Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Onwettig kindje geboren in een boerenschuur

Uit Schijndelwiki
Versie door Bbvdwiel (overleg | bijdragen) op 7 jan 2020 om 11:48 (Nieuwe pagina aangemaakt met '== '''Onwettig kindje geboren in een boerenschuur.''' == == '''Rechtbank''' == == '''Verklaring Maria Jan Schevers, weduwe van Jan van den Bogaart 21 juli (hooima...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Onwettig kindje geboren in een boerenschuur.

Rechtbank

Verklaring Maria Jan Schevers, weduwe van Jan van den Bogaart 21 juli (hooimaand)1809

Voor Schepenen van het dorp Schijndel verscheen ondergenoemd Maria Jan Schevers, weduwe van Jan van den Boogaart, oud omtrent 47 jaren, vrouwe van eer, staande ter goeder naam en faam, die ter behandeling van een rechtszaak en oproep van Gijsbertus Adriaan Verhage, als openbaar aanklager, voor de zuivere en oprechte waarheid heeft verklaard, dat in den avond van den 7e juli 1809 tussen 8 en 9 uur, in het huis van haar vader, met name Jan Bartel Schevers, woonachtig in dit dorp, onder het gehucht Borne, en welke woning mede door haar wordt bewoond, is gekomen een vrouw, Elisabeth van Rooij genaamd, die bij zich aan haar hand had, een jongetje tussen 3 en 4 jaar oud, luisterend naar de naam Toontje. Maria kende haar en wist dat zij in Gemonde woonde. Zij vroeg Maria, om daar te mogen slapen, hetgeen haar werd toegestaan. Genoemde Maria Jan Schevers, heeft daarop gezegd, dat zij die plaats maar moest gaan klaarmaken, dan behoef je na het eten met geen lantaarn in de schuur te komen; waarop Elisabeth heeft geantwoord: “dan ga ik nu maar, en ga tegelijkertijd liggen, want ik heb gegeten bij Trui in de Bunder, waar ik hemden heb gewassen.” Daarop is zij naar de schuur gegaan, en is zo’n 10 minuten later door Maria, die de eieren uit de nest wilde halen, gevolgd. Daar vond zij de vrouw op de zaaispurrie liggen, waarop zij, zodra zij dit zag, tegen haar zei: “ge moet uwen nest elders opmaken, want er is plaats genoeg in de schuur en mijn broer is nog meer zaaíspurrie halen, die hij daar bovenop moet pakken,” waarop Elisabeth antwoordde: ”dat zal ik dan doen.” Maria is daarna over de dorsvloer naar de ladder gegaan, om vervolgens naar den nest te klimmen om de eieren uit te halen. Terwijl zij hiermee doende was, hoort zij geluid, dat zeer veel overeenkomt met dat wat een pasgeboren kindje. Bij het horen van dit geluid schrikt Maria en vraagt aan Elisabeth: “Wat is dat daar ? “ Elisabeth geeft haar ten antwoord, dat wanneer Maria meent iets gehoord te hebben, dat dat dan het geluid moet zijn van Toontje, een onecht kind, dat zij bij zich heeft. Maria gelooft haar niet, en zegt dan ”dat is Toontje niet, want hier is iets anders te doen.” Zij is inmiddels meer en meer gesterkt in haar mening, dat het echte geschreeuw afkomstig is van een pasgeboren kind; Waarop zij naar Maria is gegaan, en herhaald heeft, “hier is iets anders te doen, want gij kraamt, en daar moet een vroedvrouw of chirurgijn bijgehaald worden”. Daarop heeft Elisabeth geantwoord: “och Mieke! dat hoeft niet, het is allemaal goed,” waarna Maria tenslotte het pasgeboren kindje te zien kreeg. Den volgende dag heeft Elisabeth tegen Maria gezegd, ”ik heb gisteren mijn voornemen niet kunnen nakomen, want ik meende het kindje zachtjes te bewaren, en het mee te nemen naar Gemonde.”

Hiermee eindigde Maria hare ware en oprechte verklaring, en is, na duidelijke voorlezing hiervan, daarbij gebleven, gevende voor redenen van welwetendheid van hetgeen voorschreven staat, nog zeer goede en verse geheugenis te hebben, en heeft het door haar verklaarde met Heilige Eede bevestigd in handen van Gijsbertus Adriaan Verhage, openbaar aanklager, en ten overstaan van Peter Jacobus van den Boogaart, president en Hendrikus Jacobus Voets, schepen.

Vertaalde kopie van de geboorteakte van Elisabeth.

Elisabeth 7 juli 1809 hier geboren onwettig kind Elisabeth Francisca van Rooij, Volgens attest van de vroedvrouw, die verklaarde dat de vader is Johannes Joannes van der Heijden. Getuigen: Nicolaas Carnuijt en Theresia Nicolea Payings.

Getuigenverklaring Johannes Luikes van den Bogaart

Voor Schepen van Schijndel ondergenoemd verscheen Johannes Luikas van den Bogaart, oud omtrent 27 jaren, woonachtig in dit dorp Schijndel, onder het gehucht Broekstraat, op de Beek, die, ter behandeling van een rechtszaak en oproep van Gijsbertus Adriaan Verhage, openbaar aanklager, voor de zuivere en oprechte waarheid heeft verklaard, dat een vrouw, genaamd Elisabeth van Rooij, die in den avond van den 21 juli (hooimaand) 1809. in de schuur van Jan Bartel Schevers alhier, bevallen is van een onecht kind, en zo zij zelf zei met genoemd onecht kind, eveneens Elisabeth genaamd, en nog een ander onecht kind van haar, Toontje genoemd, die tussen de drie en vier jaar oud is, en bij hem woont, heeft voor zover hem, Johannes Luikas van den Bogaart bekend is, geen ander middel van bestaan dan door te bedelen. Hiermee eindigt Johannes Luikas zijn ware en oprechte verklaring, gevende voor redenen van welwetendheid van hetgeen geschreven staat, en is na duidelijke voorlezing hierbij gebleven, en heeft hetzelfde met Heilige Eede bevestigd, in handen van Gijsbertus Adriaan Verhage, openbaar aanklager, daarbij uitsprekende de de woorden: ”zo waarlijk helpe mij God Almachtig. ” Aldus gepasseert ten Raadhuize van Schijndel, heden den zestienden van Wijnmaand (oktober) 1800 en negen, ten overstaan van Peter Jacobus van den Boogaart, president en Lambertrus Hendrik van der Schoot, schepen.

Gevende voor redenen van welwetendheid:

Is een verklaring van getuigen niet te kunnen schrijven. G.A. Verhage, openbaar aanklager

P.J. v.d. Boogaart president
L.H. v.d. Schoot getuige
J.v.Beverwijk secretaris