Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Bewerken van Klompenfabriek Oerlemans Schootsestraat

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 30: Regel 30:
=== '''Ligging van het complex''' ===
=== '''Ligging van het complex''' ===


De voormalige klompenfabriek van Oerlemans is gelegen aan de [[Schootsestraat]]. Deze straat maakt deel uit van een uitvalsweg die vanuit de [[Hoofdstraat]] in het dorpshart in zuidwestelijke richting door het buitengebied verloopt richting Boxtel. Het eerste stuk van dit tracé heet [[Kloosterstraat]] en bezit aan de westzijde van de straat nog het imposante, grotendeels laat 19<sup>e</sup> en vroeg 20<sup>e</sup>-eeuwse [[Moederhuis|kloostercomplex]]. Nadat deze straat wordt doorkruist door het tracé [[Heikantstraat]]/[[Pastoor van Erpstraat]], gaat de benaming over in Schootsestraat. Verder in zuidelijke richting wijzigt de naam vervolgens in [[Boxtelseweg]].<br>
De voormalige klompenfabriek van Oerlemans is gelegen aan de [[Schootsestraat]]. Deze straat maakt deel uit van een uitvalsweg die vanuit de [[Hoofdstraat]] in het dorpshart in zuidwestelijke richting door het buitengebied verloopt richting Boxtel. Het eerste stuk van dit tracé heet [[Kloosterstraat]] en bezit aan de westzijde van de straat nog het imposante, grotendeels laat 19e en vroeg 20e -eeuwse [[Moederhuis|kloostercomplex]]. Nadat deze straat wordt doorkruist door het tracé [[Heikantstraat]]/[[Pastoor van Erpstraat]], gaat de benaming over in Schootsestraat. Verder in zuidelijke richting wijzigt de naam vervolgens in [[Boxtelseweg]].
In het bouwblok dat omgeven wordt door de Schootsestraat, Pastoor van Erpstraat en de [[Putsteeg]] ligt de klompenfabriek aan de westzijde van de Schootsestraat. Ter plaatse van de fabriek bevinden zich twee grote en diepe percelen met daarop een stuk teruggeplaatst van de weg industriële bebouwing. Het rechter perceel is thans (2005) nog in gebruik als gemeentewerf en bood daarvoor plaats aan de houtzagerij van Oerlemans, die in 1965 van de naastgelegen klompenmakerij was afgesplitst.
In het bouwblok dat omgeven wordt door de Schootsestraat, Pastoor van Erpstraat en de [[Putsteeg]] ligt de klompenfabriek aan de westzijde van de Schootsestraat. Ter plaatse van de fabriek bevinden zich twee grote en diepe percelen met daarop een stuk teruggeplaatst van de weg industriële bebouwing. Het rechter perceel is thans (2005) nog in gebruik als gemeentewerf en bood daarvoor plaats aan de houtzagerij van Oerlemans, die in 1965 van de naastgelegen klompenmakerij was afgesplitst.


Regel 41: Regel 41:
Op het terrein tussen de straat en de fabriek bevindt zich voor de fabriek de houtopslag, vanaf de straat gezien verscholen achter een haag. De daar opgeslagen boomstammen konden met de nog aanwezige deels uit stalen H- en I-balken bestaande loopkatconstructie met katrol, rolbaan en boomgeleiders, verplaatst worden naar de voor de voorgevel opgestelde zaagmachine. Deze machine zaagde de boomstammen in schijven, waarna het hout de fabriek werd binnengebracht voor verdere bewerking.
Op het terrein tussen de straat en de fabriek bevindt zich voor de fabriek de houtopslag, vanaf de straat gezien verscholen achter een haag. De daar opgeslagen boomstammen konden met de nog aanwezige deels uit stalen H- en I-balken bestaande loopkatconstructie met katrol, rolbaan en boomgeleiders, verplaatst worden naar de voor de voorgevel opgestelde zaagmachine. Deze machine zaagde de boomstammen in schijven, waarna het hout de fabriek werd binnengebracht voor verdere bewerking.


De kern van het fabriekscomplex wordt gevormd door een bijna vierkant (ongeveer 15,40 x 16,90 meter metend) fabrieksgebouw met een opbouw van twee bouwlagen onder een plat met bitumen gedekt dak met boven de gevels een overstek op gesneden klossen. Tegen dit bouwwerk met haar bakstenen gevels en reeksen rechthoekige vensteropeningen zijn in het verleden geleidelijk aan meerdere aanbouwen geplaatst. Tegen de voorgevel bevindt zich een luifel, bestaande uit een lessenaarsdak op vijf stalen, tegen de gevel bevestigde vakwerkspanten, waaronder een zaagmachine is opgesteld. Rechts van de luifel bevindt zich tegen de gevel een draaibare stalen kraanboom bestaande uit een l-profiel als katrolrails, opgehangen aan een in grondvlak driehoekige vakwerkkraanmast of boom. In de bevestiging bij de gevel is het draaischarnier van de kraan opgenomen. Tegen de linker zijgevel staan twee rechthoekige, relatief jonge aanbouwen. Aan de voorzijde betreft het een trafohuis met twee bakstenen gevels en een plat dakje en daarnaast een grote rechthoekige ruimte met wanden van gasbeton en kalkzandsteen en een plat dak waarop de buizen en trechters uitkomen van de afzuiging van houtsnippers, zaagsel en houtmeel, die in de ruimte verzameld worden. Tegen de achtergevel staat een conglomeraat van bouwsels. Allereerst betreft het een forse veranda-achtige constructie onder lessenaarsdak met houten liggers en houten stijlen met schoren, later afgesloten met damwandplaten. In deze overkapping staat ondermeer de stoomketel en het stoomvat opgesteld voor de behandeling (stomen) van de (schoen)klompen. Op deze ruimte sluit een rechthoekig bouwdeel aan dat deels behoort tot een oudere voorganger, met tegen de achtergevel een hoge, vierkante gemetselde schoorsteen. Tegen de zuidgevel van deze als droogkamer gebruikte ruimte staat een kleine smalle aanbouw onder lessenaarsdakje en een zeer recente afzuiginstallatie tussen gemetselde wanden (de resten van een schuurtje met lessenaarsdak).
De kern van het fabriekscomplex wordt gevormd door een bijna vierkant (ongeveer 15,40 x 16,90 meter metend) fabrieksgebouw met een opbouw van twee bouwlagen onder een plat met bitumen gedekt dak met boven de gevels een overstek op gesneden klossen. Tegen dit bouwwerk met haar bakstenen gevels en reeksen rechthoekige vensteropeningen zijn in het verleden geleidelijk aan meerdere aanbouwen geplaatst. Tegen de voorgevel bevindt zich een luifel, bestaande uit een lessenaarsdak op vijf stalen, tegen de gevel bevestigde vakwerkspanten, waaronder een zaagmachine is opgesteld. Rechts van de luifel bevindt zich tegen de gevel een draaibare stalen kraanboom bestaande uit een l-profiel als katrolrails, opgehangen aan een in grondvlak driehoekige vakwerkkraanmast of boom. In de bevestiging bij de gevel is het draaischarnier van de kraan opgenomen. Tegen de linker zijgevel staan twee rechthoekige, relatief jonge aanbouwen. Aan de voorzijde betreft het een trafohuis met twee bakstenen gevels en een plat dakje en daarnaast een grote rechthoekige ruimte met wanden van gasbeton en kalkzandsteen en een plat dak waarop de buizen en trechters uitkomen van de afzuiging van houtsnippers, zaagsel en houtmeel, die in de ruimte verzameld worden. Tegen de achtergevel staat een conglomeraat van bouwsels. Allereerst betreft het een forse veranda-achtige constructie onder lessenaarsdak met houten liggers en houten stijlen met schoren, later afgesloten met damwandplaten. In deze overkapping staat ondermeer de stoomketel en het stoomvat opgesteld voor de behandeling (stomen) van de (schoen)klompen. Op deze ruimte sluit een rechthoekig bouwdeel aan dat deels behoort tot een oudere voorganger, met tegen de achtergevel een hoge, vierkante gemetselde schoorsteen. Tegen de zuidgevel van deze als droogkamer gebruikte ruimte staat een kleine smalle aanbouw onder lessenaarsdakje en een zeer recente afzuiginstallatie tussen gemetselde wangen (de resten van een schuurtje met lessenaarsdak).


