Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Bewerken van Oorlogsherinneringen Martina Wagner-Bijnen

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 29: Regel 29:


=== '''De bevrijding''' ===
=== '''De bevrijding''' ===
Op een dag, het was september 1944, ik was inmiddels 19 jaar geworden hoorden we een groot aantal vliegtuigen aankomen. Ze waren te zien richting Son, Breugel en Nijnsel. In de verte zag ik parachutisten dalen. Ik klom via een hek op het platte dak van de fietsenstalling, die behoorde bij het patronaat, waar ik tegenover woonde. Het was een schouwspel dat ik nog niet eerder gezien had. Het ging snel door me heen, dat dit met de bevrijding te maken had. De parachutisten bleven dalen. Ik bleef kijken, totdat de plaatselijke politie mij gebood om van het dak te komen, voor mijn eigen veiligheid. De parachutisten bleken gedaald te zijn bij Son en Nijnsel. Dat was het begin van de bevrijding. Het zou nog zes weken duren, voordat Schijndel werd bevrijd. Overdag liepen de Duitse soldaten gewapend door de straten met hun met ijzer beslagen schoenen. ’s Nachts hoorde je - keek je stiekem door de ramen- en zag je soldaten met andere uniformen en zachte lopende schoenen, ontdekte mijn zus Anna. Zij vermoedde dat dit onze bevrijders waren. Het waren Amerikanen, die op verkenning waren, bleek later. Ze schuilden achter bomen, om van daaruit de [[Kerkstraat (centrum)|Kerkstraat]] in te kijken of ze veilig verder konden. Maar steeds trokken ze zich weer terug. We waren vermoeid -maar gerust- omdat het geen Duitsers waren en gingen weer een paar uur slapen. ’s Morgens zagen we teleurgesteld weer Duitsers lopen. Overdag was het verder rustig, maar ’s nachts vielen er granaten, Dat was angstig. We sliepen beneden op de vloer. We hadden onze kleren aan, voor het geval we moesten vluchten. Soms sliepen we in de kelder of in de kelder van het patronaat. Je wist niet waar je veilig was. Hier en daar sloegen granaten in en [[Jansen de Wit]] stond in brand.
Op een dag. het was september 1944, ik was inmiddels 19 jaar geworden hoorden we een groot aantal vliegtuigen aankomen. Ze waren te zien richting Son, Breugel en Nijnsel. In de verte zag ik parachutisten dalen. Ik klom via een hek op het platte dak van de fietsenstalling, die behoorde bij het patronaat, waar ik tegenover woonde. Het was een schouwspel dat ik nog niet eerder gezien had. Het ging snel door me heen, dat dit met de bevrijding te maken had. De parachutisten bleven dalen. Ik bleef kijken, totdat de plaatselijke politie mij gebood om van het dak te komen, voor mijn eigen veiligheid. De parachutisten bleken gedaald te zijn bij Son en Nijnsel. Dat was het begin van de bevrijding. Het zou nog zes weken duren, voordat Schijndel werd bevrijd. Overdag liepen de Duitse soldaten gewapend door de straten met hun met ijzer beslagen schoenen. ’s Nachts hoorde je - keek je stiekem door de ramen- en zag je soldaten met andere uniformen en zachte lopende schoenen, ontdekte mijn zus Anna. Zij vermoedde dat dit onze bevrijders waren. Het waren Amerikanen, die op verkenning waren, bleek later. Ze schuilden achter bomen, om van daaruit de [[Kerkstraat]] in te kijken of ze veilig verder konden. Maar steeds trokken ze zich weer terug. We waren vermoeid -maar gerust- omdat het geen Duitsers waren en gingen weer een paar uur slapen. ’s Morgens zagen we teleurgesteld weer Duisters lopen. Overdag was het verder rustig, maar ’s nachts vielen er granaten, Dat was angstig. We sliepen beneden op de vloer. We hadden onze kleren aan, voor het geval we moesten vluchten. Soms sliepen we in de kelder of in de kelder van het patronaat. Je wist niet waar je veilig was. Hier en daar sloegen granaten in en [[Jansen de Wit]] stond in brand.


