoop dat men een eigen schooltje zou kunnen krijgen van de Staten-Generaal.<br> Men beschouwt het gehucht of de hertgang Eerde als ‘eenen affgeseten hoeck van dry dorpen’, bestaande uit een groot aantal huizen, ressorterende onder drie dingbanken of rechtbanken. Het gehucht omvat een serie huizen met in het midden een eigen kapel. Die ligt overigens meer dan een uur gaans van de parochiekerken en bovendien kampt men er met ‘eenen ongemackelycken kerckwech ende schoolwech’ naar alle richtingen. In die kapel heeft men tot aan de val van ’s-Hertogenbosch in 1629 altijd dienstgedaan en er is ook een schooltje in gevestigd geweest. Men is daarin nooit gehinderd door de omliggende dorpen.<br> Na het sluiten van kerken en kapellen in de Meierij van ’s-Hertogenbosch is de situatie er niet beter op geworden.<br> De inwoners van Eerde hebben er schoon genoeg van om hun kinderen ‘over die verre vuyle ende ongelegen wegen ter schoole te senden’. Ze pleiten ervoor om hun kapel of een bijgebouwtje ervan weer als school te mogen gebruiken, want hun kinderen laten opgroeien zonder onderwijs verkiezen ze ook niet. Ze willen onder geen beding dat de Eerdse jeugd gedoemd is ongeletterd en ‘in ongeleerdheijt op te wassen’[= op te groeien].<br> Op 25 januari 1661 sturen ze een rekest of verzoekschrift in naar de Staten-Generaal. | ||
[[Categorie:Rechtbank]] | [[Categorie:Rechtbank]] | ||
[[categorie:Historisch feitje]] | [[categorie:Historisch feitje]] |