Schuin rechts achter de fabriek staat de langwerpige wagenloods (bekend als de zwarte loods) met een ongelijk zadeldak op houten spanten en wandlijsten. De loods is deels aan de voorzijde open en deels voorzien van een zwart geverfde beplanking. Recent is één van de vakken ingericht als een afsluitbare garage.  
Schuin rechts achter de fabriek staat de langwerpige wagenloods (bekend als de zwarte loods) met een ongelijk zadeldak op houten spanten en wandlijsten. De loods is deels aan de voorzijde open en deels voorzien van een zwart geverfde beplanking. Recent is één van de vakken ingericht als een afsluitbare garage.  
Regel 71: Regel 71:
=== '''Historie van het complex''' ===
=== '''Historie van het complex''' ===


Uit het door de familie bewaarde archief, waarin zich naast oude foto’s en krantenknipsels ook overdrachtsakten, aanvragen voor hinderwetvergunningen en oude kasboekjes bevinden, blijkt dat de familie Oerlemans zich al rond 1870 bezig hield met het maken van klompen. Rond 1800 is door grondeigenaars in het gebied boven Eindhoven begonnen met de aanplant van productiehoutbossen, met als belangrijkste boomsoort populieren. Dit hout is veelvuldig gebruikt voor de productie van klompen en lucifers. Naast populier werd ook wel iepenhout voor de klompenindustrie gebruikt. Behalve het geslacht Oerlemans zullen zich in de 19<sup>e</sup> eeuw wel meer boeren in Schijndel en omgeving met het maken van klompen als nevenactiviteit hebben bezig gehouden. Oerlemans wil er blijkbaar serieus werk van maken. Uit de kasboeken blijkt dat er in 1871 percelen worden gekocht met bos en heidegrond. Nadien kocht men nog meerdere malen bospercelen aan, waardoor de klompenmakerij over een behoorlijk omvangrijke eigen houtvoorraad kon beschikken. In 1877 is blijkens de kasboeken al sprake van een behoorlijke productie die het boerenbedrijf naar de achtergrond zal hebben verschoven. Voor deze productie werden stallen omgevormd tot werkplaatsen. Van een fabriek was in de late 19<sup>e</sup> en vroege 20<sup>e</sup> eeuw echter nog geen sprake. Het was nog allemaal handwerk.
Uit het door de familie bewaarde archief, waarin zich naast oude foto’s en krantenknipsels ook overdrachtsakten, aanvragen voor hinderwetvergunningen en oude kasboekjes bevinden, blijkt dat de familie Oerlemans zich al rond 1870 bezig hield met het maken van klompen. Rond 1800 is door grondeigenaars in het gebied boven Eindhoven begonnen met de aanplant van productiehoutbossen, met als belangrijkste boomsoort populieren. Dit hout is veelvuldig gebruikt voor de productie van klompen en lucifers. Naast populier werd ook wel iepenhout voor de klompenindustrie gebruikt. Behalve het geslacht Oerlemans zullen zich in de 19e eeuw wel meer boeren in Schijndel en omgeving met het maken van klompen als nevenactiviteit hebben bezig gehouden. Oerlemans wil er blijkbaar serieus werk van maken. Uit de kasboeken blijkt dat er in 1871 percelen worden gekocht met bos en heidegrond. Nadien kocht men nog meerdere malen bospercelen aan, waardoor de klompenmakerij over een behoorlijk omvangrijke eigen houtvoorraad kon beschikken. In 1877 is blijkens de kasboeken al sprake van een behoorlijke productie die het boerenbedrijf naar de achtergrond zal hebben verschoven. Voor deze productie werden stallen omgevormd tot werkplaatsen. Van een fabriek was in de late 19e en vroege 20e eeuw echter nog geen sprake. Het was nog allemaal handwerk.


