U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Henricus van Geldrop (1636? - 1685)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
| Huidige versie | Uw tekst | ||
| Regel 19: | Regel 19: | ||
== Henricus van Geldrop (1636? – 1685) == | == Henricus van Geldrop (1636? – 1685) == | ||
[[Afbeelding:Henricus van Geldrop (1636 - 1685) 01.jpeg|thumb|400px|left|Het Hemelsch Wagentje.]] | [[Afbeelding:Henricus van Geldrop (1636 - 1685) 01.jpeg|thumb|400px|left|Het Hemelsch Wagentje.]] | ||
Henricus van Geldrop, geboren te Schijndel uit geringe ouders. Zijn vader was een arm boertje en hij hoedde in zijn jeugd de schapen. Door vermogende lieden werd hij in de gelegenheid gesteld om te Leuven in de theologie te gaan studeren. <br>De 12e mei 1661 kreeg hij zijn benoeming tot pastoor te Schijndel, doch bleef nog tot 6 oktober 1662 te Leuven en verwierf er de graad van baselier in de godgeleerdheid. 15 oktober 1662 nam hij bezit van [[Servatiusparochie centrum|de parochie]] in het bedehuis te Uden. <br>Hij was een zeer ijverig pastoor en de overlevering zegt dat, toen hij eens zijn gemeente tersluiks kwam bezoeken, hij met moeite uit de handen van zijn vervolgers weet te ontsnappen. <br>In 1671 deed hij afstand van zijn pastoraat en trad te Bottendaal in de orde der Minderbroeders Recollecten. Tot deze stap werd hij gedreven, omdat hij eertijds een zondig leven geleid had. Zijn bekering schreef hij toe aan de voorspraak van Onze Lieve Vrouw, waartoe hij steeds grote devotie had.<br> Hij beschreef in het kort zijn leven in een liedje, dat na zijn dood in ieders hand moest komen. Dit gedichtje is opgesteld in of omtrent 1701. Hij schreef verscheidene zedekundige werkjes onder | Henricus van Geldrop, geboren te Schijndel uit geringe ouders. Zijn vader was een arm boertje en hij hoedde in zijn jeugd de schapen. Door vermogende lieden werd hij in de gelegenheid gesteld om te Leuven in de theologie te gaan studeren. <br>De 12e mei 1661 kreeg hij zijn benoeming tot pastoor te Schijndel, doch bleef nog tot 6 oktober 1662 te Leuven en verwierf er de graad van baselier in de godgeleerdheid. 15 oktober 1662 nam hij bezit van [[Servatiusparochie centrum|de parochie]] in het bedehuis te Uden. <br>Hij was een zeer ijverig pastoor en de overlevering zegt dat, toen hij eens zijn gemeente tersluiks kwam bezoeken, hij met moeite uit de handen van zijn vervolgers weet te ontsnappen. <br>In 1671 deed hij afstand van zijn pastoraat en trad te Bottendaal in de orde der Minderbroeders Recollecten. Tot deze stap werd hij gedreven, omdat hij eertijds een zondig leven geleid had. Zijn bekering schreef hij toe aan de voorspraak van Onze Lieve Vrouw, waartoe hij steeds grote devotie had.<br> Hij beschreef in het kort zijn leven in een liedje, dat na zijn dood in ieders hand moest komen. Dit gedichtje is opgesteld in of omtrent 1701. Hij schreef verscheidene zedekundige werkjes onder ander Het Hemelsch Wagentje, waer door men seer ghemackelijck word ghevoert in den Hemel en het kleen Toomken der Zielen. In dit stichtelijke bundeltje komt ook het “Liedeken, rakende zijn eigen persoon” voor.<br> | ||
Hij overleed op 49-jarige leeftijd in 1685. | Hij overleed op 49-jarige leeftijd in 1685. | ||
[[Categorie:Geldrop van|Henricus]] | [[Categorie:Geldrop van|Henricus]] | ||