De laatste zes weken lag Schijndel in de frontlinie. In die weken moesten wij ons huis verlaten, want zo zeiden de soldaten, het zou gevaarlijk kunnen worden. Naast ons huis werd een afweergeschut geplaatst, want in de kerktoren was een uitkijkpost. Gevaarlijk dus. De Duitsers bevolen ons te vertrekken, want het zou gevaarlijk worden. De Duitsers namen intrek in ons huis. Mijn ene broer Janus, bleef in huis (om het huis te beschermen), samen met de Duitsers. Hij gaf hun te eten van wat er nog over was gebleven. Dat was dan ook de reden dat hij mocht blijven. De vriend van mijn zus, ze had verkering met Piet Cooijmans, nam ons mee naar Sint Michielsgestel. Te voet en met een volgeladen kruiwagen vertrokken we naar Sint Michielsgestel. We kregen onderdak bij de familie Cooijmans. Een van mijn zussen ging op de fiets, maar die werd onderweg in beslag genomen door een Duitse soldaat. In Gestel werden we goed ontvangen. We waren dus evacués! Ik probeerde mijn steentje bij te dragen, door te helpen in het huishouden. Ze hadden veel kapotte sokken, die zou ik wel stoppen, dat kon ik goed. Ze hadden geen stopgaren. Ik zocht de slechtste sok uit, waar de boord nog goed van was en trok deze voorzichtig uit. Wond het garen om een plankje, dan in het water en wat later weer gedroogd  -dan waren de kronkels eruit- prima stopgaren opleverde. ’s Morgens ging ik naar een boer om melk te kopen. Ik moest langs het seminarie, waar de Duitsers lagen en elke dag kwam ik met mijn kan daarlangs. Ze hinderden mij niet. Ik ben ook nooit op het idee gekomen om het te verbergen, dat ik melk haalde. Eigenlijk mocht het niet -het was zwarte handel- , maar de Duitsers hadden andere zorgen. De vader van mijn zus haar vriend, Jos Cooijmans, was slager. Hier en daar was wel eens een beest gewond of doodgeschoten, die de Duitsers vorderden van de boeren. Jos werd steeds gevraagd om te slachten. De beloning was altijd vlees. We hebben in die weken lekker gegeten. Ook in Gestel was intussen de rust verdreven. Er vielen granaten en er werden schuilkelders gegraven. We hielden ons daar ook wel eens schuil in uitgegraven ‘kelders’, afgedekt met planken en zand. De vader (Jos) van Piet Cooijmans had daarin aan weerszijde banken gemaakt. Vanwege de angst zat ik vaak als eerste in de kelder. Door de te kleine ruimte met zoveel mensen, had ik wel eens zuurstofgebrek, dus er toch maar uit. De buurman, een kapper, nam mij mee naar zijn huis. Hij had een grote kelder, waar zowat de hele buurt in zat. Op ’n avond moest ik de rozenkrans voorbidden. Maar daar had ik geen kaas van gegeten. Ik kende de mysteries niet! Ik brouwde er maar wat van. Oudere vrouwen keken mij boos aan en vonden het een schande, maar ze kwamen me niet te hulp. Thuis bad mijn moeder voor en wij kinderen baden na, met onze gedachten ergens anders, want anders duurde het te lang. ’s Morgens was het weer rustig en we gingen met de familie naar de kerk, om voor de vrede te bidden en om onze tijd door te komen.
De laatste zes weken lag Schijndel in de frontlinie. In die weken moesten wij ons huis verlaten, want zo zeiden de soldaten, het zou gevaarlijk kunnen worden. Naast ons huis werd een afweergeschut geplaatst, want in de kerktoren was een uitkijkpost. Gevaarlijk dus. De Duitsers bevolen ons te vertrekken, want het zou gevaarlijk worden. De Duitsers namen intrek in ons huis. Mijn ene broer Janus, bleef in huis (om het huis te beschermen), samen met de Duitsers. Hij gaf hun te eten van wat er nog over was gebleven. Dat was dan ook de reden dat hij mocht blijven. De vriend van mijn zus, ze had verkering met Piet Cooijmans, nam ons mee naar Sint Michielsgestel. Te voet en met een volgeladen kruiwagen vertrokken we naar Sint Michielsgestel. We kregen onderdak bij de familie Cooijmans. Een van mijn zussen ging op de fiets, maar die werd onderweg in beslag genomen door een Duitse soldaat. In Gestel werden we goed ontvangen. We waren dus evacués! Ik probeerde mijn steentje bij te dragen, door te helpen in het huishouden. Ze hadden veel kapotte sokken, die zou ik wel stoppen, dat kon ik goed. Ze hadden geen stopgaren. Ik zocht de slechtste sok uit, waar de boord nog goed van was en trok deze voorzichtig uit. Wond het garen om een plankje, dan in het water en wat later weer gedroogd  -dan waren de kronkels eruit- prima stopgaren opleverde. ’s Morgens ging ik naar een boer om melk te kopen. Ik moest langs het seminarie, waar de Duitsers lagen en elke dag kwam ik met mijn kan daarlangs. Ze hinderden mij niet. Ik ben ook nooit op het idee gekomen om het te verbergen, dat ik melk haalde. Eigenlijk mocht het niet -het was zwarte handel- , maar de Duitsers hadden andere zorgen. De vader van mijn zus haar vriend, Jos Cooijmans, was slager. Hier en daar was wel eens een beest gewond of doodgeschoten, die de Duitsers vorderden van de boeren. Jos werd steeds gevraagd om te slachten. De beloning was altijd vlees. We hebben in die weken lekker gegeten. Ook in Gestel was intussen de rust verdreven. Er vielen granaten en er werden schuilkelders gegraven. We hielden ons daar ook wel eens schuil in uitgegraven ‘kelders’, afgedekt met planken en zand. De vader (Jos) van Piet Cooijmans had daarin aan weerszijde banken gemaakt. Vanwege de angst zat ik vaak als eerste in de kelder. Door de te kleine ruimte met zoveel mensen, had ik wel eens zuurstofgebrek, dus er toch maar uit. De buurman, een kapper, nam mij mee naar zijn huis. Hij had een grote kelder, waar zowat de hele buurt in zat. Op ’n avond moest ik de rozenkrans voorbidden. Maar daar had ik geen kaas van gegeten. Ik kende de mysteries niet! Ik brouwde er maar wat van. Oudere vrouwen keken mij boos aan en vonden het een schande, maar ze kwamen me niet te hulp. Thuis bad mijn moeder voor en wij kinderen baden na, met onze gedachten ergens anders, want anders duurde het te lang. ’s Morgens was het weer rustig en we gingen met de familie naar de kerk, om voor de vrede te bidden en om onze tijd door te komen.
Al uw bijdragen aan Schijndelwiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie Schijndelwiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)

Op deze pagina gebruikte sjablonen: