U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Johannes Eibertus Smits (1927 - 2001)
Johannes Eibertus (Jan) Smits [1][bewerken | brontekst bewerken]
Zoon van: Marinus Smits en Johanna Francisca van den Bergh
Geboren: 6 mei 1927 in Den Dungen
Toenmalig adres: Vossenberg 12
Legerplaats: Bergen op Zoom
Legeronderdeel: A. Peleton 36 Cie AAT te Semarang
Legernummer: 270605201
Rang/functie: soldaat
Datum vertrek naar Nederlands-Indië: 3 juni 1947
Naam van de boot: Groote Beer
Verblijf op: Java
Datum terugkomst: 14 oktober 1949
Naam van de boot: Johan van Oldenbarnevelt (gewond teruggekeerd)
Laatst bekende woonplaats: Schijndel
Overleden: 23 november 2001 in Schijndel
Herinneringen van Jan[bewerken | brontekst bewerken]
Op 9 januari 1949 waren wij met drie wagens gedetacheerd bij het 402 Bataljon Infanterie te Tawangmangoe. Ik had een week verlof en ben meegereden, omdat er veel jongens uit Schijndel lagen. Wij zouden daar drie dagen blijven.
Bij aankomst in Tewangmangoe kregen we van majoor Vonke de opdracht om onmiddellijk terug te keren naar Soerakarta, een plaats op Java gelegen aan de rivier Madioen tussen de bergen Merapi (2911 meter) en Lamoe (3265 meter). We kregen als beveiliging vijftien soldaten mee om ons naar Soerakarta te begeleiden.
Alles verliep voorspoedig. We waren nog zowat een kilometer van Soerakarta verwijderd toen we de jongens lieten overstappen naar hun eigen wagen. Zij moesten voor donker weer terug zijn en het was inmiddels al laat geworden en dat bracht extra gevaar met zich mee.
De jongens waren net weg toen wij een paar schoten hoorden. De "jongens" dachten we direct. Dat bleek niet waar te zijn. Zo'n honderd meter verder stonden "ze" ons langs de weg op te wachten. Ik greep naar mijn stengun om terug te vuren, maar de deur van de auto viel open en mijn sten viel op de treeplank.
In een uiterste poging wist ik mijn sten nog te pakken, maar terugschieten hoefde niet meer. Mijn chauffeur was dodelijk gewond en het was zaak om als de weerga weg te komen.
Met de moed der wanhoop wist ik achter het stuur te kruipen, trok het handgas uit en er vandoor zo snel als mogelijk was. Geluk bij een ongeluk, ik bleek zeven keer geraakt te zijn, maar het bleken lichte verwondingen te zijn.
Na twee dagen in een hospitaal in Solo opgenomen te zijn geweest mocht ik weer terug naar Semarang. Later is mij gebleken, dat er achttien kogelgaten in de cabine van de wagen zaten; op dat moment heb je weinig te zeggen en ben je alleen dankbaar en blij, dat je zo'n goede engelbewaarder hebt!
Burgemeester Scholten heeft me later (in 1992) het draaginsigne voor gewonden uitgereikt.
Bronnen, noten en/of referenties
|