Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Infrastructuur in en om het dorp: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'categorie: geschiedenis')
 
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
=== '''Leijwegen en kotergaten''' ===
Zoals in de dorpen verbindingswegen bestonden tussen het centrum en de meer afgelegen gehuchten, zo ook zijn er verbindingen tussen de dorpen onderling. Wanneer die infrastructuur tot stand is gekomen, is moeilijk te dateren. We weten immers maar heel weinig over die ontwikkelingen. Grotere heerbanen uit de Romeinse periode en oude handelsroutes heeft men wel kunnen traceren, maar het precieze ontstaan van het lokale en interlokale wegennet blijft tamelijk duister. Dat geldt ook voor de wijze waarop dat door onze verre voorouders is gerealiseerd. Vanuit middeleeuwse bronnen krijgen we wat meer inzicht in het type wegen dat op de dorpen gangbaar was. Interessant in dit kader is de pootkaart van Schijndel uit 1462 waarin het pootrecht werd geregeld. Daarin wordt een hele serie wegen genoemd met de voorgeschreven breedte van de Bossche voet van ca. 28 cm. Dat betekent, dat dit soort zandwegen, paden en doorgangen in de praktijk bekend moeten zijn geweest. Men noemt daarin een manspad of voetpad [4 voeten], een kerkweg [6 voeten], een ‘borneweg’ d.i. mogelijk de weg naar een brandkuil of bornput [6 voeten], een molenweg voor voetgangers [6 voeten], een molenweg voor karren [12 voeten], een molenweg voor zakken rogge die men te paard vervoert [8 voeten], een ‘kotergat’ meestal omschreven als een openbare dijk die door weilanden loopt en waaraan de nodige veldhekken hangen [12 voeten], een ‘leijwech’ bedoeld als een interlokale weg tussen dorpen ook met hekken of slagbomen al of niet voorzien van kettingen [16 voeten], een ‘drijfweg’ waarlangs men vee vervoert van de markt in het ene dorp naar die van een ander dorp [24 voeten] en tenslotte de heerbanen, veelal de oude handelsroutes tussen grote plaatsen, zoals de straatweg ’s-Hertogenbosch-Eindhoven uit 1741. In het algemeen blijkt dat men in heel veel dorpen en steden, ondanks alle bebouwing, de oude wegenstructuur in tact heeft gelaten. Wie bv. de Schijndelse tiendkaart uit 1757 bekijkt en de huidige plattegrond ernaast legt zal ontdekken dat het wegennet nauwelijks is gewijzigd. Langzamerhand worden de oude zandwegen vervangen door ‘keiwegen’, grindwegen en sintelpaden. Zo stamt de grindweg de [[Steeg]] uit 1847, die tussen Schijndel en Sint Oedenrode uit 1849, gevolgd door die vanuit Sint Michielsgestel en de weg naar Boxtel in 1850. Later komen de beton- en asfaltwegen die steeds intensiever gebruikt worden. In onze tijd is in de jaren ’90 van de vorige eeuw de [[Structuurweg]] dé oplossing geworden om het steeds drukker wordende verkeer door het centrum voortaan te kunnen omleiden om het dorp heen. Verder maken we voor ons woon-, werk- en vakantieverkeer in deze jachtige tijd dagelijks gebruik van een via rijkswaterstaat aangelegde moderne wegenstructuur. Maar intussen heeft dat wegenstelsel te kampen met een enorm fileprobleem.
[[categorie: geschiedenis]]
[[categorie: geschiedenis]]

Versie van 30 mrt 2020 11:46

Leijwegen en kotergaten

Zoals in de dorpen verbindingswegen bestonden tussen het centrum en de meer afgelegen gehuchten, zo ook zijn er verbindingen tussen de dorpen onderling. Wanneer die infrastructuur tot stand is gekomen, is moeilijk te dateren. We weten immers maar heel weinig over die ontwikkelingen. Grotere heerbanen uit de Romeinse periode en oude handelsroutes heeft men wel kunnen traceren, maar het precieze ontstaan van het lokale en interlokale wegennet blijft tamelijk duister. Dat geldt ook voor de wijze waarop dat door onze verre voorouders is gerealiseerd. Vanuit middeleeuwse bronnen krijgen we wat meer inzicht in het type wegen dat op de dorpen gangbaar was. Interessant in dit kader is de pootkaart van Schijndel uit 1462 waarin het pootrecht werd geregeld. Daarin wordt een hele serie wegen genoemd met de voorgeschreven breedte van de Bossche voet van ca. 28 cm. Dat betekent, dat dit soort zandwegen, paden en doorgangen in de praktijk bekend moeten zijn geweest. Men noemt daarin een manspad of voetpad [4 voeten], een kerkweg [6 voeten], een ‘borneweg’ d.i. mogelijk de weg naar een brandkuil of bornput [6 voeten], een molenweg voor voetgangers [6 voeten], een molenweg voor karren [12 voeten], een molenweg voor zakken rogge die men te paard vervoert [8 voeten], een ‘kotergat’ meestal omschreven als een openbare dijk die door weilanden loopt en waaraan de nodige veldhekken hangen [12 voeten], een ‘leijwech’ bedoeld als een interlokale weg tussen dorpen ook met hekken of slagbomen al of niet voorzien van kettingen [16 voeten], een ‘drijfweg’ waarlangs men vee vervoert van de markt in het ene dorp naar die van een ander dorp [24 voeten] en tenslotte de heerbanen, veelal de oude handelsroutes tussen grote plaatsen, zoals de straatweg ’s-Hertogenbosch-Eindhoven uit 1741. In het algemeen blijkt dat men in heel veel dorpen en steden, ondanks alle bebouwing, de oude wegenstructuur in tact heeft gelaten. Wie bv. de Schijndelse tiendkaart uit 1757 bekijkt en de huidige plattegrond ernaast legt zal ontdekken dat het wegennet nauwelijks is gewijzigd. Langzamerhand worden de oude zandwegen vervangen door ‘keiwegen’, grindwegen en sintelpaden. Zo stamt de grindweg de Steeg uit 1847, die tussen Schijndel en Sint Oedenrode uit 1849, gevolgd door die vanuit Sint Michielsgestel en de weg naar Boxtel in 1850. Later komen de beton- en asfaltwegen die steeds intensiever gebruikt worden. In onze tijd is in de jaren ’90 van de vorige eeuw de Structuurweg dé oplossing geworden om het steeds drukker wordende verkeer door het centrum voortaan te kunnen omleiden om het dorp heen. Verder maken we voor ons woon-, werk- en vakantieverkeer in deze jachtige tijd dagelijks gebruik van een via rijkswaterstaat aangelegde moderne wegenstructuur. Maar intussen heeft dat wegenstelsel te kampen met een enorm fileprobleem.