In 1920 besluiten de gebroeders J. en H. Oerlemans het professioneler aan te pakken, daarbij wellicht gestimuleerd door de economische groei van Schijndel. Het dorp had door haar ligging aan de [[Duits Lijntje|spoorlijn Boxtel – Wesel]] tussen de Eerste- en de Tweede Wereldoorlog een sterke industrialisatie ondergaan met ondermeer houtproductie, textiel (kousenfabriek [[Jansen de Wit]]) en kaarsen ([[Bolsius kaarsenfabriek|Bolsius]]). Bolsius was reeds in 1870 begonnen. Jansen de Wit was, aangelokt door goedkope arbeidskrachten, in 1916 vanuit Eindhoven naar Schijndel verhuisd en was een heuse fabriek, die vooral na de Tweede Wereldoorlog zou uitgroeien tot de grootste in zijn soort in West-Europa.
In 1920 besluiten de gebroeders J. en H. Oerlemans het professioneler aan te pakken, daarbij wellicht gestimuleerd door de economische groei van Schijndel. Het dorp had door haar ligging aan de [[Duits Lijntje|spoorlijn Boxtel – Wesel]] tussen de Eerste- en de Tweede Wereldoorlog een sterke industrialisatie ondergaan met ondermeer houtproductie, textiel (kousenfabriek [[Jansen de Wit]]) en kaarsen ([[Bolsius kaarsenfabriek|Bolsius]]). Bolsius was reeds in 1870 begonnen. Jansen de Wit was, aangelokt door goedkope arbeidskrachten, in 1916 vanuit Eindhoven naar Schijndel verhuisd en was een heuse fabriek, die vooral na de Tweede Wereldoorlog zou uitgroeien tot de grootste in zijn soort in West-Europa.
Regel 79: Regel 79:
In de jaren ’30 produceerde men bij Oerlemans afhankelijk van de omstandigheden tussen de 500 en 1000 paar klompen. [[Henricus Josephus Oerlemans (1912 - 1987)|Harrie Oerlemans]], de vader van de laatste klompenmaker Jos Oerlemans, was in die tijd als jonge jongen in dienst als klompenschuurder. Iets later werd hij “uitritser” of “opsnijder” en moest toen de decoraties in de klompen uitsnijden. Later zouden deze decoraties op de klompen geschilderd gaan worden, maar voor de oorlog betrof dit nog snijwerk. In de jaren 1943-44 nog tijdens de bezetting bouwde men een nieuwe fabriek, de kern van het huidige complex. Volgens overlevering werd dit gebouw toen niet voltooid, maar verscheen de verdieping pas in 1945-46. In de oorlogsjaren kwam aan de traditie van het louter met lokaal hout werken een einde en begon men hout te kopen in met name het Land van Maas en Waal.
In de jaren ’30 produceerde men bij Oerlemans afhankelijk van de omstandigheden tussen de 500 en 1000 paar klompen. [[Henricus Josephus Oerlemans (1912 - 1987)|Harrie Oerlemans]], de vader van de laatste klompenmaker Jos Oerlemans, was in die tijd als jonge jongen in dienst als klompenschuurder. Iets later werd hij “uitritser” of “opsnijder” en moest toen de decoraties in de klompen uitsnijden. Later zouden deze decoraties op de klompen geschilderd gaan worden, maar voor de oorlog betrof dit nog snijwerk. In de jaren 1943-44 nog tijdens de bezetting bouwde men een nieuwe fabriek, de kern van het huidige complex. Volgens overlevering werd dit gebouw toen niet voltooid, maar verscheen de verdieping pas in 1945-46. In de oorlogsjaren kwam aan de traditie van het louter met lokaal hout werken een einde en begon men hout te kopen in met name het Land van Maas en Waal.


In die periode werkten vier broers in de klompenfabriek, te weten de eerder genoemde Harrie, Johan, [[Wilhelmus Hendrikus Oerlemans (1908 - 1992)|Willem]] en Adriaan. Voor de opslag van houtvoorraad was op het terrein veel ruimte nodig. In 1965 besloot men de inmiddels ontwikkelde zagerij op het naast gelegen perceel af te splitsen van de klompenfabriek. Harrie en Johan gingen door met de fabriek, de anderen gingen verder met de zagerij.  
In die periode werkten vier broers in de klompenfabriek, te weten de eerder genoemde Harrie, Johan, Willem en Adriaan. Voor de opslag van houtvoorraad was op het terrein veel ruimte nodig. In 1965 besloot men de inmiddels ontwikkelde zagerij op het naast gelegen perceel af te splitsen van de klompenfabriek. Harrie en Johan gingen door met de fabriek, de anderen gingen verder met de zagerij.  


