U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Klompenfabriek Oerlemans Schootsestraat
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 77: | Regel 77: | ||
De gebr. Oerlemans vragen op 3 november 1920 een hinderwetvergunning aan voor het oprichten van een “klompenfabriek” ter plaatse van “De [[Schoot]]” te Schijndel. Men wil niet alleen een nieuw gebouw oprichten (volgens de aanvraag van 10 x 6 meter met een hoogte van 3 meter) maar tevens gaan werken met machines, waardoor vanaf 1921 sprake is van een heuse klompenindustrie. Het gebouw moet volgens de vergunning zes ramen (met tuimelramen) en 4 dakramen krijgen en plaats bieden aan vier man personeel en de eerder genoemde machines. De machines wil men aandrijven met een “houtzuiggasmotor” van 20 pk. De percelen die dan bij de oprichting van de fabriek betrokken zijn bezitten op dat moment de kadastrale aanduidingen sectie C nr. 3646, 2527 en 3273. | De gebr. Oerlemans vragen op 3 november 1920 een hinderwetvergunning aan voor het oprichten van een “klompenfabriek” ter plaatse van “De [[Schoot]]” te Schijndel. Men wil niet alleen een nieuw gebouw oprichten (volgens de aanvraag van 10 x 6 meter met een hoogte van 3 meter) maar tevens gaan werken met machines, waardoor vanaf 1921 sprake is van een heuse klompenindustrie. Het gebouw moet volgens de vergunning zes ramen (met tuimelramen) en 4 dakramen krijgen en plaats bieden aan vier man personeel en de eerder genoemde machines. De machines wil men aandrijven met een “houtzuiggasmotor” van 20 pk. De percelen die dan bij de oprichting van de fabriek betrokken zijn bezitten op dat moment de kadastrale aanduidingen sectie C nr. 3646, 2527 en 3273. | ||
In de jaren ’30 produceerde men bij Oerlemans afhankelijk van de omstandigheden tussen de 500 en 1000 paar klompen. | In de jaren ’30 produceerde men bij Oerlemans afhankelijk van de omstandigheden tussen de 500 en 1000 paar klompen. Harrie Oerlemans, de vader van de laatste klompenmaker Jos Oerlemans, was in die tijd als jonge jongen in dienst als klompenschuurder. Iets later werd hij “uitritser” of “opsnijder” en moest toen de decoraties in de klompen uitsnijden. Later zouden deze decoraties op de klompen geschilderd gaan worden, maar voor de oorlog betrof dit nog snijwerk. In de jaren 1943-44 nog tijdens de bezetting bouwde men een nieuwe fabriek, de kern van het huidige complex. Volgens overlevering werd dit gebouw toen niet voltooid, maar verscheen de verdieping pas in 1945-46. In de oorlogsjaren kwam aan de traditie van het louter met lokaal hout werken een einde en begon men hout te kopen in met name het Land van Maas en Waal. | ||
In die periode werkten vier broers in de klompenfabriek, te weten de eerder genoemde Harrie, Johan, [[Wilhelmus Hendrikus Oerlemans (1908 - 1992)|Willem]] en Adriaan. Voor de opslag van houtvoorraad was op het terrein veel ruimte nodig. In 1965 besloot men de inmiddels ontwikkelde zagerij op het naast gelegen perceel af te splitsen van de klompenfabriek. Harrie en Johan gingen door met de fabriek, de anderen gingen verder met de zagerij. | In die periode werkten vier broers in de klompenfabriek, te weten de eerder genoemde Harrie, Johan, [[Wilhelmus Hendrikus Oerlemans (1908 - 1992)|Willem]] en Adriaan. Voor de opslag van houtvoorraad was op het terrein veel ruimte nodig. In 1965 besloot men de inmiddels ontwikkelde zagerij op het naast gelegen perceel af te splitsen van de klompenfabriek. Harrie en Johan gingen door met de fabriek, de anderen gingen verder met de zagerij. |