In de jaren ’60 veranderde ook meer en meer het oude vertrouwde product. Zo was ondermeer de schoenklomp met houten zool en leren bovenwerk sterk in opkomst geraakt. Daarnaast hield men zich bezig met het maken van souvenir-klompen, waaronder als complete zeilboten opgetuigde klompen, die met medewerking van de gehele familie in elkaar werden gezet. Vanaf 1979 nam Harrie Oerlemans alleen de leiding op zich, bijgestaan door zijn zoon Jos Oerlemans, die in de late jaren ’80 het bedrijf alleen voortzet. In 1986 was zijn op dat moment inmiddels 74-jarige vader niet alleen 40 jaar getrouwd maar ook 60 jaar in het bedrijf werkzaam. Het bedrijf vervaardigde in die periode grotendeels schoenklompen, maar ook nog souvenir-klompen, zoals “wijnklompen” waarin precies een fles wijn paste. Net als de andere industrieën moest ook Jos met name op het gebied van veiligheid steeds meer investeren. Er moesten deugdelijke afzuiginstallaties komen, een nieuwe stroomvoorziening, weer nieuwe afzuigingen, terwijl de vraag naar klompen af begon te nemen. “The wooden shoe”, eens naast de molen en tulp het symbool van Holland verdween gestaag uit het dorpsbeeld en Jos was uiteindelijk in 2003 genoodzaakt de deuren van de fabriek te sluiten en in loondienst te gaan. De geschiedenis van de klompenfabriek Oerlemans/Jumbo te Schijndel was daarmee (voorlopig?) ten einde gekomen. In tegenstelling tot de grote bedrijven als Jansen de Wit en Bolsius bleven de gebouwen van Oerlemans wel gespaard. Ook de houtzagerij verdween en maakte plaats voor de gemeentewerf.
In de jaren ’60 veranderde ook meer en meer het oude vertrouwde product. Zo was ondermeer de schoenklomp met houten zool en leren bovenwerk sterk in opkomst geraakt. Daarnaast hield men zich bezig met het maken van souvenir-klompen, waaronder als complete zeilboten opgetuigde klompen, die met medewerking van de gehele familie in elkaar werden gezet. Vanaf 1979 nam Harrie Oerlemans alleen de leiding op zich, bijgestaan door zijn zoon Jos Oerlemans, die in de late jaren ’80 het bedrijf alleen voortzet. In 1986 was zijn op dat moment inmiddels 74-jarige vader niet alleen 40 jaar getrouwd maar ook 60 jaar in het bedrijf werkzaam. Het bedrijf vervaardigde in die periode grotendeels schoenklompen, maar ook nog souvenir-klompen, zoals “wijnklompen” waarin precies een fles wijn paste. Net als de andere industrieën moest ook Jos met name op het gebied van veiligheid steeds meer investeren. Er moesten deugdelijke afzuiginstallaties komen, een nieuwe stroomvoorziening, weer nieuwe afzuigingen, terwijl de vraag naar klompen af begon te nemen. “The wooden shoe”, eens naast de molen en tulp het symbool van Holland verdween gestaag uit het dorpsbeeld en Jos was uiteindelijk in 2003 genoodzaakt de deuren van de fabriek te sluiten en in loondienst te gaan. De geschiedenis van de klompenfabriek Oerlemans/Jumbo te Schijndel was daarmee (voorlopig?) ten einde gekomen. In tegenstelling tot de grote bedrijven als Jansen de Wit en Bolsius bleven de gebouwen van Oerlemans wel gespaard. Ook de houtzagerij verdween en maakte plaats voor de gemeentewerf.
Al uw bijdragen aan Schijndelwiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie Schijndelwiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)